Ik weet niet hoe het met u zit, beste lezers, lieve lezeressen, maar ik ga me kriegel voelen als ik twee dagen niets geschreven heb. Als ik maar één dag heb overgeslagen, voel ik me al een beetje schuldig. Vroeger, in de tijd vóór de computer, schreef ik me elke avond leeg in de vier of vijf brieven die ik dagelijks schreef en verzond aan die vier of vijf mensen. Nu gaat dat allemaal makkelijker, met blogs: je hebt al gauw een paar honderd lezers, en een postzegel hoef je er niet meer op te doen.
Waaróver moet je elke dag schrijven?
Het antwoord op die vraag heb ik niet. Ik doe het eenvoudig zo: ik pik een zinnetje uit het stukje van de dag tevoren. Dat wordt mijn titel. En daar maak ik een stukje bij. Die methode heb ik in 2007 uitgevonden en die methode werkt nog steeds. Geen sprake van een writer’s block: je hebt al een titel, en met die zaligheid in handen komt er ook wel een stukje. Ik kan het iedereen aanbevelen.
Vanochtend bijvoorbeeld stond ik op, ik zette mijn computer aan, schonk mezelf een kop koffie in en keek rond in mijn Google Reader (mijn dagelijkse krant, zeg maar, een geweldige uitvinding, dat RSS). Ik stuitte daar op een bericht van The Freethinker: hoe God te brengen aan de geestelijk gehandicapten. Godsammekraken, dacht ik. De christenen, en in het bijzonder de katholieken zijn toch al het stomste deel van ons volk, maar nu gaan ze zich ook nog bemoeien met kinderen met een nóg lager IQ. Die gaan ze hun geretardeerde Jezus-sprookjes ook al voorleggen. Ik weet natuurlijk niet wat er in dat boekje staat, maar ongetwijfeld zal ergens in het voorwoord staan: ‘Houd het simpel voor de kinderen, anders snappen ze het niet.’ Ook zullen er eenvoudige liedteksten in staan: ‘Aan het Meer van Galilea / Stonden eens zo’n twaluf man.’
Over dit onderwerp zou ik gemakkelijk een stukje kunnen schrijven, en er is elke dag wel iets om over te schrijven. Gisteravond was er een Andere tijden op de televisie. Dat ging over twee dorpen in de jaren vijftig, het ene lag in Friesland, het andere in Noord-Brabant. Ik zou kunnen beschrijven hoe het in Limmen was in de jaren vijftig.
En als er eens niets is, dan kun je uitwijken naar Dirkswoud, het dorp dat gelegen is midden in de driehoek Alkmaar-Schagen-Hoorn, en waar, steeds als ik er ben, iets eigenaardigs gebeurt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten