zaterdag 29 augustus 2009

27. Je moet niet gaan huilen

Je moet niet gaan huilen, Marianne, als ik zeg dat ik er een einde aan wil maken. Onze huwelijksrelatie heeft lang genoeg geduurd. Met zijn ups en zijn downs, en we zijn nu vijftig jaar geworden. Vierentwintig jaar bij elkaar. Over het algemeen waren het prettige jaren, Marianne, echt.
Twee dochters, jij zegt altijd: tweeëneenhalve dochters, dat weet ik, maar dan had het vlies maar niet zo vroeg moeten breken. Twee dochters die nu universitaire studies doen, ik weet niet eens welke precies. Wat doet Gerda? O, politieke wetenschappen. En Paladia? Wiskunde. Waar? Op de VU. Ik wil maar zeggen, ze komen uitstekend terecht, Marianne.
Je weet dat mijn werk me zeer in beslag neemt, Marianne. Zeer. Er gaat geen dag voorbij of er is alweer een nieuw probleem dat ik moet oplossen. Daar is nu die verschrikkelijke kredietcrisis nog bovenop gekomen. Nee, we moeten blij zijn dat we nog leven. Zo zie ik het. Dat we onze dochters een kans gegeven hebben. Zie jij ze nog wel eens?
Ik ook niet. Maar: geen bericht, goed bericht!
Wat wou ik je ook weer gaan vertellen, o ja. Ik heb sterke steun op mijn werk van Anja, mijn secretaresse. Bij al mijn problemen is ze mijn steun en toeverlaat. Ja, Anja weet van wanten. Ze is inderdaad van de leeftijd van onze dochters, ja, dat klopt. Nou, zo goed is ze niet gevormd. Het gaat mij vooral om de mentale vorming.
Maar Anja en ik hebben dus besloten om ook naast ons werk te gaan samenleven. Ik geloof zeker dat dat mijn zaak ten goede zal komen en — wat zei je? Ja natuurlijk, dan moeten wij scheiden, ja. Niet huilen, lieverd, ik weet wel, het kost even moeite. Maar daar ben je zo weer overheen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten