vrijdag 19 februari 2010

202. Hij moest trainen

Je hebt wel jongetjes gehad (Sven Kramer bijvoorbeeld) die al op jonge leeftijd vonden dat ze de beste van de wereld moesten worden. Dus trainden ze. Ze worden dan lichtelijk onuitstaanbaar, maar ze worden tenslotte goede hordenlopers, goede ski-instructeurs of goede schaatsers.
Hoe anders is mijn leven verlopen! Ik, opgegroeid in het landelijke Dirkswoud, wilde niet worden, nee, ik was al op jonge leeftijd een getallenwonder. Stralend liep ik, broekemannetje, langs de huizen om de wereld te verwittigen dat ik weer nieuwe getallen had gevonden. Ik belde aan, een mevrouw deed open en ik vroeg haar: ‘Goedenochtend mevrouw. Hoeveel is 9 + 9?’
‘Dag Bennetje. 18.’
‘Correct. En hoeveel is 9 x 9?’
‘81.’
‘Wederom correct. Maar we gaan verder. Hoeveel is 24 + 3?’
‘27.’
‘En hoeveel is 24 x 3?’
‘72!’
‘U begrijpt wel dat de som van 47 en 2 de uitkomst 49 oplevert, en dat 47 x 2 = 94. Zo zit de wereld nu in elkaar, mevrouw! Goedendag!’
En verbijsterd sloot zij de deur. Getallen die ik niet bij elkaar kon optellen of van elkaar kon aftrekken, waren geen getallen, maar vooral leerde ik in die jonge jaren dat bescheidenheid een grote deugd was. Jawel. Men noemde mij de Gandhi der Getallenleer.
Toen ik later uit het gesticht kwam en op de Noordvaart 111 ging wonen, sloopte ik het huisnummerbordje van mijn deur en bevestigde ik een bordje met ‘Drieëenheid’ ervoor in de plaats. Ik heb mij nooit willen laten prijzen voor mijn grote kennis der getallen. Als ik nu iemand tegenkom, gaat het eenvoudig zo:
‘Dag Ben.’
‘Dag Karel.’
Bescheidenheid siert de mens zo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten