woensdag 28 oktober 2009

87. ‘Ga je mee, naar buiten?’

Oké, ik ga wel mee, antwoordde ik dan. Ik was twaalf of elf jaar. Maar het liefste was ik gewoon thuis gebleven, om nog iets te lezen, iets te weten te komen. Er waren zoveel myriaden van dingen die je nog niet wist, en dat besefte ik. Onopgeloste dingen waarvan ik meer weet zou kunnen krijgen.
Ik had twee vriendjes: Sjaak en Sjon de Groot. Sjaak was iets ouder dan ik, Sjon iets jonger. Ze waren mijn neefjes, hun vader dreef een Vivo-winkel, waarin ik ook vaak (om niet) functies vervulde. Het ging dan om het vullen van zakken snoepgoed of tarwe-achtige dingen. Havermout.
Sjaak was een half jaar ouder dan ik, dus die was het interessantste voor mij. Toen hij zestien jaar was, werd hij bandlid bij The Crucibles, of hoe die band ook geheten heeft. Sjaak speelde basgitaar, maar stapte later over op dwarsfluit.
We gingen, op mijn veertiende jaar, eens fietsen naar het zwembad van Uitgeest. Het zal op een woensdagmiddag geweest zijn. Toen we eenmaal op weg waren, vroeg Sjaak mij: ‘Weet jij wat eit is?’
‘Nee, hoe werkt dat?’ antwoordde ik. Want ik vermoedde wel direct dat er een belangrijke wetenschappelijke bewering zou komen.
Net toen hij die bewering deed, reed ons van tegengestelde richtig een tractor van de familie Koot voorbij, dus ik hoorde Sjaaks bewering niet.
‘O ja!’ antwoordde ik.
Ik heb later nog geprobeerd om Sjon er in te betrekken: ‘Wat is eit?’ Die pogingen hebben geen resultaat opgeleverd. Ik zit er dus nog steeds mee. Eit is a) smegma, of b) het glorievolle zaad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten