
De school waar ik op kwam was de Sint Cornelius R.K. Lagere School voor Jongens. Voor meisjes was er de Heilige Maria R.K. Lagere School voor Meisjes. Waar die splitsing der geslachten voor nodig was, heb ik nooit begrepen. Leerden de meisjes andere dingen op die Mariaschool dan wij op de Corneliusschool? Ik zou het eens moeten navragen bij mijn zusters.
Ik heb overigens nog enige tijd gedacht dat die Sint Cornelius en die Heilige Maria met elkaar getrouwd waren, in een ver verleden. Want ze vertelden ons nooit iets. Je leerde het alfabet en je leerde de tafels van 1 tot en met 10, en je kreeg drie keer per jaar een rapport. En dat was het, begin van de jaren zestig. Ik herinner me ook de gruwelijke verveling nog van het elke ochtend om acht uur naar de (tussen beide scholen in gelegen) kerk gaan. Veel van het atheïsme dat later opdook, moet terug te voeren zijn naar zulke gruwelijkheden: het moeten knielen, het moeten zitten op een harde houten bank, het geprevel van pastoor Bangert, de hele poppenkast. Wij zijn, denk ik, de eerste generatie geweest waarin massale afvalligheid de norm werd.
Ik herinner me enkele namen nog van de onderwijzers: meester Briefjes, meester Bakker en meester Duikersloot, het hoofd der school, die ook enkele leuke dochters had.
Uit die jaren herinner ik me het best nog dat ik mijn eerste boek kreeg van mijn vader: De avonturen van Scaramouche. Dat boek was, in de 19e eeuw, geschreven door een Fransman en er stonden tekeningen in van een Doré-achtige tekenaar.
Dit was een stukje zonder kop of staart. Het lijkt daarin op de stukken van dr. Lou de Jong over de Tweede Wereldoorlog. Gisteravond was er een programma over diezelfde oorlog met presentator Rob Trip. Het was de eerste van negen afleveringen. Die eerste aflevering had wél een kop en een staart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten