zondag 23 augustus 2009

21. Een goede titel

Jongens en meisjes! Jullie zult nog wel merken dat het op deze kunstacademie iets anders toegaat dan op de middelbare scholen, die jullie zo succesvol hebt beëindigd. Je zult minder proefwerken krijgen, maar bijvoorbeeld in de afdeling Kunsttheorie en -geschiedenis zijn er wél proefwerken en die moet je met een ruime voldoende halen. Zo kun je je een vraag voorstellen als: Welke 17de eeuwse Nederlandse schilder was een voorbeeld voor William Harnett? Dan moet je dus weten wat voor soort werk Harnett maakte, en je moet een beetje thuis zijn in de 17de eeuwse Nederlandse schilderkunst. Het antwoord op de vraag luidt natuurlijk: Pieter Claesz.
Gebroken liefde, laten we het daar eens over hebben, we zitten nu toch fijn bij elkaar. Stel, je bent schilder en je schildert een schilderij — het maakt mij niet uit in welke stijl of welke school, jullie zult later nog wel gaan begrijpen dat dat van geen enkel belang is. Dat is alleen van belang voor de kunsthistorici die later moeten kunnen zeggen: Jantje of Pietje of Klaasje was lid van de Groninger Bende of zoiets — je bent een schilder en je schildert een schilderij, en dat schilderij moet een titel hebben, dus je noemt het Gebroken liefde. Want je verkering is net uitgeraakt, of je stelt je voor dat je liefje is gaan lopen met de melkboer. Dat kan best een goed, een interessant schilderij zijn, want je kunt zelfs van een luciferdoosje een zeer goed schilderij maken.
Maar de titel is niet goed. Teveel een cliché, Gebroken liefde. Zo’n titel kun je natuurlijk wel in ironische of sarcastische zin gebruiken, bijvoorbeeld voor een schilderij over de emigratie naar Australië in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Daar is Gebroken liefde weer zeer goed voor.
Maar noem dat schilderij van jou bijvoorbeeld De melkboer en laat het zo de geschiedenis in gaan. ‘Van der Veen’s Melkboer,’ zal later een kunsthistoricus schrijven, ‘met zijn stoel en op die stoel dat verlopen boeketje bloemen, is een hoogtepunt in de Nederlandse schilderkunst van de 21ste eeuw.’
Ik wil jullie niets verbieden, maar ik ontraad jullie ten sterkste werk te gaan maken met titels als P 4309 of Z 2134. Een kunsthistoricus zal er later nooit meer over praten, want hij kan die titels niet uit elkaar halen.
Ook een titel als Gretig kan natuurlijk niet. Ik kwam laatst in een folder een schilderij tegen dat Gretig heette en waarvoor ik 450 euro zou moeten betalen. Ik ben doorgelopen. Een schilderij dat Gretig heet, wil ik niet boven mijn bank hebben hangen.
Overdenk dit eens, jongens en meisjes. Als je zelf geen goede titel kunt vinden, vraag dan je vrienden eens over de vloer om erover na te denken. Zo deed René Magritte het ook, en René Magritte was misschien niet de grootste schilder uit de 20ste eeuw, hij had wel de beste titels.
En nu: aan de slag!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten