dinsdag 31 januari 2012

318. Het duurt wat langer, maar dan ben je er ook van af!

Er zijn elke zomer weer klachten van de terrasgangers over de vele bijen, die in hun glaasjes bier of frisdrank zitting nemen. Daar is iets aan te doen: op elk terrastafeltje zet je in het midden een glaasje jam. Klaar, probleem voorbij. Je ziet ze nog wel, maar ze gaan hun gang maar.
Op dezelfde manier zou ik het probleem van de PVV aanpakken. Geert begon een paar jaar geleden over Henk en Ingrid. Die zouden een groot deel van onze bevolking uitmaken. Onmiddellijk begonnen ook de Volkskrant en de NRC over die twee te praten, bijna alsof ze echt bestonden en abonnee konden worden. Dat was een grote fout en daarom zitten we nu met dit kabinet.
Wat de anti-PVV-partijen hadden moeten doen, is: een glaasje jam neerzetten voor die halfcriminele flauwekulverkopers, en dat hadden ze al drie of vier jaar geleden moeten doen. Waarom bijvoorbeeld vroeger ze Geert Wilders niet hoeveel boerka’s er in Nederland op de straten te zien waren, toen hij het over die vervuiling van onze straten had? Je had hem meteen kaltgestellt, om maar eens een term te gebruiken die in PVV-kringen goed wordt begrepen.
Toen hij kwam met die ‘tsunami van (moslim)immigranten’, waarom niet meteen gevraagd naar zijn cijfers? Ook weer: je had hem direct de mond gesnoerd.
En nu ook weer: hoe verhoudt zich zijn Henk & Ingrid-gevoel met die strikte handhaving van de hypotheekrenteaftrek, die alleen voor de rijken onder ons een goed ding is? Waarom is er geen parlementariër in Nederland die dat even keurig aanstipt? Gewoon, met cijfertjes.
Maar het werkelijk luxueuze glaasje jam voor Geert Wilders: dat is de zorg, en vooral de zorg voor de ouderen en gehandicapten, die er nu stevig onderdoorgaat. Daar had hij zich sterk voor gemaakt,  nietwaar: de ouderen enzovoorts, daar moest voor gezorgd blijven worden!
Parlementariërs, doet uw werk. Het is zo eenvoudig: verzamel de feiten ten lande. Leg ze voor de heer Wilders neer. Besluit uw nederzetting met de simpele woorden: ‘Meneer Wilders, u hebt blijkbaar gelogen! Of anders probeert u het maar eens uit te leggen.’
Overigens: als volgend jaar de SP en de PvdA in de regering komen. Dan moeten er her en der wat reparatiewerkzaamheden worden verricht, neem ik aan. Weet u nog hoeveel geld er naar de cultuursector ging, vóórdat Wilders er greep op kreeg? Hoeveel geld er naar onderwijs ging? Hoeveel geld naar zorg?
En u weet ook wel dat die zorgverzekeringen ook een stuk goedkoper kunnen, hè? Ik schat: 30 euro per maand goedkoper.

maandag 30 januari 2012

317. Niks mis mee, op het eerste gezicht

Peter Tuinman is bioloog te Dirkswoud (‘Pardon, ik ben kritisch bioloog!’), gespecialiseerd in de wereld van de insecten en de spinnen, en binnen die wereld is hij vooral geïnteresseerd in de domesticatie door de mens van het kleingedierte.
Peter gaat de basisscholen in de buurt af met zijn KWW-case, een kist in de vorm van een gereedschapskoffer, waarvan je een kleine 200 compartimenten kunt uittrekken. Elk compartiment heeft een paar honderd subcompartimenten. Elk subcompartiment heeft weer een paar honderd piepkleine subsubcompartimentjes, die allemaal uittrekbaar zijn, zodat hij de insecten en de spinnen die in West-Europa voorkomen allemaal wel in zijn kist heeft. KWW betekent Kleine Wondere Wereld.
De kinderen hangen aan zijn lippen, vooral als hij vertelt over het tot huisdier maken van insecten zoals de kakkerlak. ‘Je kunt ze goed houden in goed afgesloten aquaria. De sissende kakkerlak uit Madagascar, die wel 8 cm groot kan worden, is daar al een huisdier, en wordt ook in Nederland wel gehouden door de liefhebbers. Hij sist wanneer hij in gevaar is, als je hem oppakt bijvoorbeeld, dus dat moet je niet te veel doen. Dat sisgeluid komt doordat hij lucht uitstoot uit zijn thorax, zijn borststuk. Je legt stukjes appel, sinaasappel, aardbei en zo in dat aquarium, en ze eten het op. De kakkerlakken die we in Nederland hebben, dat is de Duitse kakkerlak voornamelijk, zijn veel kleiner. Veel mensen vinden dat een vervelend dier. Want een kakkerlak eet alles, het is dus een omnivoor, en hij plant zich razendsnel voort. Je hebt zó een plaag, en een plaag is wat we hier in het Westen vervelend vinden. In China, Vietnam, Bangkok lopen de kakkerlakken gewoon door het restaurant, terwijl de mensen zitten te eten, daar is het geen probleem. Dat is het hier wel. Dus wat moeten we doen aan een kakkerlakkenplaag? Je kunt de Ongediertebestrijding bellen, die zetten je hele huis in het gif, ze slopen van alles, je moet zelf een paar dagen buitenshuis vertoeven, en de kakkerlakken zijn nóg niet verdwenen. Dat moet dus beter en dat kán ook beter. Je moet zelf, met je vader en je moeder, een week of twee in een hotel bivakkeren. Dat is altijd leuk, een hotel. Ondertussen gaan een paar mensen in jullie huis een ring neerleggen van stukjes appel, aardbei, chocoladevlokken, stukjes roomsoezen enzovoorts. Daaromheen smeren ze alles in met een soort lijm. Dat doen ze elke dag, totdat er geen kakkerlak meer over is. Dat is dus veel beter dan gif spuiten, want tegen dat gif worden insecten ook heel snel resistent. Dat betekent dat ze er goed tegen kunnen. Tegen die lijm kunnen ze nooit op. Het duurt wat langer, maar dan ben je er ook van af!’

zondag 29 januari 2012

316. Ik doe dat voor de leukigheid

De Super de Boer supermarkt is in mijn woonplaats Egmond aan Zee vervangen door een C 1000 vestiging. Dat is in november gebeurd: bijna drie weken lang was er in Egmond aan Zee bijna niets te koop, je moest naar de Albert Heijn in Egmond aan den Hoef, 4 km verderop. In die drie weken hebben ze het interieur van de winkel ver-C-duizend, wat er op neer komt dat wat vroeger in oostwestrichting stond nu in noordzuidrichting staat, en andersom. Daardoor heeft alles nèt wat minder ruimte, dus is het aanbod van bijvoorbeeld sauzen, vlees, soepen, koek, voorbereide maaltijden, ijs, kroketten e.d. wat minder uitgebreid dan het vroeger was.
Een voordeel van C 1000 is wel dat de groenten een stuk verser lijken dan in de Super de Boer-tijd. Ook kun je, als je goed zoekt, hier en daar goedkope dingen vinden: een ½ liter satésaus voor 89 cent (daar voeg je dan zelf je kruiden en je sambal aan toe), een doos met 25 eetbare borrelmixstukjes voor 1,36.
Wat er ook veranderd is, dat is de houding van de mensen die de daklozenkrant komen verkopen. Ze staan buiten naast de deur, vlak voor de winkelkarretjes en ze hebben dan zo’n plastic zak tegen de muur staan, waarin ik weet niet wat zit. Het zijn drie mensen die ongeveer om beurtdagen voor de supermarkt staan. Een tamelijk mooi meisje van hooguit 22 jaar, van wie je denkt: zoek toch leuk werk binnenshuis, dat is toch een stuk gezonder voor je huid. Een jongen van ongeveer 30 jaar, met wie er iets mis is: hij staat de gehele dag te wiegen op zijn tenen, te schudden met zijn hoofd en onverstaanbare teksten te murmelen om plotseling, tegen niemand in het bijzonder, ‘Goedemiddag!’ te roepen. En een oudere heer die volgens mij zo aan de slag zou kunnen gaan in het tuinbouwwezen. Niks mis mee, op het eerste gezicht. Maar dakloos, dus.
Ze stinken niet merkbaar en ze stoorden mij niet in de Super de Boer-tijd. Ik liep ze gewoon straal voorbij, zoals de meeste Egmonders dat deden. Ik heb nooit de behoefte gevoeld om dat nieuws over die daklozen te lezen.
Ik denk dat de C 1000-directie die daklozenkrantverkopers er op gewezen heeft dat ze nu wél gerichte aandacht aan de klanten moeten geven. Dat meisje en die oudere heer (voor die jongen blijft alles hetzelfde, geloof ik) staan nu dichter bij de winkelwagentjes, en je hoeft maar een béétje richting die winkelwagentjes te kijken of ze trekken er één uit de rij. Ze kijken daarbij hoopvol. Ik vind dat geen vooruitgang, en ik heb al eens gevraagd aan die oudere heer waarom hij dat deed. ‘Voor de leukigheid,’ zei hij. Ik heb daar toen niet op geantwoord, maar ik vind het helemaal niet leuk: dat gedrag doet me eerder denken aan slavengedrag.

zaterdag 28 januari 2012

315. Je moet het met tact doen

‘Kijk, ik woon alleen, in de duinen bij Egmond. Ik heb niemand om voor te zorgen en niemand zorgt voor mij. Mijn familie is al dood. Mijn vrienden zijn ook al dood, ik heb de laatste vorige maand begraven op Westerveld. Mijn kapitaaltje slinkt ook, dat had ik nog georven van mijn vader. Maar ik zie er evengoed nog knappies uit, vind je ook niet? Voor een vent van 58. Ik ga nooit naar de kapper, nee, want ik houd er niet van als anderen onbevoegd aan je kop zitten te knippen en te styleren. Dat houd ik zelf wel bij, met een spiegel.’
‘Maar allenig ben ik niet, hoor! Ik ga een keer of tien twintig per jaar naar Amsterdam, en dan ga ik naar dat kroegje op de Brouwersgracht, en daar zit ik dan. Dan wacht ik en wacht ik en dan komt er vanzelf een vrouw binnen en ik zeg: ‘Adinda!’ Dan is het afwachten natuurlijk. Ze moet reageren met een vraagteken op haar voorhoofd, dat is het mooist. En dan zeg ik: ‘De boekenbeurs in ’s Gravendeel, 1992!’ En dan heb je weer een kortstondig contact.’
‘Je moet niet een zeer prachtig vrouwtype kiezen, natuurlijk, of een vrouw die er op uit is om bekeken te worden. Je moet ook geen getrouwde vrouwen hebben. Die zijn gemakkelijk te herkennen aan hun haar in combinatie met hun mantel. Nee, je moet een gemiddeld soort vrouw kiezen, niet lelijk als een karbouw maar ook niet Oostindisch mooi. Ze moet wel bovengemiddeld intelligent zijn, daar heb je de leukste gesprekjes mee. En ik doe dat helemaal niet voor de seks, ik doe dat voor de leukigheid.’
‘Vorig jaar loop ik op het Rokin en ik zie een leuke vrouw, donker haar, want daar houd ik wel van. Ik weet niet hoe het komt, maar op blonde vrouwen val ik niet. Dan denk ik: ga je haar eens verven. Maar op het Rokin zeg ik dus: ‘Adinda!’ tegen die vrouw. Zij zegt direct ‘Herman!’ terug. Nou heet ik Gerard. Gerard van der Welp, van Van der Welp B.V., vroeger. We hadden een drukkerij en we drukten van alles, totdat we  over de kop gingen. Dus ik zeg: ‘Ja! Ken je me nog, van de boekenbeurs in ’s Gravendeel, 1992?’ ‘Ja!’ zegt ze, ‘hoe zou ik de Nabokovjes vergeten!’ Dan weet je dus dat je met een intelligente vrouw van doen hebt en ik begin wat in het Russisch te zeggen, zo van palangni Kruzjtsjev ok Romanov. Afijn, dat ging zo vijf minuten door. Ik zeg: ‘Zullen we naar de kroeg gaan?’ Zij zegt: ‘Oké, maar ik moet eerst dit pakje nog thuis brengen. Daarna kom ik naar de kroeg.’ Ik dus naar de Brouwersgracht. Ik wachten, en ze komt niet. Maar het was evengoed een geslaagd kortstondig contact met een aardige vrouw.’

vrijdag 27 januari 2012

314. Alsof ze het wisten

Ik ben gisteravond naar Leo Goossens geweest, de politieagent te Dirkswoud. Ik had ook overdag naar het politiebureau kunnen gaan, maar het praat wat gemakkelijker bij hem thuis. Ik heb hem verteld over de moord op Magda van Dieren en hij zei: ‘Dat had ik wel gedacht...!’
Leo is een man van de zero tolerance. Wat niet mag, mag niet, en wie het dan toch doet, krijgt met Leo te maken. ‘Vorig jaar waren vier jongens van Kabel en van Groepsma, Kabel is de schilder en Groepsma is de loodgieter, waren ze aan het voetballen midden op de Kerkweg. Zo’n spelletje waarbij ze alle vier een steen of een tegel op een lastige plaats neerzetten, daaroverheen doen ze hun jas of hun trui en dat is hun doel. Wie z’n doel drie keer door de bal wordt geraakt, heeft verloren en wordt uit het spel gehaald. Goed, daar waren ze mee bezig en er komt een auto aan, die moet remmen voor de bal en een van die jongens. Die auto raakt van de weg en ramt het hek voor het huis van mevrouw Korenaar. Mevrouw Korenaar is van Kerk en Samenleving, en die gaat klagen bij de burrie. Dus de burrie komt naar mij toe en zegt: dat voetballen op straat moet afgelopen wezen! Ik zeg: oké. Het is ook levensgevaarlijk, want ze hebben alleen maar oog voor de bal. Een voorbijrijdende bromfiets of een auto zien ze niet. Dus ik ga naar Kabel toe en naar Groepsma op een woensdag, net na de middag, want dan zijn die jongens wel thuis, dacht ik. Waren ze ook. Ik zeg: jongens, dat voetballen op straat, dat kan niet meer. Voetballen doe je op een veldje, ergens. Waar geen auto’s en brommers komen. Ja meneer, zeggen ze beleefd. Ik loop de volgende middag, even na vieren, dus na schooltijd, de Kerkweg op om de nieuwe voetbalwet te controleren, en ik zie in de verte een bal de straat op schieten. Ik zet er een sprintje in en wat zie ik: geen voetballende Kabeltjes en Groepsmaatjes. Ook nergens een bal. Maar ik zie wel die vier doelen staan, met nog een trui en drie jassen over die doelen. Dus ik neem die kleding in beslag en ik ga terug naar het bureau. Ik kom binnen en wil een kopje koffie gaan zetten, gaat de telefoon. Mevrouw Kabel aan de lijn met het verhaal dat twee jassen van haar zoons worden vermist! Of ik daar iets van wist. Ik vraag: hoe lang worden ze al vermist? Twee dagen, zegt ze. Nou is mevrouw Kabel de slechtste niet, dus ik zeg: stuurt u uw zoons maar, dan haal ik die jassen uit de Verloren Voorwerpen. En zegt u hetzelfde maar tegen mevrouw Groepsma. Ja jongen, je moet het met tact doen, het politiewerk.’

donderdag 26 januari 2012

313. Houd ze dan nog maar eens in toom!

Gert Klaassen (62) is de oudste medewerker van DVD (Dieren Vervoer Dirkswoud). Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken dat dat vervoer hedentendage ‘gecompliceerder wordt gemaakt dan absoluut noodzakelijk is’.
‘Boe roept een koe niet, een koe roept meuh,’ zei hij me, tijdens een rit van Dirkswoud naar de koeienmarkt van Schagen. ‘Vroeger zeiden de koeien boe, maar tegenwoordig hebben we hier in Nederland Amerikaanse koeien. Vandaar. Die Amerikanen geven meer liters en ze gaan ook makker de slachterij in. Vroeger moest je ze nog wel eens in de schoften prikken, maar dat hoeft tegenwoordig niet meer. Goeie beesten, beste beesten.’
We zaten in de cabine van zijn dierentransportwagen. Hij zou een stuk of tien koeien die boer Weijers had gekocht, mee terugnemen naar Dirkswoud. Vroeger moest zo’n boer zelf nog bij de aankoop aanwezig zijn, maar dat is tegenwoordig, met internet enzovoorts, niet meer nodig. Dat handjeklap-afdingen en -opbieden is ook uit de tijd: de meeste boeren betalen nu gewoon via iDeal. De boeren van tegenwoordig gaan niet meer ’s ochtends vroeg naar de koeienmarkt, om twee uur later in een kroeg te verdwijnen, want ze hebben een bedrijf te leiden en dat gaat niet gepaard met doordeweeks zuipen en een paar duizend pietermannen in je kontzak dragen.
‘Ik kan je verhalen vertellen over vroeger,’ zei Gert me. ‘Bijvoorbeeld bij boer Tamsink in Dirkswoud. Hij zat aan de Oosterzij, waar nu de tennisclub is. Daar had hij zijn weiland en daar liepen ongeveer 25 koeien van het oude soort. En die konden driestig zijn als de pest! Afijn, ik moest er acht van ophalen voor de slachterij en vier voor de kunstmatige inseminatie. Dat kun je je nu niet meer voorstellen, maar dat ging toen gewoon met elkaar in één wagen. Dus ik laad ze alle twaalf in en ik rijd eerst naar het inseminatiestation in Broek op Langedijk. Grote vergissing van mij, want ik doe de laadklep open en daar springen alle twaalf koeien uit de wagen, ik weet ook niet waarom. Misschien hebben ze een zesde zintuig dat zaad herkent. We zijn toen, ik en nog vier jongens van het station, een paar uur bezig geweest om de koeien die voor de slacht bestemd waren, te verzamelen en weer in te laden. Godvergeme, alsof ze het wisten.’

woensdag 25 januari 2012

312. Hij zat met zichzelf in de knoop

Aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
t.a.v. de Bestuursvoorzitter, Dijkgraaf drs. L.H.M. Kohsiek
Bevelandseweg 1
1703 AZ Heerhugowaard

Dirkswoud, 25 januari 2012.

Geachte Heer Kohsiek,
Uit hoofde van uw functie weet u waarschijnlijk meer dan de gemiddelde Nederlander over de Hollandse zoetwatervlokreeft Gammarus pulex hollandica. Dan weet u ook dat de zoetwatervlokreeft op het menu staat, niet alleen van de forellen, maar ook op dat van de baarzen en palingen.
Laat mij u de situatie schetsen, zoals die voorkomt in mijn dorp, Dirkswoud. Dirkswoud heeft twee grachten of vaarten: de Zuider- en de Noordervaart, aan welke laatste vaart ik mij een gelukkig bewoner mag noemen. Beide vaarten zijn gegraven in het midden van de 19e eeuw, vlak na de afgraving van het Noordhollands Kanaal. Er zit zoet water in. Dus zitten er ook zoetwatervlokreeften in, waarvan de bevolking normaal gesproken in stand gehouden wordt door eerdergenoemde baarzen en palingen.
Echter! Door de nu al jarenlang durende overbevissing zijn deze baarzen en palingen nu bijna geheel uitgestorven, met als gevolg: een schrikbarende toename van het aantal zoetwatervlokreeften in onze vaarten. Het gemeentebestuur van Dirkswoud heeft voor deze problematiek geen aandacht. Maar wat als die zoetwatervlokreeften straks evolueren tot een grotere soort? En wat als die grotere soort straks het land opkruipt? Houd ze dan nog maar eens in toom!
Dan zijn we te laat. Zoudt u niet uw invloed kunnen aanwenden om te komen tot een visverbod (met hengel of fuik) in de Noorder- en Zuidervaart, wat het aantal baarzen en palingen zou doen toenemen, en tegelijkertijd de gruwel van de zoetwatervlokreeften zou doen slinken?
Ik dank u voor uw welwillende aandacht. Mijn voorletters H.S.L. betekenen niet Hogesnelheidslijn, zoals sommigen van mijn dorpsbewoners mij schielijk soms naroepen, maar Hendricus Simon Leonardus.

(w.g.) H.S.L. de Weert
Noordervaart 127
Dirkswoud

dinsdag 24 januari 2012

311. Slot op mijn lippen

Pastoor Engelbertus van de St. Claraparochie te Dirkswoud heeft me gezegd: ‘Ik wil van mijn hart geen moordenaarskuil maken, maar wat de mensen soms bij me komen biechten...!’ Het is inderdaad een grote belasting voor de heren clerici, dat biechten en daar niks over mogen zeggen. Aan de andere kant: ze hebben de rampspoed over zichzelf afgeroepen, er staat niets over in de bijbel.
We zaten in de voorkamer van zijn oude pastorie, tussen de bijna levensgrote kruisbeelden en de kitscherige schilderijen in hun protserige lijsten. De pastoor maakte een fles Glühwein open, want ‘dat is een typisch drankje voor de ware katholiek, dus het mag, al is het een dagelijkse zonde. Proost!’
‘Maar wat je soms te horen krijgt in je biechtstoel, jongen, het vuigste van het vuigste! Lager kan een mens toch niet zinken, denk je wel eens, en dan stap je de volgende middag je biechtstoel weer in, en dan komt er iemand met een nóg vreselijker verhaal. En het enige dat ik kan doen, is zeggen: doe maar tien weesgegroetjes en tien onzevaders. Terwijl zo iemand rechtstreeks het gevang in zou moeten. Maar daar kan ik nou juist niets aan doen. Het biechtgeheim, hè. Drink je glas eens leeg, dan krijg je een volgende portie.’
‘Neem nu die moord op Magda van Dieren van anderhalf jaar geleden. Daar ben je zelf bij geweest indertijd, aan de Noordervaart. Een van haar buren, ik zeg niet wie het was natuurlijk want dat mag ik niet doen, komt bij mij in de biechtstoel, verleden week vrijdag, en die man biecht me op dat hij zich al lange tijd had lopen ergeren aan haar slechte spel op die viola da gamba. Zó zitten ergeren dat hij haar tenslotte heeft verdronken in de vaart, en daarna het krukje waarop ze zat en haar viola achter haar aan in het water heeft gegooid. Hij moest het eens zeggen, zei hij me, want hij zat met zichzelf in de knoop over dit voorval. Ik zeg hem: ga alsjeblieft naar Leo Goossens en beken dat je het gedaan hebt. Maar dat was ook weer niet de bedoeling. Kom, drink je glas eens leeg!’
‘Ja jongen, wij moeten als geestelijken heel wat doorstaan. Ik heb nog wel overwogen om zelf naar Leo te gaan en in bedekte termen te vertellen wat die buurman mij heeft gebiecht. Proost en wel moge het je bekomen! Maar ik kon zo gauw niet bedenken wat ik Leo dan precies zou moeten zeggen. Lekkere wijn is dit, niet? In mijn miskelken zit altijd ruby port. Ja, een katholiek moet eerst en vooral goed voor zichzelf zorgen, zeg ik altijd.’
Ik weet niet of het de bedoeling van de pastoor was, in elk geval heb ik geen last van enig biechtgeheim, dus ben ik naar Leo Goossens gegaan op het politiebureau en heb hem het verhaal verteld.

maandag 23 januari 2012

310. Ik heb natuurlijk ook vervelende eigenschappen

Ik ontmoette gistermiddag te Egmond aan Zee K. van D., een figuur van twijfelachtige gezaaidheid, als je het mij vraagt. Hij komt vaak met ontboezemingen als ik hem ontmoet, en dat maakt onze dialogen wat ongemakkelijk. Het is beter om te zeggen: ‘Hoe gaat het? De piepers staan gortdroog, godverdomme! Waarom regent het in dit land nou nooit eens?’ Dat zijn opmerkingen waar je iets aan hebt en die het samenzijn kunnen kleuren.
K. van D. (zijn volledige naam krijgt u niet van mij te horen, want dat vind ik niet nodig) heeft het over ‘de homofiele medemens’ of over ‘het eergevoel der mohammedanen’, overigens met de beste bedoelingen, maar u begrijpt nu waarom onze gesprekken steeds vastlopen.
- Stel (begon hij), ik zit met een probleem.
- Zit je met een probleem of praat je in het algemeen?
- Nou, ik zit er wel mee, ja.
- Goed. Spuit los.
- Je weet dat ik nooit getrouwd ben geweest, maar dolgraag wel zou willen trouwen.
- Dat heb je me al meerdere keren verteld, ja.
- En waar komt dat nou door dat ik nooit getrouwd ben geweest?
- Dat komt door enkele van je vervelende eigenschappen, zou ik zeggen. Die heb ik trouwens ook, hoor.
- Nee, dat bedoel ik niet. Ik ben ermee naar de dokter geweest, en wat ik je nu ga vertellen moet je nooit verdervertellen!
- Slot op mijn lippen.
- Ja, ik ben er eindelijk mee naar de dokter gegaan, Ben. Ik ejaculeer namelijk niet, tenminste,  niet op de normale manier. Mijn zaad verdwijnt in mijn blaas. U hebt blaasejaculaties, zei de dokter. Het kon helemaal geen kwaad, zei hij. Zo, nu weet je het.
- En daar heb je je al die tijd zo enorm voor zitten schamen dat je...
- Dat ik nooit een vrouw heb kunnen vinden, ja.
- Er zullen toch wel vrouwen rondlopen die het een keurige oplossing vinden? Geen kliederpartijen en zo.
- Een vrouw wil zaad zien bij een man, zo zit het leven in elkaar.
Even later liep K. verder. Volgens mij willen de vrouwen hem niet omdat hij een enorme zeurkous is.

zondag 22 januari 2012

309. Weest u niet bezorgd

Ik zoek een vrouw. Een maand of twee maanden geleden schreef ik daar al eens iets over, en ik zei erbij dat ze best gehandicapped mocht zijn, omdat ikzelf ook ziek, zwak en misselijk ben. In de commentaren bij dat stukje schreef Oud Zeikwijf (of was het Vrouwke van Stavast? Ik ben te lui om het op te zoeken) dat ze wel een buslading gehandicapte plattelands-Françaises zou weten te organiseren, waaruit ik dan mijn keuze zou kunnen maken. Zo staat het in elk geval in mijn geheugen. Ik heb daar toen geloof ik niet op geantwoord.
Nu dan dat antwoord.
Kijk, ik zoek geen vrouw. Ik schrijf deze mijn stukjes eigenlijk alleen maar in de hoop dat er een vrouw zal reageren en zal denken: interessante man, die Ben, die houdt van Byrd, Bach, Nabokov, Perec, Oestvolskaja en die heeft een hekel aan Chopin, Mozart en aan de Guernica, daar wil ik het mijne van weten! U vraagt en krijgt mijn emailadres en zo gaan we voort.
‘Erg succesvol bent u met deze methode nog niet geweest, is het wel?’ zult u vragen. Dat klopt. In mijn leven is er maar één vrouw geweest (Alice) die ervoor gevallen is. Maar toch zal het met deze methode moeten, ik weet ook geen andere manier. Met vrouwen moet het gaan zoals met boeken of met stukken muziek: de mooiste daarvan heb ik ‘toevallig ontmoet’. Ik heb ze niet gezocht, maar ze lagen ergens en ik kwam langs.
Verder houd ik van schaken. Niet van schaken tegen een tegenstander, bedoel ik: daar ben ik te zenuwachtig voor en ik begin tijdens een partij te trillen en te zweten en hartkloppingen te krijgen. Ik bedoel dat ik ervan houd af en toe schaakpartijen na te spelen, meer doe ik eigenlijk niet. Ook kook ik graag. Mijn visschotels, mijn soepjes en sauzen en vooral mijn ‘geknipte kip’ zijn, volgens mij, van restaurantkwaliteit.
Komt u eens bij me langs, bedoel ik maar te zeggen. Ik woon twee hoog, in het centrum van Egmond aan Zee. Ik heb natuurlijk ook vervelende eigenschappen (ik heb bijvoorbeeld bijna altijd gelijk, denkt u daar alstublieft om), maar ik heb geen rare gewoonten of vreemde hobbies, die een mens kunnen afstoten.
Ik rook (halfzware shag) en ik drink (het liefst port), allebei zeer onverstandig met mijn hartprobleem, maar ik hoef ook geen 85 te worden.
En ik vergeet bijna dat ik bijna elke dag mijn stukje schrijf, en dat ik dat zal blijven doen totdat het niet meer gaat. Dus als u een jaar of zestig bent en alleen, en u vindt ook dat Palestrina mooier is dan Beethoven, en u wilt samen met mij wel oud worden... Nu is het tijd om naar het snooker te kijken!

zaterdag 21 januari 2012

308. Bouwen voor de toekomst

Ik heb geen kinderen, dus weest u niet bezorgd. Als ik ze wel had gehad, zouden ze nu geleerden of kunstenaars zijn geweest (hoop ik). Maar ik heb ze niet, en zelfs een vrouw heb ik pas zes jaar geleden gevonden. Alice, die me anderhalf jaar geleden is ontschoten (slokdarmkanker). Ze was de vrouw met wie ik oud had willen worden. Zo gaat er in het ene mensenleven van alles goed, en in het mijne nagenoeg niets. Ik klaag daar overigens niet over: zo is nu eenmaal het leven en dat was mijn lot.
Ik ben nu 58 en de toekomst interesseert me steeds minder. Eerlijk gezegd heeft die me altijd al weinig geïnteresseerd. Ik kijk liever terug. Zo hoop ik ooit nog eens een boek te vinden met ongeveer deze titel: Westerse zeden en gebruiken tijdens de Koude Oorlog (1945-1990). In dat boek hoop ik te lezen dat het zenden van Nederlandse militairen naar Duitsland (‘tegen het Rode Gevaar!’) onzinnig was, want de Russen wilden helemaal zo’n oorlog niet voeren, die wilden liever een stel bommen gooien.
We moeten elkaar wel de waarheid vertellen, maar we moeten het elkaar niet te lastig maken: ziedaar de Nederlandse volksaard. Als ik kinderen had gehad, zou ik ze atheïstisch hebben opgevoed. Dus ook zonder die Sinterklaas-onzin etc. Ik bedoel: wel cadeautjes krijgen en geven, eventueel met rijmpjes, maar ik zou ze vanaf het begin hebben duidelijk gemaakt dat het een christelijke rimram is, bedoeld om de kinderen bang te maken. Wij geven elkaar wel cadeautjes, zou ik zeggen, en daar heeft die buurman met zijn baard en zijn snor (‘Trek er maar eens aan, kinderen!’) niets mee van doen.
‘Maar Sinterklaas komt wel op de tv!’ zullen ze zeggen.
‘Ja, maar lang niet alles wat er op de tv komt, is waar,’ zou mijn antwoord zijn. ‘Reken maar eens uit: hij komt met een bootje van niets helemaal vanuit Spanje naar Dordrecht. Dan kan hij niet nog dezelfde dag ook in Egmond aan Zee én in Goirle én in Capelle aan den IJssel én in Groningen zijn. Dat kan niet. Dus dat is allemaal slecht toneelspel. Komt hij ook nog op een schimmel. Er zijn tegenwoordig betere vervoersmiddelen. Trouwens, hij kan dat bootje ook beter wegdoen en met het vliegtuig overkomen. Waarom ze dat niet doen, begrijp ik ook niet. En dan die middeleeuwse feestkleding! Onthoud dit, kinderen, en vertel het ook op school. Daar zul je populair mee worden!’
Verder zou mijn huis hebben volgestaan met gitaren, violen, versterkers, een piano enzovoorts, en mijn kinderen zouden allemaal een instrument leren bespelen. Wie daar geen zin in heeft, kan zich terugtrekken in vaders geluidsvrij afgesloten bibliotheek, om samen met vader een boekje te gaan lezen. Yeah!

donderdag 19 januari 2012

307. Ze werken zich een slag in de rondte

‘We zijn met acht man op onze afdeling redelijk goed bezet,’ zegt de heer H. Stavenuiter, hoofdambtenaar Ingekomen Stukken te Dirkswoud, ‘maar ik maak me wel zorgen over de werkdruk. Reden waarom ik de plaats die straks openvalt door het vertrek van de heer K. ten Deel, door drie mensen wil laten opvullen. U begrijpt wel wat een overlast dat zal zijn voor de rest van de afdeling, want die drie moeten natuurlijk worden ingewerkt, ze moeten vertrouwd gemaakt worden met de materie. Het zal veel van onze afdeling vragen.’
De zorgen van de heer Stavenuiter worden gedeeld door een meerderheid in de gemeenteraad, die zelfs voorstelt om Ingekomen Stukken meteen maar uit te breiden met vijf man. Wil men deze afdeling behoorlijk huisvesten, dan zal het gemeentehuis moeten worden verbouwd. Wat moet, dat moet dan maar; zo reageren de belangrijkste politieke partijen.
Voor die verbouwing is een ambtelijke begeleidingscommissie in het leven geroepen, bestaande uit vijf ambtenaren van de afdeling Algemene Zaken, want je wilt natuurlijk niet dat een en ander zonder begeleiding verloopt. De heer F. Draaisma, hoofdambtenaar van de afdeling Algemene Zaken: ‘Ik begrijp waarom het nodig is, maar om nu juist van onze afdeling mensen weg te halen, dat is een gotspe. We komen al om in het werk, en we kunnen werkelijk niemand missen. Ik heb een aanvraag voor tien nieuwe plaatsen voor onze afdeling ingediend bij het gemeentebestuur, en godzijdank heeft het gemeentebestuur ja gezegd. Die extra mensen moeten ergens komen te zitten, dus daar is ook weer extra ruimte voor nodig. Dat heb ik dan ook al kortgesloten met de gemeenteraad, die het zal doorgeven aan de begeleidingscommissie.’
De afdeling Groen beheert de Umwelt van het gemeentehuis, de beplanting enzovoorts, alles behalve de parkeerplaatsen, die vallen onder de afdeling Parkeren In Dirkswoud. De heer G. de Waard is de hoofdambtenaar van de afdeling Groen. Hij zegt: ‘Het is bouwen voor de toekomst, maar je moet wel voorzichtig bouwen. We hebben dan ook een externe studie laten verrichten naar wat het zal betekenen voor de hoeveelheid groen in Dirkswoud, en dat gaf geen al te gunstig beeld. Daarom moeten wij nu ook zelf aan het werk, eerst om te berekenen hoe we de hoeveelheid groen gelijk kunnen houden, en dan gaan we uit alle macht aan het werk om het te bewerkstelligen. Hoe dan ook, we zullen wel extra mensen moeten aantrekken, willen we dit klusje klaren!’

woensdag 18 januari 2012

306. Ik ben een linkse liberaal

Ik heb een vriend gehad die onderwijzer is geworden en die lid was van de CPN. Ik ben hem daarin niet gevolgd, want ik vond dat arbeiderisme onzin. Ik las ook Het geloof der kameraden van Karel van het Reve – een boek dat bij alle intellectuelen bekend is – en als je dat boek gelezen hebt, glimlach je om de domheid der communisten.
Later ging ik als zetter werken bij een Alkmaarse drukkerij. Ik verving een andere zetter, die ook lid was van de CPN. Ik noemde een keer in zijn bijzijn de naam van Van het Reve, en hij reageerde: ‘Die vuile fascist!’ Want iemand die niet voor de CPN is, is meteen een fascist. Zo werkt dat, en zo zijn die communisten nu eenmaal altijd geweest. Ze werken zich een slag in de rondte, ze vergaderen voortdurend, ze drukken brochures, ze staan op markten en braderieën, en als je daar eens iets van zegt, dan zeggen ze: jij hebt het slecht voor met de arbeiders, vuile fascist!
De dagen van het communisme zijn, dacht ik, wel geteld. In Rusland zijn het vorige jaar 90 miljard euro het land uitgesluisd, de heren hebben het daar wel goed geregeld. Trouwens, zullen ze denken, kijk maar naar Amerika: daar betaalt de schatrijke Mitt Romney maar 15% belasting, dus laat ons ook even!
Dat zijn natuurlijk foute toestanden, waar een eind aan moet worden gemaakt. Hoe doe je dat? Ik heb eerlijk gezegd geen idee. Het lijkt me bijvoorbeeld een goede zaak als de Europese Unie zich verenigt en een aanval op Zwitserland gaat voorbereiden, of liever gezegd: op de Zwitserse banken. De eurocrisis zou snel voorbij zijn. Maar dat is wishful thinking.
Een andere manier om die eurocrisis te bedwingen en tegelijkertijd de economie aan de praat te houden, is niet te bezuinigen, maar eenvoudigweg het belastingtarief voor mensen die meer dan zeg 100.000 euro ’s jaars verdienen, te verhogen van 52% naar bijvoorbeeld 62%. Dan houden ze nog genoeg over, ze kunnen alleen hun bootje pas een jaar later kopen.
Als je dat allemaal denkt (en er zijn nog wel meer dingen: geef de drugs vrij, want dat is een slag in het gezicht der criminelen), dan ben je links. Een linkse liberaal (want ik stem voor geen goud op de VVD van Hans – liberaal als een aal – Wiegel) is iemand die het linkse gedachtengoed wel werkelijkheid wil zien worden, maar bij voorkeur niet door een revolutie. Revolutie is enorme verspilling van goederen en van mensenlevens trouwens ook. Nergens goed voor. Dan maar met kleine stapjes met z’n allen een klein beetje eerlijker worden.

maandag 16 januari 2012

305. Geen verwachtingen koesteren

De oprichting van Dirkswoud ’66 is geen sinecure geweest. Het begon in 1966 als plaatselijke afdeling van Democraten ’66, want Jan Teunissen en Karel de Wit vonden het wel wat: een nieuwe partij beginnen met Hans van Mierlo, met een reclamebureau erachter enz. Daar zouden ze de Kamer wel mee binnenkomen! En dat lukte inderdaad, en dat bleef de komende 45 jaar ook lukken, soms met drie, soms met wel zeventien ‘vertegenwoordigers’.
Maar er kwamen scheuren in de partij. In elke partij komen er scheuren, natuurlijk. Maar van D66 werd het niet verwacht, omdat D66, laat ons wel wezen, niets betekent en niets vertegenwoordigt. Hoe kun je daar nu scheuren in krijgen?
Die scheuren moeten dus gemaakt worden.
Toen de afdeling Dirkswoud van D66 een feit was, dacht men meteen: wij noemen onszelf Dirkswoud ’66. D66, afgekort. Net als in Dedemsvaart en Dinxperloo gebeurde. Die afdelingen hebben zich gebogen voor de partijlijn, maar dat hebben Jan en Karel niet gedaan. Zij bleven zichzelf stug Dirkswoud ’66 noemen.
En daar was Hans van Mierlo en later Jan Terlouw het niet mee eens. Scheuring. Ze vonden het ‘een besmetting van de naam’. Ze hebben zelfs de rechter ingeroepen om te proberen die naam ‘vrij te houden van suggesties van buitenaf’. Dat is ze niet gelukt.
Over de partijlijn van Dirkswoud ’66 doen Jan en Karel, beiden, nogal vaag. We doen alles wat goed is voor de gemeente, luidt het, en we blijven in Europa! Europa geeft ons namelijk grote kansen. Wat voor kansen dan, moet u eens doorvragen. Ook daarover zijn ze zeer vaag. Dirkswoud verdient zoveel aan Europa, we kunnen niet meer zonder Brussel, zeggen ze.
Verder heeft Dirkswoud ’66 geen punten van verschil met bijvoorbeeld de VVD of het CDA. Ja, nu die natte dweil van een Wilders aan de macht is, zeggen ze dat ze tegen het populisme zijn. Dat zeggen ze ook alleen maar omdat ze niet meedoen met het bestuur. Dan kun je parmantig doen. Je gekwetst voelen etc.
Ik ben een linkse liberaal. Ik zoek: een reclamebureau dat dat eens voor me kan uitzoeken. Een lijsttrekker met een gezicht en een programma dat ergens op slaat. Ik zoek dus een soort Gerrit Komrij.

zaterdag 14 januari 2012

304. Een overschat idee

Van de week sprak ik een man die ongeveer het volgende zei: ‘De wereld vergaat niet. De mensheid houdt het nog wel een miljoen jaar uit.’
Ik heb hem verder niet meer gesproken. Nu dan mijn twijfels.
Op de eerste plaats zal de aarde vergaan over 2 of 2½ miljard jaar: dan zal Andromeda op onze Melkweg botsen en de aarde wordt dan in het zwarte gat van de Melkweg geslingerd óf wordt los van het Melkwegstelsel geslingerd. In beide gevallen is het zeg maar dag met je handje.
En op de tweede plaats dit. Er valt een meteoriet op aarde van bijvoorbeeld 50 x 50 x 50 km. Dan is het afgelopen. We weten niet wanneer die meteoriet zal vallen, maar vallen zal hij. Of er komt een zo grote vulkanische uitbarsting, bijvoorbeeld in Indonesië of in Yellow Stone Park, met als gevolg een zeer lang durende winterperiode, plus een ijstijd. Ook dan is het afgelopen. En dan zijn er nog een paar dingen die door de mens zelf zijn veroorzaakt: de ozongaten boven het arctische en het antarctische gebied zijn zo groot geworden, ze zijn bijna niet meer herstelbaar; er zit zoveel koolstofdioxide in de lucht; de methaangassen die nu vrijkomen in Siberië door de klimaatverandering...
Ik geloof niet dat we het nog duizend jaar zullen uithouden. We zijn met teveel mensen en we hebben het verknoeid. Zo zie ik het. In mijn somberste buien geef ik de mensheid nog maar 200 jaar.
‘Dan moeten we verhuizen naar een andere planeet!’ roepen nu enkelen. Dat is ten eerste science fiction, waar ik niet in geloof, en ten tweede: als het al tot de mogelijkheden zou behoren, hoe wou je 7 miljard mensen verhuizen naar een andere planeet? Dat is een stukje openbaar vervoer, hoor!
U zult begrijpen dat deze en dergelijke dingen, die ik dertig of veertig jaar geleden al bedacht had, mij ertoe gebracht hebben geen één geloofssysteem meer te vertrouwen. Liberaal, katholiek, gereformeerd, mohammedaans, communistisch, socialistisch – het zijn allemaal uiteindelijk zinloze hobbies. We gaan er toch aan. We moesten het elkaar nu maar minder lastig maken.
Voor het schrijven betekent het: gewoon je stukjes schrijven, meer niet. Geen verwachtingen koesteren.

vrijdag 13 januari 2012

303. Ik verlang nog wel eens terug naar die tijd

Toen je iets voor het eerst deed. Ik bedoel bijvoorbeeld niet: toen je voor het eerst seks had met iemand. Dat is een overschat idee. Ik bedoel bijvoorbeeld deze dingen.
SCHAKEN. Dat leerde ik van mijn vader, toen ik zeven of acht jaar was. We speelden op een Jumbo schaakbordje, dat werd al snel een echt schaakbord met echte Staunton-stukken. Maar er was verder niemand van mijn broer of zussen die het spel speelde, ook mijn vriendjes speelden het niet, en er was ook geen schaakclub in Limmen. Dus: schaakboekjes, en partijen naspelen uit de krant. Dan ontdek je vrij snel dat je het minder goed kunt dan Fischer of Petrosjan of Max Euwe.
SCHRIJVEN. Op de Lagere School bleek al wel dat de taallessen te simpel en dus overbodig waren. Het kwam me aangevlogen. Dat gold later ook voor het Engels, Frans en Duits. Het enige dat me op de middelbare school interesseerde, was het maken van opstellen. Ik herinner me dat ik op 16- of 17-jarige leeftijd voor huiswerk een opstel moest maken. Ik kwam thuis, haalde uit mijn kast een opstel dat ik eerder al  ‘op voor’ gemaakt had, veranderde wat kleine dingetjes in de tekst, en klaar was Kees. Van die tientallen ‘op voor’ gemaakte opstellen is er helaas niet één overgebleven. Een grote opluchting was het dat ik mijn vaders typemachine kon gaan gebruiken, want mijn handschrift is steeds belabberd geweest.
MAGRITTE. Toen ik 19 was, in 1972, zag ik voor het eerst een werk van Magritte, in een blad als Nieuwe Revu of Panorama, en dat was dit werk. Ik concludeerde uit dat werk dat Magritte een nette man was: hij schoor zichzelf, kamde zijn haren, verschoonde zich, dronk een glas wijn, rookte een pijpje en hield van mooi weer. Ik vind het nog steeds een goed autobiografisch schilderij. Mijn smaak op het gebied van de schilderkunst is dus niet begonnen met Rembrandt of Vermeer, maar met Magritte.
NABOKOV. Zoals ik niet zo goed kan schaken als Fischer, zo goed kan ik ook niet schrijven als Nabokov. Een zo goed boek als De gave of een zo goed verhaal als Prikkebeen zal ik nooit schrijven. De sensatie die me beving toen ik voor het eerst Pnin las...! Godzijgekanteld! Ik moet 19 of 20 jaar zijn geweest en ik dacht: ‘Zo kan ik het nooit, never. Ik blijf mijn boerelullenproza maar maken.’ En dat ben ik sindsdien blijven doen.
PIANOLES. Ik heb op mijn 7de jaar een half jaar les gehad, en van mijn 11de tot mijn 17de. Dat was les aan huis, en ik wou wel moderne stukjes spelen, maar ik kreeg Muzio Clementi voor mijn kiezen. Later, in 1979, ontdekte ik Glenn Gould en Bach en Sweelinck en Byrd etc. Dat is jarenlang mijn grote liefde geweest, maar nu, nu ik de computer heb, is mijn muzieksmaak zich gaan verbreden: ik houd ook van jazzmuziek uit de jaren 1955-’65, de moderne klassieke muziek (er zit een gat tussen Bach en, zeg, 1920. U hoeft niet aan te komen met een Mozartje of een Beethoventje of een Brahmsje) en van sommige soorten heavy metal. Daarin houd ik van goede drummers en goede gitaristen, op dezelfde manier als waarop men in de 19e eeuw zo wegliep met Liszt en Paganini.

donderdag 12 januari 2012

302. Die naam zei hem niets

Kees den Braam is buiten Dirkswoud de bekendste Dirkswoudenaar. Hij is landelijk bekend als Nederlands dikste man. Ik mag u hier helaas niet vertellen hoeveel kilo hij weegt, want dat getal wil hij bewaren voor een uitgave in boekvorm, maar dat hij meer weegt dan 350 kg kunt u veilig aannemen. Een aardig gewichtje, niet, voor een lengte van 1 meter 68? ‘Het is een stofwisselingsaffaire,’ zegt hij zelf, ‘ik eet niet zoveel.’
Kees is pas dik geworden na zijn carrière als atleet, hij was Noordhollands kampioen hinkstapsprong toen hij 16 jaar oud was. Toen woog hij nog 65 kg. ‘Ik verlang nog wel eens terug naar die tijd,’ zegt hij, ‘want je kwam nog eens ergens.’
Nu komt hij de deur aan de Noordervaart niet meer uit. Hij wordt verzorgd door zijn moeder, die uit schaamte alle gordijnen dichthoudt. ‘Gelukkig moet hij niet zoveel poepen en piesen,’ zegt ze, ‘hij heb die ziekte, hè. Wat hij eet wordt gewoon omgezet in lichaamsgewicht. Niks anders. Maar als hij moet poepen of piesen, dan gaat hij hangen in zijn rek, dat boven zijn bed zit, en dan hangt hij zo’n beetje naast zijn bed en dan gaat hij richten en dan maak ik hem schoon en dan gaat hij weer liggen. Ja, je moet overal een oplossing voor zien te vinden.’
Zijn boek, dat volgend jaar zal uitkomen, zal heten: De vette kampioen.
Het mag geen verwondering wekken dat zelfs zijn buren niet weten hoe hij eruit ziet. Niemand heeft hem meer gezien sinds hij 175 kg woog. Zelfs zijn beste vrienden uit de atletiekwereld kennen hem niet meer. Zijn eeuwige concurrent op de hinkstapsprong, Herman te Deinsel: ‘Kees was ooit veelbelovend. Maar hij is gaan eten of zeg gerust maar: vreten. Dat weet ik nog wel: een paar kippetjes uit de kantine, dat was niet teveel. Zijn trainer zei er  niets van, ik weet niet meer hoe die man heette.’
Ik terug naar Kees, om te informeren. Kees: ‘Mijn trainer was een heel gemoedelijk mens, dat klopt. Anton Brouwer heette die.’
Ik weer naar Herman: ‘Die trainer heette Anton Brouwer, volgens Kees.’
Herman: ‘Anton Brouwer? Naam zegt me niets. In elk geval was het een trainer zonder hart.’
Ik heb nog geprobeerd Kees en Herman samen te brengen – Herman dus naar Kees z’n huis te lokken – maar dat is niet gelukt.

woensdag 11 januari 2012

301. Om godsdienstige redenen

Eén van de Benedictijner monniken in de abdij van Egmond Binnen is ook een enthousiast vlinderverzamelaar. Ik weet niet of hij nog leeft, ik heb zo’n twintig jaar geleden kennis met hem gemaakt, en hij was toen al tamelijk oud. Die vlinders verzamelde hij voornamelijk in de tuin van de abdij, en ook wel in de duinen. Ik noemde toen de blauwtjes van Vladimir Nabokov (van wie u misschien deze foto kent), maar die naam zei hem niets. We kwamen toen ook te spreken over de ogen op vlindervleugels, over Darwins evolutietheorie, over de diverse formaten van vlinders en over hun vlieggedrag. Over al die dingen wist hij wel iets, maar niet veel. Darwin had natuurlijk ongelijk gehad, want die vlinders waren door God ontworpen om, zoals ik hem nu nog hoor zeggen, bewonderd te worden door ons.
Nu horen de katholieken tot het domste deel van ons volk, ja, maar dit is een goed voorbeeld van het voorbijgaan aan de realiteit door gelovigen. Hier hebben we een vlinderverzamelaar die die vlinders verzamelt niet om iets over vlinders te weten te komen, maar uitsluitend omdat ze zo mooi zijn of zo dartel. Als een filatelist die voornamelijk Afrikaanse postzegels spaart, omdat die zulke mooie kleuren hebben. Ik weet niet of het ooit is onderzocht, maar het aantal katholieke geleerden en hoogleraren moet betrekkelijk klein zijn.
In de jaren dat het katholicisme er nog toe deed (ruwweg de jaren 500-1500) hebben ze elke schreeuw om meer wetenschap, meer vrijheid in de kiem gesmoord, soms tot moordens toe. Columbus moet in 1492 nog bang geweest zijn dat de wereld plat was en dat hij er vanaf zou vallen.
En nog steeds gaat de katholieke kerk zo te keer. Paus (of liever gezegd: één der pausen, want er zijn er meer dan alleen de R.K. paus. Er is ook een Griekse paus, een Koptische paus, een Russische paus) Ratzinger bijvoorbeeld heeft onlangs weer iets beledigends geroepen over homoseksuelen: het homohuwelijk, zei hij, was een bedreiging voor de mensheid. Hij weet natuurlijk dat homoseksualiteit iets doodnormaals is onder alle diersoorten, maar het homohuwelijk is iets vreselijks. Vraag: op grond van welke cijfers zegt hij dat, en waaruit bestaat die bedreiging? Ik vrees dat hij het alleen maar gezegd heeft omdat het goed zou vallen in derde wereldlanden zoals de Verenigde Staten van Amerika en Oeganda.

dinsdag 10 januari 2012

300. Het zijn uitzonderingen geworden

‘Het zijn uitzonderingen geworden,’ zegt Siep Nanninga, een 80-jarige inwoner van Dirkswoud. ‘Voor de oorlog was ik nog een klein kereltje, en in Dirkswoud gebeurde nooit iets. Er was nog geen kermis in het dorp, alleen was er af en toe een dansavond, maar daar was ik nog te klein en te kladdig voor. Dan zetten ze een plaat op en dan danste de hele zaal op die muziek. Ik heb het een keer van buitenaf gezien – mooi, jongen! – want dan stond ik buiten voor het raam te kijken. Dat mocht wel niet van mijn moeder, om godsdienstige redenen, maar je bent jong, nietwaar. Pas na de oorlog, toen ik een jaar of achttien was, kon ik zelf ook gaan dansen, maar toen vond ik er eigenlijk weinig meer aan. Maar voor de oorlog was er heel weinig amusement in zo’n dorp. Dat kun je je nou niet meer voorstellen, maar in die tijd moest je jezelf zien te vermaken. Knikkers of hoepels waren er nog niet, het enige wat ik had was een wiel van een karos of zoiets. Die had ik gekregen van mijn buurman, dat was de dorpssmid, en van een tak van een boom had  ik wat ik altijd een rijg noemde gemaakt, en dan ging ik met dat wiel over de weg rijgeren. Ik heb in die tijd ook veel kikkervisjes en ook wel andere vissen gevangen. Verder was er niets te doen, joh! Niets! Maar één keer per jaar kwam Ome Guurt langs. Die kwam uit de Purmer, hij droeg een lange zwarte jas en hij had zo’n hoge zwarte hoed op zijn hoofd. Op zijn jas had hij allerhande dingetjes gespeld en hij had een zwarte stok in zijn hand, zodat je niet te dicht bij hem kon komen, want hij sloeg je gewoon weg. Ome Guurt kwam voor de oorlog naar Dirkswoud toe, hij ging ook naar de omliggende dorpen, denk ik, maar daar weet ik niks van. Ik weet alleen van mijn moeder dat hij uit de Purmer kwam. Het was altijd groot feest als hij er was, want hij begon op straat te zingen van Simsalabim en zo. En gedichten voor te dragen, en daarna ging hij met de hoed rond en kreeg hij wat centen van de moeders. Dankoewel!, zei hij dan. En hij vertrok weer. Hij was er steeds maar een uurtje, maar wij jochies praatten nog een half jaar na over hem. We probeerden zijn stem na te doen, wat erg moeilijk was, want hij was toen al tegen de zestig. Mijn vriendjes schreven zelf ook liedjes, want ze dachten: dat ga ik later ook doen! Ja jongen, het eenvoudige leven in het oude Dirkswoud, je kunt het je tegenwoordig niet meer voorstellen, met die mobiele telefoons en computers. Wij waren vroeger de echte hangjongeren. Ze hebben het een stuk beter, nu.’

299. Reclame doen we niet

Gisteravond was er op Canvas een aardige uitzending over de autosportramp in Le Mans 1955 (83 doden, meen ik), waarbij het ging tussen Mercedes (Duits) en Jaguar (Engels). Een 50-jarige Fransman die reed voor Mercedes vloog brandend de tribune in. Mensen onthoofd et cetera. Het circuit van Le Mans was nog hetzelfde stratencircuit dat vóór de Tweede Wereldoorlog de auto’s 100 km/u had laten rijden. In 1955 waren ze verder: ze reden 300 km/u. Even hard als nu de Formule 1.
Er is nog steeds wel soms een rijder in een Ferrari of een BMW die zich dood rijdt, maar het zijn uitzonderingen geworden. In het begin van de jaren vijftig gingen er twee of drie rijders dood per seizoen. Je beleefde dus wat, als toeschouwer.
Kan dat niet terug komen? Ik bedoel: ongelimiteerde snelheden. De circuits weer wat smaller maken. Scherpe bochten, waarachter zo min mogelijk beschermde tribunes staan. Al is het maar voor één race per jaar. Laat ze Zandvoort nemen: dat is een betrekkelijk smal circuit, en je kunt niet voor ál die toeschouwers die daar in die duinen zitten of staan, een 100% beveiliging maken.
Je weet zeker dat je grote aantallen bezoekers zult krijgen voor zo’n race, want wie wil dat niet zien? Auto’s die hard gaan, en eventueel uit de bocht vliegen! Ook voor Studio Sport, dat het boksen al een te gevaarlijke sport vindt (vanwege de hersenbeschadiging, meen ik) en dus niet uitzendt, zou het een geweldig excuus zijn om eindelijk weer eens échte sport uit te zenden: dood en verderf en pure snelheid! Mart Smeets, die aan zo’n schaatstafeltje zit en dan uitroept: ‘Ja mensen, ik vind het – Rongroets!!! – heel gevaarlijk hier. Ze vliegen hier met 400 of 500 km/u voorbij – Rangroets!!!! – daar is de Red Bull – Rangroets!!! – de kampioen van vorig! Die dáár de bocht niet meer haalt. Over de kop vliegt en maar net dat boompje mist...! We krijgen een nieuwe wereldkampioen! We zullen even moeten afwachten wat de hulpdiensten doen... Ze rijden ernaar toe. O, ik zie het al: hopeloze zaak, hopeloze zaak. Jammer! Jammer voor Red Bull, maar helaas, had hij zijn banden maar moeten laten vervangen!’
Bij Studio Sport weten ze nog niet dat de sporten aan het veranderen zijn. Boksen is al bijna ouderwets gedoe geworden, je hebt nu K1 (met ellebogen). Dan mag je bijna alles. Vroeger had Studio Sport ook fluisterende commentaren bij het driebanden-biljarten. Daar hebben we nu het veel moeilijker snookeren voor.
Ik geef maar wat tips.

zondag 8 januari 2012

298. Je maakt dat doek

Achter H & H zitten Harm en Henk Pontinga, schilders te Dirkswoud. Aan de Noordervaart staat hun ‘werkpaleis’. Dat klinkt een beetje als ‘werkplaats’ in het Dirkswoudse dialect, ze wilden het geen atelier noemen. De broers doen hun werk al sinds 1977, ook naar volle tevredenheid van de Dirkswoudenaren die hun diensten inkopen. Hun laatste openbare werk was bijvoorbeeld het dak van de varkensschuur van boer Haarms, waar in zeer grote letters God stierf! is aangebracht, hetgeen niet naar tevredenheid van de lezers van het Reformatorisch Dagblad was. ‘Laat ze zelf dan maar iets anders op hun dak schrijven,’ reageert de nuchtere Haarms.
H & H doen al uw schilderwerk, en u begrijpt nu meteen waarom Dirkswoud er zo vrolijk en fris uitziet. H & H werken tegen zeer concurrerende prijzen, en sinds kort zandstralen ze ook uw dak of uw gevel. Zoals het platte dak van een bungalow aan de Oosterzij, dat ze hebben schoongemaakt en vervolgens hebben beschilderd met een hand waarvan de middelvinger is opgestoken, met ernaast het woord Gajes!
Harm zegt over de kunstwerken: ‘Je zou het house art kunnen noemen, ik noem het liever: living art. Onze stijl? Tja, dat weet ik niet zo goed. Als de mensen een jong grijs katje of een hondepuppy op hun dak of hun gevel geschilderd willen hebben, dan doen we dat. We krabben de kozijnen af, we beschilderen ze en we vragen: wilt u ook niet een schilderij op uw gevel? En wat voor schilderij dan? De meeste mensen willen wel een schilderij, en zo is Dirkswoud de afgelopen 25 jaar beschilderd. Henk doet altijd het grove schilderwerk, ik doe de verfijning, daar komt het op neer. En zo hebben we als schildersduo een redelijke boterham. Nooit een BKR of een andere subsidie nodig gehad. Nee, reclame doen we niet, daar zijn andere bedrijven voor. Zo wou Restaurant Tervliet een schilderij op zijn voorgevel hebben met de tekst Heerlijk eten! erin. Toen heb ik gezegd: dat doen we niet, maar we doen bijvoorbeeld wel Lekker nassen! Maar dat was te ordinair, volgens meneer Tervliet. We zitten hoofdzakelijk in het burgerwerk, we doen niet zoveel bedrijven. Met bedrijven heb je altijd gekloot en gezanik, want ze denken vaak: die jongens doen dat bijna gratis. Dan kan het ook niet veel waard zijn. Nou ja, bijna gratis... We rekenen de gewone strekkende meterprijs en daar doen we dan iets langer over dan een gewone huisschilder. Maar ik moet weer verder: nog even een Mondriaantje op een huis aan de Zuidervaart maken. Tabé!’

vrijdag 6 januari 2012

297. Het heeft wel wat voeten in de aarde gehad

Normaal schrijf je een stukje en daarna verzin je er een titel voor. Deze stukjes gaan andersom: ik heb een titel en daar moet ik een stukje bij schrijven. Die titel vind ik in mijn vorige stukje. U moogt er wel van uitgaan dat het schrijven van dit stukje me enige moeite heeft gekost.
Wat mij verhindert om even snel een stukje te schrijven is: de afleiding. Op de tv is er nu snooker te zien, en dat zie ik graag. Om negen uur vanavond is Hans Teeuwen op RTL4. Moet ik zien. Gisteren ging ik op zoek naar foto’s van schilderijen van Anton Mauve (1838-1888). Een paar van die foto’s heb ik opgeslagen, want ik wil ze op mijn desktop zetten. Zijn naar mijn smaak mooiste schilderij staat boven dit stukje en staat nu ook op mijn desktop. Schilderen is eigenlijk oersimpel, als je kunt schilderen, dat blijkt wel. Je kiest een eenvoudig onderwerp (hier: boerin met twee koeien in weiland, in slecht weer) en je maakt dat doek.
In dat opzicht is de 19e-eeuwse schilderkunst mij ook liever dan de 20ste-eeuwse. In de vorige eeuw zijn er schilders geweest die alléén koeien schilderden, of alleen theepotten, en hun werken interesseren mij niet. Zoals ik ook niet ben geïnteresseerd in de werken van – noem eens een beledigend rijtje – Warhol, Picasso, Chagall of Matisse. Hoewel, Picasso heeft in zijn jeugd wel een paar aardige schilderijen gemaakt. Het begon  mis te gaan toen hij de Guernica ging maken, of eigenlijk al eerder: toen hij met het kubisme begon, samen met Braque. (Over smaak kun je twisten: ik vind de Guernica een lelijk, propagandistisch ding. Of moet ik het mooi vinden omdat daar toen een dorpje is gebombardeerd?!)
Waarom ik dat schilderij van Mauve zo mooi vind? Omdat ik denk dat heel in de verte een duinenrij staat, en ik me dus voorstel dat de voorstelling ten westen van Limmen (mijn geboorteplaats, 8 km onder Alkmaar) is gesitueerd. Het zou ook nog kunnen: Mauve is in Zaandam geboren, dat is niet zo ver van Limmen vandaan. Ik vind de lucht ook prachtig gedaan. Dat soppige weiland is ook mooier dan ik het ooit zelf heb gezien. Die boerin (het enige waaraan je kunt zien dat het geen boer is, is haar rok) was trouwens klein: ongeveer anderhalve meter, ze komt nauwelijks boven de schoften van die linker koe). Maar dat was de normale mensenlengte, denk ik, anderhalve eeuw geleden.
U zult dus wel begrijpen dat dit stukje niet dan na veel moeite tot stand is  gekomen.

donderdag 5 januari 2012

296. Veel plezier toegewenst, enzovoorts

Sjoerd de Krom (27) uit Dirkswoud is van plan voor de derde keer in het Guinness Book of Records te komen. Hij staat er nu al in met ‘36 dagen achtereen hinkend door het leven gaan, de rechterenkel aan de linkerknie verbonden, met minimaal één uur hinkend hardlopen per dag’. Daarbij vergeleken was zijn andere vermelding wegens ‘het eten van 17 porties Ajam Pangang achtereen’ een routineklusje.
Sjoerd: ‘Ja, ik ben een recordbaasje. Ik ben op mijn vijftiende begonnen met gekookte eieren eten, maar dat record stond al zo enorm scherp, daar ben ik een paar jaar later van afgestapt. Ik heb toen frikandellen geprobeerd, maar daar was ook een Amerikaan me voor. En toen kwam eigenaar Chi Lui van Restaurant De Chinese Muur uit Dirkswoud met het idee om Ajam Pangang te proberen. Ik moet zeggen, het ging vanzelf en het maakte me niet uit hoeveel sambal oelek hij er in deed.’
Vervolgens ging je hinken.
‘Nou, niet direct. Ik ging eerst fierljeppen, want ik wou ook fysieke records breken. Ik was van plan om van Monster naar Den Helder te fierljeppen, op het strand. Niet met één sprong natuurlijk, maar met sprongen van zo’n 10 meter per keer. Het ging goed van Monster tot Petten, maar op de Hondsbossche Zeewering brak mijn stok en kwam ik pijnlijk ten val. Jammer.’
Jammer inderdaad. En toen ging je hinken.
‘Toen ging ik hinken, ja. Het heeft wel wat voeten in de aarde gehad om dat record in de boeken te krijgen, maar toen ik zei dat ik ook nog eens minimaal één uur per dag hinkend zou hardlopen, toen was het goed. En dat heb ik dus gedaan, maar ik kan je wel zeggen dat je na 36 dagen totaal uitgewoond bent. Het is zo onnatuurlijk om je zo voort te bewegen, nietwaar.’
En wat ben je nu van plan te gaan doen, Sjoerd?
‘Nou, ik had dus mijn rechterknie verbrijzeld tijdens dat fierljeppen bij Petten. Dan kun je gaan hinken, maar je kunt ook op je handen gaan lopen. Dat doe ik dan ook sinds drie jaar. Nou hebben wij een vlak land, dus ik ging in Valkenburg oefenen, op de Cauberg. En mijn recordpoging wordt: de noordkant van de Eiger beklimmen, lopend op mijn handen.’
Je hebt vast de Mount Everest op het oog.
‘Dat is mijn volgende doel, ja. Op het topje van de wereld komen te staan, op mijn handen. En er weer van afdalen, natuurlijk.’

woensdag 4 januari 2012

295. Dat staat nog lang niet vast

De kermis wordt in Dirkswoud sinds jaar en dag op 24 september gehouden. Het duurt één dag, want ‘het is elke dag al feest hier’. ’s Ochtends om 10 uur wordt de kermis geopend met een zegening der attracties door pastoor Engelbertus van de St. Claraparochie. Op dat tijdstip gaan, uiteraard, ook de kroegen open (die worden niet gezegend, die zegenen zichzelf wel). Er wordt ook afgetrapt op het voetbalveld: een team van de Vrijwillige Brandweer en de Politie speelt tegen een team van Winkelneuzen, zoals ze sinds 1932 worden genoemd: werknemers van de locale winkels. Voorts wordt er, wanneer de voetbalwedstrijd is afgelopen, een dorpslunch gehouden in het Parochiehuis. Ieder die niet naar de kroeg gaat, is er welkom om deel te nemen aan het zgn. lompduiken (waarbij de lomp het binnenste van een varken is, in het Dirkswoudse dialect). A good time is had by all, maar er zijn problemen gerezen tijdens de laatste kermis. Althans, volgens de pastoor, die erover preekte, afgelopen zondag.
Hij zei: ‘In Genesis 9:1 staat dit. God zegende Noach en zijne zonen en zei hen: Gaat heen, zijt vruchtbaar en vermenigvuldigt u, en teelt overvloedig voort op de aarde, opdat gij veel daarop wordt. Er staat niet: God zegende de kermis van Dirkswoud en zei tegen de jeugdigen: Gaat heen en vermenigvuldigt u! Dát staat er niet! Maar je zou het bijna geloven. Ik zegende de diverse draaimolens, zweven, schommel en schuiten, schiettenten en botsautootjes op 24 september jongstleden, zoals u weet. Een goede kermis en veel plezier toegewenst, enzovoorts. Ik loop weg, en ik wil naar het Parochiehuis, dus ik loop óm de snoepkraam en wat zie ik daar? Daar zie ik, beminde gelovigen, twee jongens in kennelijke houding en twee meter van hen vandaan twee meisjes, in even kennelijke houding. Kleding hadden ze uitgedaan, zodat je alles kon zien. De twee jongens waren een zoon van loodgieter Laagenbeuk en een zoon van dakdekker Teurlings. Wie de meisjes waren, weet ik niet. Ze waren tezeer met elkaar bezig om herkenbaar te worden. Wie de twee jongens waren, wist ik meteen, want ze hebben op de Lagere School gezeten. Ik zeg: ‘Voor den donder, stóppen, addergebroed!’ Zegt die jongen van Laagenbeuk: ‘Waarom? Het is kermis vandaag, hoor!’ Ik ben toen naar de families Laagenbeuk en Teurlings gegaan en heb hen van een en ander op de hoogte gebracht, maar dat maakte weinig indruk. ‘Ze maken in elk geval geen kermiskindjes,’ was hun reactie. Onderweg naar het Parochiehuis bedacht ik: nee, kermiskindjes maken ze op deze manier niet, maar het schandaal! De laagbijdegrondsheid! Beminde gelovigen, ik weet niet of ik een volgende keer de kermis nog zal willen inzegenen. Daarover moet ik me nog met God beraden. Amen.’

maandag 2 januari 2012

294. Als je een beetje logisch nadenkt

Wanneer een Dirkswoudenaar het over LSD heeft, bedoelt hij niet de nefaste drug waaraan zovelen zich te buiten zijn gegaan, hij bedoelt Logica Systemen Dirkswoud. LSD is wat het was in zijn jaar van oprichting, 1966: een tweemansbedrijf. Directeur en financieel management: Kees Vierhoek. Zijn medewerker zocht hij onder de bevolking van Dirkswoud, die hij steeds een éénjarig contract gaf. Op die manier zijn al zo’n 45 Dirkswoudenaren betrokken geweest bij LSD.
De heer Vierhoek is nu 65 jaar oud en hij geeft de pijp aan Maarten. Vandaar dat hij deze week ernstige sollicitatiegesprekken moet houden. Zijn medewerker heeft hij al: Gertjan Madema. Zijn eigen opvolger zoekt hij onder de twintigers. Gesolliciteerd hebben:
a) de 22-jarige Rink Wollink, die in zijn sollicitatiebrief schreef dat hij ‘onstuimig was als de jeugdschaatskampioen van Dirkswoud die ik was, zes jaar geleden’;
b) de 20-jarige Henk Braaksma, die schreef: ‘Qua logica en ook qua systematiek zult u geen betere kandidaat vinden!’;
c) de 18-jarige Jeroen Ploeger, die mailde: ‘Voor een directeursfunctie ben ik altijd te vinden. Vandaar dat ik u dit mail’;
d) de 19-jarige Karel Vierhoek, kleinkind van de huidige directeur, die schreef: ‘Dag opa!’
Dankzij de uiterste transparantie van de sollicitatieprocedure is het nog lang niet zeker dat Karel Vierhoek de nieuwe directeur wordt. De heer Kees Vierhoek: ‘Wij willen absoluut de beste man op deze belangrijke post. Iemand die de Logica Systemen als het ware in zijn bloed heeft.’
Het zou dus nog best iemand anders dan Karel kunnen worden, maar in Dirkswoud gaat men ervan uit dat de race gelopen is: het wordt weer een Vierhoekje. Vooral na een interview met Karel Vierhoek in De Dirkswoudenaer, waarin hij onder meer verklaarde: ‘Iedereen die zegt dat ik de nieuwe directeur word, kletst uit zijn nekharen. Dat staat nog lang niet vast, er moet eerst nog een hele procedure worden doorlopen. Wel wil ik hier nog even zeggen dat de Christo Kerstboomverpakkingen mij uitstekend zijn bevallen: geen naaldje verlies! Een geweldig succes van LSD!’