zaterdag 29 september 2012

Pasternak

In 1912 liep de Russische dichter Samuil Marshak (1887-1964) voor het eerst door Londen. Hij vraagt aan iemand op straat: ‘Please, what is time?’ Waarop de aangesprokene hem zegt: ‘That’s a philosophical question. Why ask me?’
Ik noem dit heerlijke voorbeeld niet om propaganda te maken voor de invoering van het Esperanto op het middelbaar schoolniveau, noch om u (ook u!) nog eens te wijzen op uw gebrekkige kennis van de Engelse of Russische taal, die bijvoorbeeld geen lidwoorden kent of een woord voor ‘pols’. (Dat laatste heb ik, zodra ik het hoorde, vreemd gevonden. Wat zegt ge als ge uw pols gebroken of verzwikt hebt tegen de dokter?) Ik noemde het voorbeeld om duidelijk te maken dat de mens over één taal beschikt waarmee hij met iedereen kan communiceren: de muziek. Ik bedoel niet het spreken over crescendo of arpeggio’s, ik bedoel ten eerste de muziek an sich, de opeenvolging van klanken, en ten tweede bedoel ik het notenschrift. Oké, dat moet je je even aanleren, maar dat is zo gebeurd. Als je het notenschrift eenmaal kent, en je weet waar de C zit op de piano of de fluit of de viool, dan kun je in principe alle muziek spelen, van waar ook ter wereld.
Zo bezien is het eigenlijk onverklaarbaar dat een multigetalenteerd iemand zoals Boris Pasternak later dichter en romanschrijver werd, en niet componist. Hij leefde van 1890-1960 en groeide op in een kunstzinnig, intellectueel milieu. Zijn vader was portretschilder en kunstdocent te Moskou, zijn moeder (Rosa Kaufman) was pianiste. Over de vloer kwamen mensen als Scriabin en Rachmaninov. Boris begint op 13-jarige leeftijd aan compositielessen bij Joeri Engel en vervolgt die lessen later bij Reinhold Glière. In 1909 besluit hij met componeren te stoppen, hij gaat filosofie studeren en hij gaat gedichten schrijven.
Hij heeft na zijn negentiende jaar nooit meer iets aan de muziek gedaan, zodat we nu maar drie werken van hem kennen: twee preludes uit 1906 en een pianosonate in b klein uit 1909 (delen 1 en 2), die toch zeker niet slecht is.
Gelukkig heeft hij een paar geweldig goede gedichten geschreven. In 1957 verscheen in Italië zijn roman Dokter Zjivago, waarvoor hij in 1958 de Nobelprijs gekregen zou hebben, als hij die prijs niet, onder zware politieke druk, had geweigerd. Die zware politieke druk kwam van het Kremlin, want daar was men niet zo enthousiast over het boek. Pas in 1988 verscheen het boek in het Russisch.

4 opmerkingen:

  1. Die anekdote over (the) time, die is dus door Samuil Marshak zelf verteld kennelijk?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat weet ik niet zeker. Marshak was in 1912 alleen naar Londen gereisd, hij zou er gaan studeren. Het lijkt me dus niet van een andere Rus te komen. Het zou eerder uit Marshaks Dagboek kunnen komen, maar daar heb ik nooit een bladzijde uit gelezen. Ik heb de anekdote overgenomen van de site Futility Closet.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Interssante site, die Closet. En bedoel je niet dat Dokter Zjivago pas in 1988 in Rusland verscheen/gepublicerd werd i.p.v. in het Russisch?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Sorry ja, dat bedoelde ik. Het schijnt dat de CIA bevorderd heeft dat het boek tegelijk met de eerste Italiaanse editie ook in het Russisch werd vertaald. Dat moest, anders geen Nobelprijs.

    BeantwoordenVerwijderen