Ik ben geboren op 24 september 1953, bijna 56 jaar geleden. Van de eerste paar jaar herinner ik me niets meer, uiteraard. Ik heb wel in foto’s en teksten en televisieprogramma’s gezocht wat er zo ongeveer tussen 1953 en 1957 is gebeurd, of eigenlijk gezegd, wat er tussen zeg 1945 en 1957 in Limmen is gebeurd. Dat hoort niet tot mijn herinneringen.
Limmen was toen nog een tamelijk onbeschaafd dorpje. Twee kerken, waarvan de katholieke kerk de grootste was. Die kerk was herbouwd rond de eeuwwende. Wij waren katholiek, mijn oom Co was er de koster van, zoals mijn opa van vaderskant eerder de koster was. Toen ik oom Co eens vroeg wat dat kosterschap zoal inhield, zei hij: ‘Meestal is het graven.’ Hij bedoelde het grafgraven.
Links van die kerk was het Maria Oord, een bejaardentehuis, dan was er de Maria Meisjes Lagere School. Dan de kerk met rechts de woning van de pastoor. Daar weer rechts van was de toegang tot het begrafenisveld. Dan de kosterswoning. Dan de Cornelius Jongens Lagere School, met ervoor de woning van het hoofd van die school. Dat was in mijn tijd meester Duikersloot, die gewoon les gaf in de zesde, dus hoogste klas, en die, zoals ik later zou merken, geweldig goed Engels kon spreken.
Wat was nu mijn eerste, mijn allereerste herinnering? Ik heb besloten dat dit mijn allereerste herinnering geweest is. Uit dat ‘ik heb besloten’ kunt u al opmaken dat het misschien helemaal niet mijn eerste herinnering is geweest, dat het misschien zelfs helemaal niet een echte herinnering is. Maar ik geef hem.
Het huis van oom Co stond altijd open. Zijn vrouw, tante Corrie, was een gezellig mens, dat van kinderscharen om zich heen hield. Wie maar kind was, kon er binnenkomen. In de zomer van 1957, toen ik bijna vier jaar was, was ik er eens heen gegaan. Ze woonden maar een straat verderop. Het was op een zondagmiddag, ik weet nog dat ik ’s ochtends naar de kerk was gegaan, waar je heerlijke orgelmuziek kon horen.
Bij tante Corrie zat hun dochter Thea, van ongeveer mijn leeftijd. Ze wilde dat ik een olifant tekende op een stuk papier. Ik pakte dus een potlood en deed mijn uiterste best om een olifant te tekenen. Het moet wel een flagrante mislukking zijn geweest, want Thea begon te huilen, waarna tante Corrie zei: ‘Ben heeft toch een ólifant getekend, kind?’
Waarop ik trots zei: ‘Inderdaad!’
Thea bleef huilen en ondertussen kwam oom Co binnen. Tante Corrie hield hem even aan en fluisterde iets tegen hem. Oom Co pakte mijn tekening op en zei: ‘Een perfecte olifant!’
Toen begon ik ook te huilen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten