woensdag 31 maart 2010

241. Toen was ze snel vertrokken

Toen was ze inderdaad snel vertrokken, Cairla. Spreek uit: Kaaírla. Je mocht haar niet aanspreken met het gewone Carla.
Cairla kwam uit het Lapse deel van Finland, uit het hoge Noorden dus (uit Enontekiö, om precies te zijn). Ze kwam ons voorlichten over, dacht ik, de onsterfelijke koude die daar heerst en over de rendieren die daar het landschap vullen — maar nee, ze wou ons vertellen over de teruglopende winters in het noorden van Finland. Het was daar maar –25° graden de laatste paar jaar en daar maakte ze zich zorgen over. Ze sprak over deze verschrikkelijke ontwikkeling op een spreekbeurt die ik heb bezocht in Egmond aan Zee.
‘Carla,’ zei ik, ‘wat is daar nu érg aan?’
‘Kaaírla!’
‘Ja goed, maar wat is daar dan érg aan?’
‘Het is Kaaírla, meneer!’
‘Ja goed, maar...’
‘Nee, mijn naam is Kaaírla!’
‘All right. Maar wat is daar dan érg aan?’
‘Wat daar erg aan is, is dat een normale meneer uit Nederland blijkbaar niet mijn naam kan uitspreken — tekenend! Veelzeggend! — terwijl íedereen die in veel koudere gebieden woont dan Nederland dat zonder moeite zou kunnen. Kaaírla!’
‘Ik verontschuldig me, ook voor de voorzitter, meneer Pekslag, dat ik de juiste naam niet heb kunnen uitspreken op deze avond. Het spijt me ontzettend! Carla! Hoe erg is het...’

maandag 29 maart 2010

240. Ik heb ze echt gezien

- Duifje?
- ...
- Duifje?
- Ja, Bennemans. Het duurde even voordat ik de telefoon opnam, want ik doe aan omgevingsanalyse.
- Hoe gaat het nu met je?
- Vrij goed. Hoe gaat het met jou, Bennemans?
- Ook vrij goed, Duifje. Ik heb me aan een vrouw vergrepen.
- Vertel op!
- Het was op Facebook. Daar had een zekere Mirjam een filmpje over Carl Jung neergezet. Dus ik reageer: hoe kun je nu denken dat wat die man heeft beweerd één cent waard is? Nou, zegt ze, Carl Jung heeft gezegd dat de menselijke psyche het grootste wonder in de kosmos is. Dus ik zeg terug: je kunt, met evenveel recht, zeggen dat de hamster het grootste wonder in de kosmos is.
- En toen vergreep je je aan Mirjam?
- Nee, toen kwam er een zekere Marloes bij. Die zei: ik sta helemaal aan jouw kant, Mirjam! Ik zeg: hallo, Marloes. En toen begint Marloes me toch een potje bevoogdend toe te spreken! En in pure cliché’s te praten! Als je zei: ik heb een paar boeken gelezen, dan zei Marloes: in boeken vind je lang niet altijd de waarheid, in dit leven heb je ondervinding veel harder nodig.
- Zei ze dat echt?
- Ja. Dus ik vond dat ze de discussie behoorlijk begon te domineren en dat ze het verdiende even op haar plaats te worden gezet. Zo zei ze op een gegeven moment: ik heb theologie gestudeerd, ik heb een website over het Duitse verzet, ik heb veel boeken gelezen en ik werk met Jung. Dus Mirjam komt er tussen en zegt: jullie vechten met de degens! Ik zeg terug: ja, Mirjam, soms moet dat. Als de mensen zich als Jungianen aanstellen, jij niet, hoor, jij niet, of als ze komen vertellen dat ze veel boeken gelezen hebben en theologie hebben gestudeerd, dan worden de wapens gescherpt.
- En dat las Marloes natuurlijk ook!
- Uiteraard. En tegen Marloes zei ik: God heet niet Zeus, Baäl of Wodan, God heet Jezus Christus. Zeker weten. Dat is alles wat een theoloog weet. Afijn, toen was ze snel vertrokken.

zondag 28 maart 2010

239. In het Delftse ziekenhuis

Als ik lieg, komt dat door de berichten die ik krijg van Alice, dames en heren. Alice ligt in het Reinier de Graaf Gasthuis te Delft met een longontsteking. Ze had 39° koorts, gisteren.
Ze meldde me telefonisch dat het personeel van het ziekenhuis haar niet beviel. ‘Bennemans, het is een ramp tegenwoordig met dat personeel! Kuch. (Ze kuchte na elke zin.) Ik had het net zo benauwd, dat ik een zuster belde (kuch). En moet je horen wat er gebeurde. Kuch! (Ik zal verder het kuchen weglaten, want het leidt af van de zaak waarom het gaat.) Er komt eerst een werkman naar mijn bed, zijn gezicht en zijn pak en zijn handen onder het roet gesmeerd, en hij had een soort fakkel bij zich.’
‘Een soldeerbrander, Duifje?’
‘Ja! En die man begint te praten: En, hoe gaat het, mevrouwtje? Beetje benauwd? Doet u uw mond maar eens wagenwijd open. Ik denk: daar dénk ik niet over! Die wil mij van binnen wegbranden!’
‘Groot gelijk, Duifje.’
‘En opeens staat daar een politieagent, met een bonnenboekje en een pen in zijn hand en die agent doet zijn pet van zijn hoofd en zoekt naar een plekje voor die pet, maar die vindt hij niet. Dus toen zette hij die pet op mijn hoofd! Mevrouw, zegt die agent, u ligt hier verkeerd geparkeerd! Ik zeg: welnee, ik lig hier goed!’
‘Wat een toestanden, Duifje.’
‘En even later komt de zuster naar me toe en die zegt: dat waren onze cliniclowns, die zijn bezig een meer realistische act te oefenen. Dus het waren geen geestverschijningen of spookachtige koortsverbeeldingen. Ik heb ze echt gezien.’

zaterdag 27 maart 2010

238. Dat houd ik nog even voor me

Ik heb nooit een spellings- of taalcorrector nodig gehad. Wat ik schrijf, is Nederlands. Als ik eens een fout maak, dan herstel ik hem ook. U hebt gelijk als u ooit een tikfout tegenkomt in mijn stukjes. Dat wou ik ook zo houden.
Wat mij tegenstond (op Twitter) en tegenstaat (op Facebook): de enorme fouten tegen het Nederlands, het Engels, het Frans, het Duits. Laat de Engelsen enz. het maar voor zichzelf uitzoeken, ik vind dat een Nederlander of een Belg zich in behoorlijk Nederlands moet uitdrukken.
Maar eigenlijk vind ik dat ook weer niet: iedereen moet gewoon zeggen wat hij of zij wil, hoe stompzinnig ze het ook formuleren. Hoe belachlijk slecht ze ook de interpunctie en de spelling van de taal beheersen. Hoe geenstijlerig ze ook willen reaguren. Daar is trouwens een ander, veel ouder woord voor: responderen. Maar reaguurder zijn is blijkbaar aanlokkelijker.
Eigenlijk is dit een protest tegen de algehele verdomming in Nederland. Als je al niet in staat bent op je spandoeken spelfoutloos door een straat te lopen, dan is er iets aan de hand. Als er al onderwijzers spelfouten maken, dan is er iets mis.
Het is natuurlijk vrij simpel op te lossen: leer die onderwijzers géén spelfouten te maken, géén rekenfouten te maken, leer ze waar Magadan ligt, welk klimaat daar heerst enzovoorts. De geschiedenis van Magadan, noem maar op. Léér ze iets!

(P.S. Nagekomen bericht, zaterdag 13.00 uur. Alice is in het ziekenhuis opgenomen. Ze had vanochtend ademhalingsproblemen, koorts en ze kon nauwelijks meer op haar benen staan.)

(Nagekomen bericht, zaterdag 18.00 uur. Alice blijkt een forse longontsteking te hebben. Maar daar is wel iets tegen te doen, en dat wordt nu ook gedaan in het Delftse ziekenhuis.)

vrijdag 26 maart 2010

237. We zijn nog jong

Alice en ik zijn nog jong, dat wil zeggen, we zijn allebei sixtyish, maar erg beweeeglijk zijn we niet meer. We gaan zeer binnenkort samenwonen (hokken) in Het Huis der Gekreukten te Egmond aan Zee. Op de dag dat Alice (die naam op z’n Engels uitspreken a.u.b.) hier arriveert, zal dit blog eindigen.
‘Dat heeft ook wel lang genoeg geduurd,’ zult u uitroepen. Inderdaad. Maar dan gaan Alice en ik samen door op ons nieuwe blog, dus u bent bepaald niet van ons af!
Wat gaan we zoal doen in Het Huis der Gekreukten? Van alles, durf ik wel te voorspellen. Zo gaat Alice mij en wellicht ook u bekendmaken met sterren zoals Jim Keltner, Norah Jones en Tori Amos (ik dacht eerst dat dat een parfummerk was). Ik weet niets van de Amerikaanse moderne muziek, en ik ben te lui om die dingen op te googlen, dus daar ben ik zeer benieuwd naar. Ook gaat ze kiekjes maken, want ze bezit een fototoestel, en dat heb ikzelf nooit bezeten. Ook gaat ze gewoon door met stukjes schrijven zoals op Hadriana.
‘En u dan?’ vraagt u. Wel, ik ga ook gewoon door met dagelijks mijn stukjes maken. Ik zei al dat u niet van ons af bent. En verder komt er elke dag een stuk oude muziek tevoorschijn, uit de Bourgondische School, uit de Engelse renaissance, barokmuziek etc. Ik zal ook af en toe wel een modern stuk voor u uitzoeken, maakt u zich maar niet bezorgd.
En alles wat we horen, zien, voelen, proeven, alles wat ons kwaad maakt of juist vrolijk, komt op dat blog.
Met welk muziekstuk gaan we beginnen? Met het, naar mijn smaak, mooiste stuk van Bach, de grote meester, gespeeld door zijn beste leerling, Glenn Gould. We gaan dus groots aftrappen. ‘Welk stuk?’ vraagt u. Dat houd ik nog even voor me.

donderdag 25 maart 2010

236. Ik ook niet, Duifje

- Zie jij ook maar enig bezwaar, Duifje?
- Ik zie geen bezwaar, Bennemans.
- Dan schenken we elkaar nu een telefonisch kusje. Kus!
- Kus, Bennemans. Denk er wel aan, dat er schapenvlees op tafel moet komen. Dat heb je beloofd!
- Schapenvlees komt er, van de islamitische slager in Alkmaar. Een Turk of een Marokkaan, dat weet ik niet. Een Turk, denk ik. Ik heb jaren geleden eens schapenbiefstuk gekocht, goed vlees, en dat heb ik klaargemaakt met Indonesische kruiden (koriander, gemberwortel, citroengras etc.). Dat baarde opzien.
- In positieve zin, Bennemans?
- In positieve zin, ja.
- Want ik begrijp niet hoe sommige mensen, zoals die mensen in Masterchef erbij komen, vanavond nog, om lamsvlees varkensvlees te noemen. Dat proef je toch?
- Ja, maar dat zijn amateurkoks, die nooit hun eigen voedsel proeven.
- Daar zal het in zitten, Bennemans. Ik zou ook wel eens een tiramisu willen hebben.
- Een tiramisu? Even denken, koffie, mascarpone... Dat komt voor elkaar, lief!
- Jij bent altijd zo van: een twee drie, voor elkaar.
- Uiteraard, Duifje!
- Het mag ook wat kalmer, bedoel ik. Het lijntje breekt niet, Bennemans.
- Uhm. Daar heb je gelijk aan, Duifje.
- Race niet te hard. We zijn nog jong.

woensdag 24 maart 2010

235. Toen was het drie uur ’s nachts

- Duifje?
- Ja, Bennemans?
- Ik weet wel dat ik je wakker bel...
- Inderdaad, het is drie uur geweest. Maar ik hoor je sonore stem zo graag!
- Ik heb ook ’s nachts nog een goede baritonstem, hè?
- Je kunt zo meezingen in het koor, Bennemans.
- Hangt er wel vanaf welk repertoire ze hebben natuurlijk, Duifje.
- Byrd, Tallis, Bach, Pärt.
- Jij hebt een goede smaak!
- Dat wist je toch, Bennemans?
- Ja, dat wist ik. Ik wou dat je alvast hier was, Duifje.
- Wat? Waar? Waar? Grapje, Bennemans.
- Ik heb trouwens muziekcorps Excelsior gevraagd of ze op willen letten.
- Waarop?
- Ik heb gezegd: ga bij de grenspaal staan, in het gelid, en wacht totdat de verhuiswagen eraan komt. En dan komen jullie dus achteraan het muziekcorps het dorp binnen. Ze gaan het nummer Come home, Nitty-Gritty spelen, terwijl langs de weg de Derpers je met vlaggetjes toezwaaien.
- Heerlijk, Bennemans!
- Ik ben ook bij de verschillende lagere scholen in ons dorp geweest en ik heb gezegd: op die en die dag hebben jullie ’s middags vrij, kinderen!
- Dan zal ik maar niet op de woensdag komen, Bennemans, want dan hebben ze al vrij.
- Inderdaad, Duifje. Ik heb gezegd: dan hebben jullie vrij, maar dan moeten jullie wel met z’n allen op het pleintje voor mijn huis komen, met toeters et cetera. En dan moeten jullie even ontzaglijk hard gaan gillen en joelen als de verhuiswagen eraan komt.
- Ik kan niet wachten, Bennemans.
- Ik ook niet, Duifje.

dinsdag 23 maart 2010

234. Vreemd genoeg

Er bestaat geen uitdrukking om het tegengestelde aan te geven: normaal genoeg, gewoon genoeg. Ook synoniemen zijn moeilijk aan te geven: raar genoeg, idioot genoeg, extreem genoeg. Het is een Nederlandse zegswijze (misschien ook een Vlaamse?) die precies aangeeft wat ze wil zeggen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld: dronken als een kanon. Ik ben in mijn leven twee keer dronken als een kanon geweest, maar vreemd genoeg heb ik er geen vaste herinnering meer aan. Ik weet nog slechts de bittere nasleep: de eerste keer (op mijn zestiende jaar) eindigde het in een greppel langs de weg. Daar was ik blijkbaar in gedonderd, met mijn fiets, en daar bleef ik maar slapen.
De tweede keer was ik twee- of drieëntwintig jaar. Die avond eindigde in Avenhorn. U moet maar eens kijken in uw atlas, beste lezers. Zo’n dertig kilometer vanwaar ik woonde. Ik was daar ’s middags met een paar gelijkgezinden naartoe gefietst, want er was iets in Avenhorn. Een expositie, meen ik, en daarna een restaurant en vervolgens zouden we allemaal weer terugfietsen.
Dat terugfietsen stuitte tijdens het restaurantbezoek op steeds grotere bezwaren. Want er zouden toch ook te Avenhorn nog wel café’s bestaan? Die bestonden inderdaad, ik meen zelfs dat er een ‘Het Hoekje’ bestond, café waarin wij onze intrek namen.
En daar namen wij ook echt onze intrek, tot sluitingstijd: één uur. Een verslag van de gesprekken met de inheemse bevolking is niet bewaard gebleven, geloof ik. Bewaard gebleven is in elk geval mijn herinnering aan de nachtelijke zoektocht (lopend, met de fiets nuchter aan de hand, gelukkig) naar een hotelletje, dat we uiteindelijk vonden in Opmeer. Toen was het drie uur ’s nachts.

maandag 22 maart 2010

233. Wij hoeven het niet

Zonder onvoorziene complicaties komt Alice over een dag of tien, op 1 april ongeveer, bij me wonen. Ik heb het al rondgezongen op straat: ‘Pierla pierla hopsa-twerp! En Alice komt nu ook naar ’t Derp!’
Hoe goed dit nieuws werd opgevangen — Derpers zijn de Vlamingen van Noord-Nederland, ze zijn niet allemaal even muzikaal, maar ze zien het als je blij bent, en zijn dan zelf ook blij — blijkt uit een droge opmerking die gemaakt werd door een oudere man: ‘Hai hep ’t over ze maidje zeker. Maidje vonden.’
Derpers, zoals de inwoners van Egmond aan Zee zichzelf noemen, zijn daarnaast ook een vriendelijk en zeer behulpzaam volkje. Je waant je echt in het paradijs, en dit is nu eens niet ironisch bedoeld. Een oudere dame zei me, toen ze het nieuws van ons samenwonen vernam: ‘Dan moet je ook extra kastjes hebben! En laat ik nou een kastje over hebben! Kom maar mee.’ Ik mee, want tegen zoveel vriendelijkheid ben ik nooit bestand geweest. Het bleek te gaan om een zeer laag dressoirtje, een la op pootjes. ‘Vrouwen willen nu eenmaal de dingen opbergen, dat moet je niet vergeten!’ zei ze nog. Ik mocht het ding gratis meenemen.
Dus nu staat het ding in mijn kamer: 28 cm hoog, 70 cm breed, 32 cm diep. Met een sleutel, zodat je de lade kunt dichtdoen. Eikenhout. U mag het gratis komen ophalen, want wij hoeven het niet te hebben.
We hebben vanochtend voor 200 euro zes Ryan vakkenkastjes (135 x 40 x 35 cm) besteld bij de Praxis, want er komen veel boeken en schalen en keukenapparaten bij. Alice gaat ook nog bij Ikea Delft een klerenkast bestellen. Je kunt bij Ikea niet online bestellen, vreemd genoeg.

zondag 21 maart 2010

232. Een taak voor de journalisten

Althans voor deze journalist. Hoe krijgen we de Vlamingen zo ver dat ze Nederland gaan aanvallen, en de boel hier overnemen? Het wordt echt tijd voor een Groot Vlaanderen. We hebben in Nederland natuurlijk geen behoefte aan de IJzerbedevaarten en aan dat katholieke geloof en aan die prins Philip. Maar daarvoor zijn de Belgen te beleefd, dat zullen ze ons niet willen opdringen.
Al één Belgische is voor mijn idee te vinden: Annelies de Ceukelaire, wie ik al eens gevraagd heb hoe je haar achternaam uitspreekt: Ceukelère of Ceukelare. De vraag is haar ontgaan, neem ik aan, want ook op Facebook zijn de Belgen stukken aardiger en mededeelzamer dan de Nederlanders.
Het liefst zou ik de samensmelting van Vlamingen en Nederlanders vóór 9 juni a.s. zien plaatsvinden, vóór de verkiezingen dus. Het mag ook later gebeuren. Als het maar gebeurt.
Ik heb Annelies al gezegd waar de Belgische manschappen moeten trainen: op vlak terrein, want Nederland kent geen bergen, behalve in de buurt van Valkenburg. De Belgische marine moet een omtrekkende beweging maken en aan land gaan te Egmond aan Zee, waar Alice en ik ze dansend zullen opwachten. We zullen wel van collaborateurschap worden verdacht, maar dat kan ons niets schelen.
Waarom sluiten wij de Belgen in onze armen? Allereerst natuurlijk omdat ze aardiger zijn in de omgang, maar ook omdat ze dronken ministers gewoon hun gang laten gaan, wat ondenkbaar is in Nederland.
Een goede naam voor Vlaanderen + Nederland zou Opperland zijn.
Wat doen wij met Wallonië? Dat geven wij terug aan Frankrijk, Duitsland en Luxemburg. U mag het hebben, zullen wij zeggen. Wij hoeven het niet.

zaterdag 20 maart 2010

231. De beste persoon

U bent?
Jan Kortenaer van Veurweghen.
En u bent dus de nieuwe lijsttrekker van het CDA?
Misschien. Misschien. Daar gaat het partijbestuur nog over vergaderen. Maar ik word de nieuwe lijsttrekker van het CDA, ja.
U bent katholiek of protestants, meneer Kortenaer?
Eh Van Veurweghen, ja. Ik ben katholiek En ik zou zeggen: het katholicisme moet weer in de lift. Met de laatste troebelen in de moederkerk, nietwaar, met al die jongetjes die zeggen mishandeld te zijn, maar die, als u het mij vraagt, erom gevraagd hebben mishandeld te worden door de fraters en broeders en priesters. Nietwaar, denkt u het zich maar eens in!
Maar u bent dus lijsttrekker van het CDA.
Inderdaad juist. En wij zullen, vooral in het zuiden des lands, een klinkende overwinning op de socialisten gaan behalen. Wees daarvan verzekerd! Wij zullen ons verdedigen tegen de infame beschuldigingen, die, ook door de als kinderlokker bekend staande, heer Cohen zijn ingebracht!
Cohen kinderlokker?
Jawel, inderdaad juist. De beschuldigingen die juist door hem zijn ingebracht, zullen wij weerleggen.
Cohen kinderlokker?
Jawel. Dat was een goed middel voor het CDA om terug te vechten tegen de tand des tijds!
Cohen kinderlokker?
Jawel, meneer.
Hoe maakt u dat hard tegenover de rechter, meneer Kortenaer?
Van Veurweghen. Dat gebruiken wij als verkiezingsmiddel, meneer, dus dat hoeven wij helemaal niet hard te maken.
Maar waaruit concludeert u dan dat Cohen een kinderlokker is?
Licht zijn doopceel maar eens. Een taak voor de journalisten, niet?
Terug naar de studio. Een taak voor de journalisten.

vrijdag 19 maart 2010

230. Een Amber Alert zou u onnodige moeite hebben gevonden

Ik ben nu even een CDA’er, spreken we af. Wie was de meest succesvolle CDA-minister of -staatssecretaris van de afgelopen drie jaar? Dat was Jan Kees de Jager. Dat vinden ook alle anderen: hij heeft het meeste geld opgehaald, en wel van de poenerige klootzakjes, die eerder niet aangepakt konden worden. Hij heeft er in zeer korte tijd voor gezorgd dat ze hun zakken moeten legen.
Wie was de minst succesvolle CDA-bewindspersoon? Dat wordt kiezen tussen: de staatssecretaris van defensie en de minister-president. Die van defensie, dat is wel duidelijk: die kan zijn hand niet op de knip houden.
De minister-president is al jaren een geval apart. Dat is een man die verguld een Witte Huis binnenloopt, en die mij dus een schaamtegevoel toebrengt om een Nederlander te zijn. Die ook al jaren lang niet één serieuze redenering naar voren heeft weten te brengen, niet één serieuze voorstelling van zaken.
‘Nou, maar dat geeft u toch niet helemaal goed aan.’
Dat geef ik wél helemaal goed aan, meneer Balkenende. Uw tijd is echt voorbij. De tijd van het aangeven van dingen, in plaats van gewoon het zéggen van dingen is voorbij.
We zullen u missen, dat is waar, bij de volgende verkiezingen. Uw blijde gezicht vooral. Uw heldere taal: ‘Wij komen er wel!’ of ‘Daar staan wij voor!’
Maar wáár staan wij voor, als CDA? Ik heb geen idee, en u hebt daar ook geen idee van. Het zou beter zijn als u zich terugtrok, en plaatsmaakte voor meneer De Jager. De beste persoon.

donderdag 18 maart 2010

229. Ik zal het doorgeven

Het was als volgt en ik lieg geen letter. Er stond een man aan de deur, donker gekleed, vanochtend te 08.02 uur. Een politieman. Ik doe open, hij vraagt: ‘Meneer, wij zoeken een persoon van ongeveer 12 jaar.’ Ik zeg: ‘Die woont hier niet.’ ‘Echt niet?’ vraagt hij. ‘Echt niet,’ zeg ik.
‘Mogen wij ook bij u binnen kijken?’
‘Uiteraard,’ zeg ik. En ik doe de deur open.
Er komt een colonne van politieagenten mijn huis binnen, ik denk meteen: dit is een moordonderzoek. Ze halen ook mijn hele huis overhoop, mijn boekenkasten, mijn keuken.
‘Nee,’ zegt één van die agenten, ‘hier niet!’
Kijk, ik wil best meewerken aan een moordonderzoek. Uiteraard. Ze halen de boel maar overhoop. Er waren ook twee honden bij, met wie ik het overigens meteen goed kon vinden (honden zijn altijd gemakkelijker om contact mee te hebben dan mensen), en dit waren honden van het Duitse ras ook nog. Mijn favoriete hondenbeesten.
Maar dit geschiedde dus in Egmond aan Zee. Niet in Dordrecht, waar een Milly is vermoord, door een politieagent. Waar niet onmiddellijk een onderzoek is opgezet naar ‘een buurman’. Als u nu een agent was geweest, en u hoorde dat. Zou u niet direct naar een buurman hebben gezocht? Natuurlijk.
U zou hebben gezocht en gevonden. Een Amber Alert zou u onnodige moeite hebben gevonden.

woensdag 17 maart 2010

228. Ruimte voor ander stadsnieuws

Zoals bekend is het landelijke Dirkswoud van 1174-77 een stad geweest. Het gemeentehuis wordt nog steeds het stadhuis genoemd. Als de Dirkswoudenaren gaan winkelen in hun dorp, noemen ze dat ‘statten’. De Dirkswoudenaren zijn een trots volkje, dat prat gaat op die drie jaren stadsrechten, ook al is het bijna een millennium geleden.
Wethouder Broeksma is nu, samen met veertig enthousiaste Dirkswoudenaren, naar Den Haag getogen om op het Ministerie van Binnenlandse Zaken te ijveren voor hernieuwde stadsrechten. Het is niet het handigste moment, want het kabinet is demissionair, en wie weet is het een discutabel onderwerp in de Tweede Kamer. Broeksma zal minister Hirsch Ballin zeggen: Bronkhorst en Sloten zijn ook steden in Nederland, waarom wij dan niet, Ernst? Dirkswoud is groter dan die twee bij elkaar, kijk maar in je atlas.
En inderdaad, met een vergrootglas zijn Sloten en Bronkhorst nog wel te onderscheiden, maar Dirkswoud is met het blote oog al te zien.
Vanavond zullen we het horen van Broeksma, als hij terugkomt. Hij zal het bekend maken in zaal Viereling, Noordvaart 302. Er wordt een avond georganiseerd met muziek (het combo De Gruizige Jongens) en dans.
Er is even telefoon.
- Ja? Met Hoogeboom.
- Broeksma hier. Ik heb met Hirsch Ballin gesproken...
- En? Wat zei hij?
- ... We zijn een stad, jongen!!!
- Dat is mooi, Broeksma! Geweldig gefeliciteerd! Ik zal het doorgeven.

dinsdag 16 maart 2010

227. Laat ze maar

Het gáát . . . om de jeugd. De toekomst van ons váderland. Toch? We moeten ons niet laten wegzakken in een modderpoel, meneer. Wij moeten onze jeugd beschermen! Onze jeugd is ons álles!
Máár, dat vercriminalioseert steeds meer, onze jeugd. Met jeugdbendes op stráát. Dus ons hele leven wordt een stuk onvéiliger, ziet u wel? Straatterrioristen en ga zo maar door, waar we als Néderlandse gemeenschap steeds meer last van krijgen. Jawel.
Want ze zeggen wel, die rotjongens, geef ons een clubhuis met een biljart, maar nee hoor, als je ze een clubhuis geeft, dan komen ze daar nooit! Ze gaan gewoon door met hun straatterreur, niet dan? Laatst nog, werd er een ruitje ingegooid bij mijn buurman’s schuurtje. Ik zeg: dat is weer zo’n voorbeeld van straatterriorisme! Dat zeg ik tegen mijn buurman, dus ik zeg: bel de plisie! Dus dat doet hij, zegt de plisie: daar hebben wij geen priaoriteit voor!
Wel! Nu vraag ik u, heren verslaggevers! Priaoriteit of niet, er moeten heren van de Hermandáád voor de deur staan, zou ik zeggen, om de schoften op te pakken en te bestraffen!
Vroeger, meneer, toen was het beter. Toen had je de nozems en de provo’s en mijn broer Henk was van de plisie. Wat hij vertelde over die strijd, die daar gaande was! God god god, een mooie tijd was dat. Toen was er nog aandacht voor het wettige gezag, toen durfde je niet ‘Klootzak’ te roepen tegen een agent, of hij nu in burger of in uniform was. Dat deed je niet! Want je kreeg meteen een enorm pak rammel!
Toen had de plisie geen behoefte aan priaoriteiten en toen was er ook geen straatterriorisme, vanzelf. De plisie trad op! Maar nu? Men loopt wel langs je deur, héél soms, maar ze treden niet meer op tegen de jeugd! Het áfval ook wat de jonge heren democraten achterlaten! En dat wij elke ochtend weer moeten opruimen. Ja, elke ochtend weer! Dat doen wij zelfstándig, maar (ruimte voor ander stadsnieuws).

maandag 15 maart 2010

(Pauzebericht:) Michel-Jean Dupierris

Dupierris is een fotograaf met een voorliefde voor het verval in Europese steden: Parijs, Londen, Straatsburg, Brussel, Lyon etc. Hij exposeert hier en daar, publiceert in Le Monde en ook hier.

226. Je kunt me maar één keer beledigen

De zin uit de titel heb ik in mijn leven nooit uitgesproken, met of zonder uitroepteken. Ik wil niet zeggen dat het prima is als mensen mij beledigen (u mag mij uitschelden, hoor, scheldt u voluit), maar uiteindelijk doen die beledigingen me niets.
Ze weerleggen niets van wat ik beweer.
Beweer ik zoveel? Nou, nee. Wilders bijvoorbeeld, daarover beweren nog wel duizend mensen iets. Neem Gerrit Komrij die vanavond op Facebook de zeer verstandige opmerking plaatste: ‘Alle antisemieten stemmen op Wilders; wat moet Israël met zo’n man?’ To the point, niet?
Ik kan me goed voorstellen hoe Gerrit, rustig afwachtend en een glaasje port appreciërend, zat te grijnzen totdat de antwoorden kwamen. En juist. Juist de Jode stemme Wilders!, riep iemand. Grijns. ‘Charles, we zijn niet voor niets uit dat bedompte moeras vertrokken!’
Nu over naar het landelijke Dirkswoud, waar de verhoudingen toch anders liggen. Is mij althans gebleken. Daar heeft zich de afgelopen weken een discussie ontspind over de vraag of het woord althans niet als altands zou moeten worden gespeld. U begrijpt: weken van gesprekken op de redactie van De Dirkswoudenaer en op de zetterij. Mensen waren ervoor en mensen waren ertegen.
Ik heb uiteindelijk de knoop doorgehakt en gezegd: althans. Dus dat blijft het in De Dirkswoudenaer. Maar je hebt nog steeds mensen die tegen mij zeggen: ‘Alt Hans, hè! D66!’ Ik heb wel geprobeerd uit te leggen dat het geen politieke reden had, maar je kunt zulke mensen niet bereiken, is mijn ervaring. Ze gaan dus schelden en beledigen. Laat ze maar.

zondag 14 maart 2010

225. Dat is de toekomst

Op Facebook wordt soms ook eigenaardig gereageerd. Het is lang niet zo erg als op Twitter. Op Facebook zitten minder mensen van de lagere klassen, minder Wilders-liefhebbers. Vandaar dat ik me op Facebook beter thuisvoel. Ik heb bijvoorbeeld al een vraag aan een Zuidkoreaanse kunnen stellen, die zij ook uitstekend heeft beantwoord, over de Zuidkoreaanse familienamen (Kim, Lee, Park). Daar zijn er niet meer dan 200 van (dus heel weinig, zou ik denken), zij heet Jang, want haar voorvader emigreerde een paar eeuwen geleden van China (Zhang hetende) naar Zuid Korea. Aan zo’n antwoord heb je iets.
Ik heb nog gevraagd naar de keuze van de voornamen van de kinderen, hun eigenlijke namen dus. Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen. Kiung-Chuk Lee is zo’n naam. Wat betekent Kiung-Chuk, vraagt een westerling zich af.
Mijn meeste vrienden (zo heet dat bij Facebook, bij Twitter zeggen ze, redelijker, volgers) mijn meeste vrienden zijn Vlamingen. Eén van die vrienden is (ik verbaster zijn naam nu) Pieter de Graz. Hij zet geregeld zeer aangename video’s van onverwachte muziekjes op Facebook, en het laatste muziekje was een stukje Patti Smith, opgenomen in Engeland in 1976 of ’77.
Daar reageerde ik op, zeggende ongeveer: waarom heeft die mevrouw een zonnebril op? Daar reageerde Pieter op door te zeggen: dat is het raadsel van de jazz. Daar reageerde ik weer op door te zeggen, ongeveer: maar zou die Patti Smith geen gebruikster zijn van cocaine?
En daar reageerde hij weer op door te zeggen: ‘Go home, sucker.’
Ronduit een belediging dus. Ik heb daar maar niet op gereageerd. Ik heb me wel voorgenomen, dus kijk uit, Pieter!, om dat soort beledigingen voortaan niet ongestraft voorbij te laten gaan.
Ik verwacht eigenlijk een klein excuusje van Pieter. Je kunt me maar één keer beledigen.

zaterdag 13 maart 2010

224. Dan krijgt hij wat hem toekomt

De loslippigheid van enkele schaakleden (Kees! Karel!) heeft er helaas voor gezorgd dat Jaap Durgerdam lucht heeft gekregen van ons voorstel van gisteren.
Ik heb Jaap natuurlijk bezworen dat er geen sprake zou zijn van enige competitievervalsing what so ever. Uiteraard niet, zei ik hem, van vals spelen is nooit enige sprake geweest in Pat Mat. De sterkste speler wint, altijd! Ik hief de beker ook omhoog die we van de beide burgemeesters van Schagen en Hoorn hebben gekregen voor ons fair play in het regionale schaakspel.
Het overtuigde hem tenslotte, na een kopje koffie met een appelpunt met zeer veel slagroom, maar het was kantjeboord.
Dus, leden: denk om wat u zegt in het openbaar! Laat u niet gaan, ook niet tijdens dronkenschap! Vooral dat laatste zal u misschien moeilijk vallen (Kees!), maar wat moet, dat moet.
Ik zal het nog één keer uitleggen, leden. U ontvangt voor twee partijen (waarvan één tegen Jaap Durgerdam) één punt. Als u tegen Jaap wint, dan hebt u dat ene punt en dan verliest u dus uw volgende partij. Als u tegen Jaap verliest, dat wint u uw volgende partij, en heeft u óók één punt. Speelt u remise tegen Jaap, dan speelt u uw volgende partij óók remise. Samen: één punt.
Dat spreken we af.
Het is zaak niet al te uitvoerig toneel te spelen. Dus niet uit te roepen aan Jaaps bord: ‘Godverdomme! Alweer een remise!’ of ‘Jaap, hoe heb je me dit kunnen aandoen!’ Gedraag je alsjeblieft waardig, accepteer je verlies met een treurige handschudding, en doe niet alsof je iets gepresteerd hebt als je gewonnen hebt. Dat is echt de beste manier voor ons Pat Mat, waar Jaap een zo grote rol in speelt. Dat is de toekomst.

vrijdag 12 maart 2010

223. Als Jaap ermee stopt

Wij, van Schaakvereniging Pat Mat uit Dirkswoud, zitten ermee in onze maag. Wij hebben een lid, Jaap Durgerdam, die aan het eind van de competitie steevast op de laatste plaats staat. Hoe komt dat? Doordat hij betrekkelijk dom speelt. Met wit speelt hij onveranderlijk de MacLeod Aanval (1. e4, e5 2. c3) en dat weten al zijn tegenstanders. Met zwart speelt hij de Lopez-variant van de Philidor Opening (1. e4, e5 2. Pf3, d6 3. Lc4, f5) en dat weten ook al zijn tegenstanders. Dus hij verliest bijna al zijn partijen, al negentien jaar lang.
Ook al negentien jaar lang verschaft Jaap de vereniging de gelden die nodig zijn om de huur van een zaal te bekostigen, week in week uit, bij Zalencentrum Verbiest, Noordvaart 133.
Wij kunnen Jaap dus niet missen. Maar Jaap begint nu tekenen van onrust en chagrijn te vertonen, en dat is ook logisch: hij wint nooit een partij. Hij eindigt de competitie steeds onderaan. Is daar iets aan te doen? Jawel.
Ik heb alle leden, behalve Jaap, een uitnodiging doen toekomen voor een avondje overleg in café De Oever, Noordvaart 179. Ik zal de leden een eenvoudig systeem van competitievervalsing voorleggen, waardoor Jaap aan het einde van de competitie ongeveer in het midden zal komen te staan, zodat hij het idee heeft dat hij meedoet.
Hoe doen we dat? We hebben een kleine dertig leden, die in een competitiejaar allemaal één keer tegen Jaap spelen. We spreken van tevoren af wat je gaat doen tegen Jaap: winnen, verliezen of remise maken. En wat je de volgende week tegen een andere tegenstander gaat doen: winnen verliezen of remise maken. Je haalt in totaal in die twee partijen allemaal één punt. It’s as simple as that.
Dan schrijf ik de stukjes in De Dirckswoudenaer, waarin ik zinnen als ‘de opmerkelijke opmars’ van Jaap gebruik, ‘de verrassende overwinning van de heer Durgerdam op voormalig kampioen Van der Graaff’, ‘het openingensysteem van de heer Durgerdam begint zijn vruchten af te werpen’ enzovoorts. Dan krijgt hij wat hem toekomt.

donderdag 11 maart 2010

222. Ik huilde alleen maar

Vanochtend was mijn broer Jaap er. Hij is een jaar of drie jonger dan ik en hij is van een snel uitstervend ras, hij is een ouderwets goede loodgieter. Wat hij niet weet over verwarming, isolatie, water en dakbedekking, is de moeite van het weten niet waard.
Ik heb een oude Fasto keukengeiser, die ‘het niet meer deed’, zoals ik hem gisteren telefonisch mededeelde. Hij gaf geen warm water meer.
‘Maar verder is alles goed?’ vroeg hij. ‘Ik kom morgenochtend.’
Het was een klein klusje, merkte ik. Jaap ontdekte de hoofdtoevoer van het water, die hij afsloot. Hij haalde de geiser van de muur af, totdat hij bij het membraan was, dat hij eruit haalde en mij liet zien: ‘Kijk, het euvel. Er zit een scheurtje in.’ Hij zette er een nieuw membraan in, en de geiser werkt weer prima.
‘De moderne loodgieter heeft geen apparatenkennis, hè,’ zei hij. ‘Die zegt: mevrouw, uw geiser is versleten. En die plaatst er doodgewoon een nieuwe geiser in. Ik niet.’
Jaap heeft het vak geleerd bij mijn vader, Wim Hoogeboom, die jarenlang ‘de loodgieter van Limmen’ was. Ook al zo’n vakman, maar toen was dat nog gewoon. Mijn vader is, veel te vroeg, in 1983 overleden aan een hersenbloeding. Het was een treurige tijd, ik was 29 jaar oud, en ik had last van depressies, ging naar psychiaters en kreeg allerhande medicamenten. Ik heb ook Anafranil gehad, net als Mike Boddé. Bij mij deed het niets.
Jaap heeft daar nooit last van gehad. Hij nam het bedrijf van mijn vader over. Hij heeft een zoon, die nu nog bij het Bergense bedrijf Locas werkt. Die zoon zal ongetwijfeld het bedrijf overnemen, als Jaap ermee stopt.

woensdag 10 maart 2010

221. Hij gaat naar de rechter

Ik ben vreselijk mishandeld, niewaar, door de paters. Door de katholieke paters, weet je. Ja, wah zal ik u zeggen. Ze hebben het nu wel over bisschoppen, pijnpunten en leermonumenten, maar er zijn toch verschrikkelijke dingen gebeurd.
Verschrikkelijke dingen. De ergste was pater Verfijnen, die gaf aardrijkskunde op ons instituut. Dah was een beest van een mens. Zwarte kop haar, met zo’n rondje bovenop. Dah hadden de paters vroeger, hè? Als je ook maar één woord zei tegen een andere leerling in de klas, dan zei pater Verfijnen: ‘Oja, Benno, kom jij maar eens naar voren!’
Dan liep je trillend op je benen naar voren en dan gaf hij je de aanwijsstok en dan zei hij: ‘Jij kunt wel zoveel praten in de klas, maar waar ligt Jeruzalem? En precies aanwijzen!’ Dan wees je in je zenuwen een plaats in die buurt aan en dan zei pater Verfijnen: ‘Je gokt maar wat, is het niet, Benno? Dat is Damascus, en daar is onze Lieve Heer nooit geweest. Ga maar weer zitten, Benno. Een uurtje nablijven.’
Dat nablijven, dah was een ramp bij pater Verfijnen. ‘En waarom wist je Jeruzalem niet te liggen?’ begon hij dan.
‘Omdat ik wel eens praat in de klas,’ zei je dan maar.
‘Juist! Broek omlaag! En bukken!’
En dan deed je je broek omlaag en dan had hij altijd een houten lepel uit de keuken onder zijn pij, en daar gaf hij dan wel honderd tikken mee op je kont.
Een keer kwam er een jongere pater de klas binnen, maar pater Verfijnen sloeg gewoon door. Hij was iets in de congregatie of zo, dus niemand durfde iets te zeggen. Ik ook niet, ik huilde alleen maar.

dinsdag 9 maart 2010

220. Terug naar de studio!

Brand! Púnt!! ‘Onze hele uitzending is vanavond gewijd aan de enorme voedselcrisis te Birma. Onze speciale verslaggever daar is Leo de Winter. Kom er maar in, Leo!’
‘Krr hier in Krrirma, we hebben een slechte lijn, is de krrituatie...’
‘Dat gaat helaas niet helemaal goed. We sluiten af, Leo! We gaan over naar Kraan van der Horst in Den Haag. Kraan, wat heb je te melden?’
‘Ik heb hier de heer Wilders. Hij belt op dit moment iemand. Ik zal mijn microfoon er even bij houden.’
‘Gaymond! Je gaat niet in het college, hou gewoon vast aan die stadscommando’s en aan de kopvodden!’
‘Meneer Wilders.’
‘Ik kom net uit de Haagse gaadszaal, waag het een ontzettende beestenbende is. De buggemeesteg is zoals u oeweet een vegtegenwoogdigeg van het meest linkse deel van de VVD, die met alle oewinden van links meedgaait. Ja, dank je.’
‘De heer Wilders drinkt nu een kopje water, dat hij kreeg van een van zijn bewakers.’
‘Hij oeweigegt mijn bewakegs toe te laten tot de gaadszaal! Dus ik zeg hem: bent u nu helemaal bedondegd! Eg kunnen overal stgaatteggogisten zijn! Ook op de publieke tgibune, zelfs in de gaad zélf! Houd toch eens op met die linkse hobbies van u! Toen zegt die buggemeesteg: als er stgaatteggogisten in de gaadszaal zijn, dan kunt u ze oewel af met uw eigen vuisten. Een stal zoewijnen is het. Ik zeg: als het eg zo voor staat, dan ga ik oeweer, maag u zult eg nog van hogen, meneeg de buggegvadeg!’
‘U gaat naar de rechter, meneer Wilders?’
‘De gechteglijke macht is ook niet te vegtgouwen, één linkse club van higgen, maar als het moet, dan moet het.’
‘Dit was Kraan van der Horst in Den Haag met het laatste nieuws over Geert Wilders. Hij gaat naar de rechter.’

maandag 8 maart 2010

219. Beloofd

- En dan gaan we nu over naar Kees-Jan. Kees-Jan, wie zoek je deze week op?
- Deze week blijf ik heel dicht in de buurt, Jaap, onder de rook van de studio blijf ik. Zeg even tegen de regie dat ze het retoursignaal uit mijn oren halen, Jaap. Prima, ja. Prima, zo. We bevinden ons te Egmond aan Zee, dames en heren, aan het eind van de Brederostraat, en hier op nummer 148 woont de heer Gerard Klaver. Ik zal eens even aanbellen. (Triiing!)
- Ja?
- Dat is mevrouw Klaver, dames en heren, de moeder van Gerard Klaver. Het is nog betrekkelijk koud, hè?
- Ja!
- Wij zijn van TV Egmond, mevrouw, en wij komen vanochtend voor uw zoon Gerard.
- Ja. (Draait zich om.) Geer! Uit je nest komen, lummel!
- Wij zijn van het programma De Ochtenden te Egmond en wij bezoeken interessante Egmonders.
- Ja.
- Zoals uw zoon Gerard Klaver.
- Ja.
- Die aan de gemeenteraadsverkiezingen heeft meegedaan, afgelopen woensdag.
- Ja.
- Als nummer één van de partij Egmondse Waarden en Normen.
- Ja. (Draait zich om.) Geer! Eruit komen! Nu!
- Acht stemmen kreeg hij maar, is het niet?
- Ja.
- Vandaar dat wij hier zijn.
- Ja.
- Zijn campagne was wel erg opvallend, vond u ook niet, mevrouw?
- Ja.
- Daar hebben wij op TV Egmond ook nog aandacht aan besteed, in een ander programma.
- Ja.
- En we hebben Gerard toen beloofd dat we na de verkiezingen nog even zouden komen. En daar zijn we dan!
- Ja.
- Daar zijn we dan, inderdaad.
- (Draait zich om.) Gerárd!!
- En dit was dan weer De Ochtenden te Egmond, het programma van en voor Egmonders. Wij spraken met Gerard Klaver! Nog een fijne dag, beste kijkers! Terug naar de studio!

zondag 7 maart 2010

218. Daar mag u naar raden

Of, en hoeveel keer ’s weeks, wij elkaar verliefd aankijken en actie ondernemen — kijk, wij zijn eerlijk en zullen u eerlijk alles zeggen. Maar zo eerlijk zullen wij niet zijn, wij zijn allebei van de gestampte pot-generatie, moet u weten.
Een van mijn vrienden op Facebook (vriendschap erodeert op het internet, er zijn maar een paar mensen die op mijn vriendschap kunnen rekenen: Wouter, Max, Berend en Rigo. Op Twitter zijn ze zuiverder: daar noemen ze het volgers) een van mijn vrienden op Facebook is een Belgische zangeres met een dijk van een stem, Flos van Drenthe. Een mooie vrouw is het, die van zichzelf zegt: ik heb een hart van goud en een dirty mind. Toen ik haar voor het eerst ontmoette (voor dat ontmoeten geldt hetzelfde als voor die vriendschap), zei ik haar: dat hart van goud wil ik best aannemen, maar waarom zet je die dirty mind er nu bij? Ze antwoordde: ach, dat kan best in België, doe daar maar niet zo preuts over.
Ik preuts? Zo heb ik nooit over mezelf gedacht, ik houd zeer van het behaarde speelgoed, om Rudy Kousbroek eens te citeren. Ik heb nog nooit deels of geheel onthaard speelgoed in het echt gezien, dat is waar, en ik zit daar ook niet op te wachten. U kunt uw broek dus aanhouden, dames.
Ik zal nooit een zin schrijven zoals: ‘Toen ik Antonia voor de zoveelste keer doggy-style pakte, wilde ze dat ik een vinger nat maakte en hem voorzichtig in haar kontje stak.’ Maar preuts? Ik? Alleen maar omdat het materiaal me niet bevalt als schrijfstof? Ik schrijf veel liever iets als dit: ‘Het hoogtepunt van de barok vond plaats in de maand mei van het jaar 1981, toen de heer Gould voor de tweede en laatste maal de Goldberg Variaties opnam.’
Het kan ook in april zijn geweest, maar verder is het allemaal zuivere, ware informatie. Daar bent u naar op zoek en die zal ik u blijven geven, ook in Het Huis der Gekreukten. Beloofd.

zaterdag 6 maart 2010

217. Ik kom er aan, Duifje!

Ik heb nog nooit zo uitgezien naar een datum. Naar een uur, naar de laatste paar tellen. Alice wordt waarschijnlijk verhuisd door Tom v.d. Wal en nog een paar jongens in een vrachtwagentje. Tom is van de Stichting Diagnose Kanker (Tom, hartstikke bedankt!), een stichting waarvoor Alice ook werkzaam is en zal blijven.
Maar ze moet eerst naar het ziekenhuis in Delft om een stent ingezet te krijgen in haar slokdarm. Daarna, als ze daar een beetje van is opgeknapt, komt ze bij mij.
Als ze hier is, gaan we eerst de boel een beetje indelen, en als we dan aan deze tafel zitten, zal ik mijn tranen van geluk wel niet kunnen inhouden. Waarschijnlijk zal ik dan net zo moeten huilen als om een tragisch stuk van Byrd of Tallis. Ik ben een ouderwetse sentimentele baas, het is niet anders.
We hebben natuurlijk plannen. Zo gaan we een nieuw gezamenlijk blog opzetten, dat Het Huis der Gekreukten zal heten. Op dat blog gaat Alice bijvoorbeeld allerlei interessante muziek laten horen. Ik heb geopperd: een rubriek Klassiek Vandaag. Met elke dag een ander stuk klassieke muziek, via een linkje, of misschien anders. Dat laat ik graag aan Alice over, want zij weet een miljoen keer meer over het internet dan ik.
‘Mag het ook rock zijn?’ vroeg Alice me vanmiddag per mail. ‘Tuurlijk, alles mag en alles kan!’ antwoordde ik haar, onderwijl denkende: dan zorg ik zelf wel voor de nodige oude Engelse muziek.
Dat idee, van elke dag een stuk klassieke muziek, komt overigens van Stephen W. uit Manchester, die me via Aardvark een vraag stelde over ‘classical music 365’. Ik heb hem geantwoord dat ik niet wist of zoiets bestond, maar dat ik zeker geïnteresseerd was, en dat hij het beste Torben Klaes die vraag kon stellen. Torben Klaes is een clavecinist, die op Facebook bereikbaar is. Hij is ook de man die me twee jaar geleden Zelenka heeft doen ontdekken. Ik was al eerder op het spoor van Zelenka gekomen, door een verhaal van Oliver Sacks, maar Torben’s video’s hebben het hem gedaan. Prachtige muziek, die ook door J.S. Bach zeer werd gewaardeerd.
Dus dat gaan we doen. En nog veel meer plezier gaan we maken op dat blog. Ons hele leven komt op dat blog. Waar we ons zorgen om maken, waar we gein mee hebben. Alles. Behalve natuurlijk de private details. Daar mag u naar raden.

vrijdag 5 maart 2010

216. Wens ons geluk

In het Huis der Gekreukten komen dus twee taaie, onverwoestbare mensen te wonen. Ze gaan samen een blog schrijven dat ook Het Huis der Gekreukten zal heten en waar het plezier van zal afspatten. Ik zal daar onder meer dialoogjes zoals dit op zetten:
- Duifje heeft een stent in haar darm.
- In mijn slokdarm, Bennemans!
- In haar slokdarm, want ze kon niet goed meer eten.
- Ik moet geen macaroni!
- Uiteraard niet, en ook draderige groenten moet ze niet nemen.
- En ga nu maar weg uit de douche, Bennemans!
- Heeft de diëtiste gezegd, ik doe de deur wel dicht en ik ga soep maken, Duifje.
- Wt vr sp, Bnnmns?
- Uiensoep, Duifje. Daarvoor neem ik een grote aardappel, die ik ga schillen en in kleine blokjes snijd. En een grote ui, die ik als een ware masterchef in ringen snijd. Twee pannen, in de ene een beetje water en de ui. In de andere, de soeppan, doe ik ongeveer ¾ liter water en twee blokjes groentenbouillon. Die versnipper ik niet met de hand, want dan moet je je handen weer wassen, dat doe ik met een vork. Daar doe ik ook de aardappelblokjes in, die ik een kwartier laat koken. Daarna zeer zorgvuldig met de staafmixer er in. Zo! Dat is ook weer klaar! De ui heeft ook een kwartier gekookt, die giet ik af en doe ik in de soeppan. Weer laten koken. Nu doe ik er wat soepgroenten bij en een lepeltje sambal oelek. Weer een kwartiertje laten koken. Ondertussen heb je een pangasiusfilet in stukjes geknipt (gewoon met de huishoudschaar) en die stukjes vis doe je er de laatste vijf minuten nog in. En dan komt het grote geheim: ik spuit er wat acacia schenkhoning in! Even roeren, en klaar is de soep!
- Handdoek, Bennemans!
- Ik kom er aan, Duifje!

donderdag 4 maart 2010

215. Het is zaak daarbij een ernstig gezicht te trekken

Het is vreemd met mij gesteld. Ik heb in mijn leven nooit kunnen praten met mensen, nooit contact kunnen maken etc., maar ik heb wel verhalen kunnen voorlezen voor een publiek en praatjes kunnen houden bij openingen van exposities. Het fijne was dat je die praatjes en verhaaltjes eerst opschreef.
U zult dus wel begrijpen waarom ik nooit ben getrouwd, waarom ik ook nooit verwachtte te zullen samenwonen met een vrouw van wie ik hield.
Drieëneenhalf jaar geleden schreef ik op een ander blog iets over die hakbijlmoord in Roosendaal. Op dat stukje reageerde een mij nu intiem bekende dame, wier naam enkelen van u wel bekend zal zijn. Ze woont nu nog in Voorburg. Het was zeker geen liefde op het eerste gezicht (dat soort liefdes vertrouw ik ook niet helemaal, moet ik zeggen), maar na het eerste halve jaar, waarin ik haar versierde door haar voor te stellen aan 26 onbekende barokcomponisten wier achternamen begonnen met A, B, C t/m Z — onthoudt deze versiertruc, heren! — was het wel duidelijk dat we van elkaar zouden gaan houden. We schreven per dag zo’n 75 mails aan elkaar, en dat doen we nog steeds, als we niet bij elkaar zijn. Eergisteren schreven we elkaar 123 mails, en dat is niet ongewoon.
Ze had eerder al longkanker gehad, twee jaar geleden kwam er borstkanker bij. Ze moest een borst missen en vroeg mij of er dan wat ging veranderen. Ik zei: er verandert niets, lief. Maar er is wel iets veranderd. Bij mij is de vastberadenheid weer binnengeslopen, waardoor ik in 2002 en 2003, na een herseninfarct, mezelf weer leerde lopen. Zonder begeleiding van een fysiotherapeut of van wie ook.
Ze belde me vanochtend op en ons gesprek verliep ongeveer als volgt:
- Ben, ik ben net terug van het ziekenhuis in Delft en ik heb een kwaadaardige tumor aan mijn slokdarm.
- Dat is niet best, duifje. (Zo praten we ongeveer met elkaar.)
- Maar ik laat het behandelen in het MCA in Alkmaar en ik kom in Egmond bij je wonen. Is dat goed?
- Dat is goed, duifje. Kom maar hier.
- Het wordt waarschijnlijk chemotherapie.
- We slaan ons er wel doorheen.
Het wordt het Huis der Gekreukten, met daarin twee taaie, vastberaden, onverwoestbare mensen, die zelfs door de kanker niet zullen worden verslagen. Wens ons geluk.

woensdag 3 maart 2010

214. Voor de rest van je leven

In de verschrikkelijke winter van 1963 was het niet Reinier Paping die me bijzonder opviel, maar was het mijn vader. Hij was loodgieter en had een Volkswagen, maar door de sneeuw kon je niet door Limmen rijden. Hoe ging hij dus te werk? Met een slee, waarop een hoopje gereedschap was samengebonden. Die slee trok hij voort.
Hij zei een keer, toen we daarover converseerden: ‘Dat moet je goed onthouden voor de rest van je leven.’ Dat heb ik gedaan, en ik heb meer herinneringen van gebeurtenissen (of laat ons zeggen gebeurtenisjes), waarbij ik mezelf voorhield: dit moet je onthouden.
Iets dergelijks heb ik de laatste week gezien. De plaatselijke afdeling van GroenLinks had gemeend de gemeenteraads-verkiezingen van vandaag als volgt te moeten begeleiden. Rond een metalen paal waarop een bord staat (ik weet niet meer welk bord het is), vlakbij een parkeerterrein bij mij in de buurt hadden ze, met touwtjes, twee stukken bordkarton bevestigd. Vlak onder dat bord. Op die stukken bordkarton hadden ze affiches geplakt met daarop onder meer de tekst: ‘Geen hoogbouw bij de bowling!’
Toen ik deze reclamezuil voor de eerste keer zag, zei ik grimmig in mezelf: ‘Van beide zijden zichtbaar!’
Het regende flink, de afgelopen week, en de tweede keer dat ik die affiches zag, waren ze al gezakt tot halverwege die paal. Het bordkarton was ook al zeer soppig en bruin geworden. De derde keer dat ik ze zag, waren de affiches gezakt tot op het trottoir en volkomen vermiezerd en onleesbaar geworden.
Ik ben geen fotograaf, ik heb zelfs nooit van mijn leven een fototoestel gehad, dus plaatjes van dit heerlijke gebeuren kan ik u niet bieden. Maar als de mensen langskomen voor koffie, en ze willen er een koekje bij, dan zal ik ze bestraffend toespreken: ‘Geen hoogbouw bij de bowling!’ Het is zaak daarbij een ernstig gezicht te trekken.

dinsdag 2 maart 2010

213. Allez, J.P.!

Het is natuurlijk een verschrikkelijk ambt, dat ik, Jan Kleeman, nooit zou willen bekleden. Wat een opofferingen moet die man zich getroosten. Zijn Bianca zal het ook niet gemakkelijk hebben, hoor, nu het kabinet weer gesprongen is. Buiten zijn schuld, geheel buiten zijn schuld!
We blijven zeker nog vier jaar in Uruzgan, zei ik twee jaar geleden nog tegen mijn vrouw, want Jaap de Hoop Scheffer is hoofd van de NAVO geworden, en dan laat je zo’n organisatie niet in de steek. Nee toch? Dus het is helemaal niet Maxime Verhagen die spelletjes speelde, het is de opstandigheid van de PvdA, en daardoor is het kabinet gevallen.
Nee, Maxime doet steeds zijn stinkende best in het buitenland en we hébben veel buitenland, want we zijn maar een klein land. Dat moet men niet vergeten. Wie binnenslands goed zijn best heeft gedaan, is natuurlijk Jack de Vries, een jongen die we ook goed kunnen gebruiken voor de verkiezingen. Ik ben benieuwd waar hij nu weer mee op de proppen zal komen!
Maar het meest getroffen ben ik door de onwaarschijnlijke daadkracht van Camiel Eurlings, die er toch maar bijna in geslaagd is het fileprobleem op te lossen. Het was een zeer goed idee om hem eerst eens naar Europa te sturen, dan kon hij daar de lucht eens opsnuiven, en hem daarna minister van Verkeer en Waterstaat te maken.
Hij moet nog een paar jaar oefenen op het Nederlands (zijn zachte g is niet om aan te horen, zo zuidoostelijk), en hij moet maatjes zoeken zoals Balkenende als maatjes Verhagen en De Vries heeft gevonden, die ‘de klusjes’ voor hem opknappen — maar als hij die gevonden heeft, dan is hij onze volgende minister-president!
Eerst echter de volle ruimte voor J.P. Balkenende, de man die ons uit dit diepe dal zal leiden. Bianca, houd het nog een paar jaar vol. Dan heb je je man terug! Voor de rest van je leven.

maandag 1 maart 2010

212. Sombere verhaaltjes

Uit het oeuvre van Jan Kleeman:

Vooruitzichten op de Olympische Spelen te Vancouver
Ik maak al sinds 1936 bezwaar tegen de Olympische Spelen, maar laat dit nooit in de weg staan van mijn voorspellingen aangaande het Nederlands medaillegoed. Dit zijn mijn voorspellingen voor Vancouver, Canada.
Eerst de bijsporten.De snowboardster mevrouw Sauerbreij zal geen hoge ogen gooien. De vrouwelijke bobsters evenmin, maar de mannelijke bobbers, tweemans en viermans, schat ik in voor een derde of tweede plaats. Twee dappere medailles dus.
Dan de hoofdsport, want aan het alpineskiën, ijshockey en curling zullen wij helaas niet meedoen. Het schaatsen. Bereidt u voor op decepties! Op de 500 meter hebben wij Nederlanders niets te zoeken, op de 1000 meter evenmin. Deze afstanden zullen door de Japanners en de Finnen worden beheerst.
De 1500 meter mannen zou een derde plaats kunnen opleveren voor de trotse Fries Sven Kramer. Over de dames zal ik het maar niet meer hebben. Op de 5000 en de 10.000 meter mannen voorzie ik verrassingen in de vorm van een onbekende Rus of Zweed.
Totaalscore: drie bronzen plakken.
En hoe zal het kabinet door deze moeilijke dagen heenkomen? Ik verwacht: goed. Er zullen wel harde noten gekraakt worden, maar onze heer Balkenende zal het roer stevig in handen houden. Niets zal hem ontgaan. Ik heb altijd veel vertrouwen gehad in deze ferme staatsman, die het verdient nog tot 2015 door te regeren! Allez, J.P.!