Men vraagt mij wel eens, dat wil zeggen men vraagt mij nooit iets, maar goed. Men vraagt mij wel eens naar mijn smaak op het gebied der beeldende kunst. Ja, zeg ik dan, die is er in het twee- en in het driedimensionale vlak. In het driedimensionale vlak houd ik van bijvoorbeeld Tinguely (zijn Cyclograveur vind ik iets prachtigs). Ik zou zo gauw geen andere Zwitser weten met zijn speelsheid en humor. Maar deze keramiektorso vind ik ook aangenaam om te zien: alsof dat brok torso van de zeebodem is opgedregd.
Op het tweedimensionale vlak ben ik bijvoorbeeld gek op de fotomontage die hierboven staat afgebeeld, van Pep Ventosa, die ik verder niet ken. Ook een ding als dit, van de mij eveneens onbekende Ahmed Sabry, mag ik graag zien.
Ik word in de beeldende kunsten blijkbaar graag voorgelogen, net zoals ik graag voorgelogen word in de literatuur. Zodra ik lees: ‘Dit verhaal heb ik gereconstrueerd aan de hand van schriften en handgeschreven boekjes van de heer K.W. Scheurs, die ik vond op zijn zolder. Fouten en onvolkomenheden in het verhaal komen allemaal voor mijn rekening. Ik heb één personage niet kunnen traceren: mejuffrouw Christina Scheurs. Als zij nog leeft, kan zij zich melden bij de uitgever of rechtstreeks bij mij’ – dan weet ik: ik zit goed, dit verhaal ga ik lezen. Hier word ik kundig voorgelogen.
En vertel nu eens iets over je antipathieën.
Goed, dat wil ik wel doen, al ga ik op de tenen van veel van mijn landgenoten staan. Ik houd bijvoorbeeld niet van de Picasso van de laatste 45 jaren van zijn leven. Ik vind dat hij toen lelijke schilderijen maakte. Om dezelfde reden houd ik ook niet van Karel Appel of Corneille of van, noem eens iets op, James Ensor. Daar vind ik niets aan, daar geniet ik niet van. Van die Duitse expressionisten moet ik ook weinig hebben.
Van de week zei een cabaretière uit Amsterdam op de tv dat ze een Klaas Gubbels thuis aan de muur had hangen. Ze was er blij mee. Het was zo’n thee- of koffiepot, dat maakt me ook niet uit, op een wankel tafeltje. Dat is het soort schilderij dat huize Hoogeboom niet in komt: vanwege de lelijkheid en ook omdat ik er bij God de pointe niet van kan inzien. Je denkt bij zulke schilderijen: een koffiepot op een tafeltje, goed, dat kan een keer gebeuren. Maar waar is de leugen?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten