maandag 14 september 2009

43. Het schrijven van een acceptabele roman

Voor het schrijven van een acceptabele roman heb je een goede eerste zin nodig. Uit die zin volgt de rest. Als je een roman schrijft in de ik-vorm kun je zo beginnen:
Gisteravond is mij het volgende overkomen.
De lezer weet dan a) dat het gelogen is (gisteravond), dus dat hij een roman leest; b) dat de roman zich af gaat spelen in een betrekkelijk kort en overzichtelijk tijdsbestek; en c) dat hij een betrouwbare schrijver voor zich heeft.
Hoe verder te gaan? Bijvoorbeeld zo:
Ik was, tot groot genoegen van Andrea (mijn vrouw), een avond bij haar. ‘Eindelijk vrij van werk!’ zei ze, toen ik om kwart over zeven thuiskwam. Dat denkt ze namelijk, dat ik ’s avonds werk.
Want je moet meteen die betrouwbaarheid van de schrijver ondermijnen. Waarom je dat moet doen, weet ik eigenlijk niet. Vast staat wel dat het het leukste is om zo te schrijven. Maak van jezelf (of van je hoofdpersoon) gerust een hufter, een leugenaar, een moordenaar desnoods, want niets is zo vervelend als te moeten lezen over een goed mens met een goed huwelijk enzovoorts.
Nu moet u iets verzinnen. Bijvoorbeeld dit:
Dat doe ik natuurlijk niet. Overdag werk ik bij Blijhaven BV, tussen de computers en de iPhones. ’s Avonds pas ik op de Albaneesjes, zoals ik het maar zal noemen.
Nu zult u ongetwijfeld zeggen: met die gegevens kan ik geen roman maken, hooguit een kort verhaal. Dan zeg ik: quatsch, met elk gegeven in de wereld kun je een roman maken. U moet gewoon even bedenken wat of wie die Albaneesjes zijn en wat dat oppassen inhoudt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten