Wie wel eens in Dirkswoud komt, weet van de volstrekte naïveteit en de ongekunstelde eenvoud van de meeste Dirkswoudenaren, waar je zelf op den duur ook mee besmet raakt. Zo is er op de tweede donderdag van de maand maart elk jaar een feest dat Het hoerenmaal wordt genoemd. Dat feest wordt gehouden sinds het midden van de 19e eeuw, ik ken er de oorsprong niet van en ik weet ook niet waarom die tweede donderdag in maart is gekozen.
Alle hoeren die werken in de driehoek Alkmaar-Schagen-Hoorn worden uitgenodigd op die dag te verschijnen en om geheel gratis deel te nemen aan de grote maaltijd in het Parochiehuis St. Clara, Kerkweg zoveel te Dirkswoud. Men zegt wel dat het in die 19e eeuw hard werken was voor deze vrouwen, tegen een geringe beloning, en dat daarom een feestmaaltijd enzovoorts. Misschien is dat ook zo (ik ken de cijfers uit die jaren niet), in elk geval is het zo dat nu nog steeds een hoop hoeren langskomen voor een maaltijd en voor wat lekker geklets met elkaar.
Hoe het ook zij, vanochtend werd ik wakker gemaakt door wat tikjes tegen mijn slaapkamerraam. Een vrouw riep ‘Ben! Bennetje!’, dus ik trok mijn kleren aan en deed de deur open, en daar stond Marga Terheuvel. Of ik haar even naar Dirkswoud wilde rijden, want het was vandaag de dag van de maaltijd en daarbij kon ze onmogelijk weg blijven. ‘Hoezo?’ vroeg ik. ‘Zit je in de bediening dan?’ Nee, ze was werkzaam in de plezierverschaffende industrie, en ze ging dus deelnemen aan de maaltijd. Dat verbaasde me, ik had altijd gedacht dat ze ergens secretaresse was of werkte in een winkel. Zo kleedt ze zich ook: netjes, beschaafd, zedig.
‘Ben je gek, jongen. Ik werk al achttien jaar als hoer, vanaf mijn middelbare school. De laatste jaren doe ik het in een wat specialistische richting, want tegenwoordig kan iedereen het doen en zeker met die crisis doet iedereen het ook, de hoer spelen, zijn lichaam veil hebben enzovoorts. Maar ik doe het alleen voor mensen met een tiet geld, mannen of vrouwen, dat maakt me niet uit. Ik speel een toneeltje, ik doe wat kunstjes, en ik ga pas weg als ze 500 euro de man hebben betaald. Dan krijgen ze wel waar voor hun geld, hoor, want bedriegerij, daar pas ik voor. Gewoon bij hun thuis, ja, ik zit niet achter een raam in een hoerenbuurtje. Wie ik als klanten heb? Doktoren, advocaten, aannemers, gemeenteraadsleden, hoofden van scholen en woningbouwverenigingen. Mensen met geld, bedoel ik. Een rechter in Alkmaar, een baas van een drukkerij, een baas van een brillenwinkel bij Schagen, een grote baggeraar, een jongen die voor de reclame tekent en ook zo z’n behoeften heeft.’
Enfin, ik vroeg haar of ze geen kopje koffie lustte en nog geen drie kwartier later reed ik haar naar Dirkswoud.
donderdag 8 maart 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten