woensdag 4 januari 2012

295. Dat staat nog lang niet vast

De kermis wordt in Dirkswoud sinds jaar en dag op 24 september gehouden. Het duurt één dag, want ‘het is elke dag al feest hier’. ’s Ochtends om 10 uur wordt de kermis geopend met een zegening der attracties door pastoor Engelbertus van de St. Claraparochie. Op dat tijdstip gaan, uiteraard, ook de kroegen open (die worden niet gezegend, die zegenen zichzelf wel). Er wordt ook afgetrapt op het voetbalveld: een team van de Vrijwillige Brandweer en de Politie speelt tegen een team van Winkelneuzen, zoals ze sinds 1932 worden genoemd: werknemers van de locale winkels. Voorts wordt er, wanneer de voetbalwedstrijd is afgelopen, een dorpslunch gehouden in het Parochiehuis. Ieder die niet naar de kroeg gaat, is er welkom om deel te nemen aan het zgn. lompduiken (waarbij de lomp het binnenste van een varken is, in het Dirkswoudse dialect). A good time is had by all, maar er zijn problemen gerezen tijdens de laatste kermis. Althans, volgens de pastoor, die erover preekte, afgelopen zondag.
Hij zei: ‘In Genesis 9:1 staat dit. God zegende Noach en zijne zonen en zei hen: Gaat heen, zijt vruchtbaar en vermenigvuldigt u, en teelt overvloedig voort op de aarde, opdat gij veel daarop wordt. Er staat niet: God zegende de kermis van Dirkswoud en zei tegen de jeugdigen: Gaat heen en vermenigvuldigt u! Dát staat er niet! Maar je zou het bijna geloven. Ik zegende de diverse draaimolens, zweven, schommel en schuiten, schiettenten en botsautootjes op 24 september jongstleden, zoals u weet. Een goede kermis en veel plezier toegewenst, enzovoorts. Ik loop weg, en ik wil naar het Parochiehuis, dus ik loop óm de snoepkraam en wat zie ik daar? Daar zie ik, beminde gelovigen, twee jongens in kennelijke houding en twee meter van hen vandaan twee meisjes, in even kennelijke houding. Kleding hadden ze uitgedaan, zodat je alles kon zien. De twee jongens waren een zoon van loodgieter Laagenbeuk en een zoon van dakdekker Teurlings. Wie de meisjes waren, weet ik niet. Ze waren tezeer met elkaar bezig om herkenbaar te worden. Wie de twee jongens waren, wist ik meteen, want ze hebben op de Lagere School gezeten. Ik zeg: ‘Voor den donder, stóppen, addergebroed!’ Zegt die jongen van Laagenbeuk: ‘Waarom? Het is kermis vandaag, hoor!’ Ik ben toen naar de families Laagenbeuk en Teurlings gegaan en heb hen van een en ander op de hoogte gebracht, maar dat maakte weinig indruk. ‘Ze maken in elk geval geen kermiskindjes,’ was hun reactie. Onderweg naar het Parochiehuis bedacht ik: nee, kermiskindjes maken ze op deze manier niet, maar het schandaal! De laagbijdegrondsheid! Beminde gelovigen, ik weet niet of ik een volgende keer de kermis nog zal willen inzegenen. Daarover moet ik me nog met God beraden. Amen.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten