woensdag 30 mei 2012

Hij had niks gewonnen

In Egmond aan Zee is één winkelstraat, de Voorstraat, waar je alles kunt kopen wat je maar wilt. Behalve computers, tv’s en ander witgoed. Ik heb er gisteren bijvoorbeeld een spijkerbroek, een paar boeken, wat ondergoed, een scholletje en een hapjespan gekocht. Van mijn vorige hapjespan was het glazen deksel stukgegaan (is het nu de deksel of het deksel?) en dat gebeurde door het volgende, tamelijk spectaculaire ongeval.
Ik moet het in mijn leven hebben van de routine. Laat ik die routines varen, dan gebeuren er verschrikkelijke, levensbedreigende dingen. Dan word ik een proleet of een alcoholist of dan spelen mijn ziektes allemaal op. Om vijf uur ’s middags begin ik met ‘het kookproces’, zoals ik dat in gedachten altijd noem, glimlachend, grijnzend.
(U zult wel denken: wat bazelt die kerel toch? Wat leren we hier nu van? Komt er nog een algemene opmerking over Arabië of over het begrotingstekort? Daarmee dringt u mij in de verdediging, want zulke opmerkingen heb ik nauwelijks ooit. Maar u moet maar denken: goed verdedigen is óók een kunst.)
Eergisteren, tijdens het kookproces. Ik had in mijn oude hapjespan wat stukjes kip, prei, rode paprika en wat kruiderij gedaan en dat stond gaar te worden. In een andere pan stond een portie sperziebonen te koken. Die zou ik er later bij doen, samen met wat stukjes ananas en ook wat macaroni. ‘Een voedzame maaltijd!’ zei ik in gedachten. Ik stond aan het aanrecht te bedenken wat voor saus ik er nu bij moest maken om het maaltje nog lekkerder te maken. Toen werd er aangebeld. Ik deed de deur open en daar staat Selim, mijn aardige Turkse buurman. (Als Turken met elkaar praten, versta je niets, maar je denkt dat ze over zeer belangrijke zaken ruzie staan te maken. Zelfs Selim, die toch een zachte natuur heeft, praat zo met zijn Turkse vrienden.) Hij is een jongen van 35, hij komt naar binnen en zegt: ‘Die Staatsloterij van jullie, dat is ook niks. Weer niets gewonnen. Wat ben je aan het koken?’ Ik haal het deksel van mijn hapjespan en zeg: ‘Een Hollandse lekkernij.’ Hij ruikt aan de maaltijd, en terwijl hij zegt: ‘Dat lijkt me lekker!’ laat ik het deksel uit mijn hand vallen. Het breekt in twee stukken op de vloer.
Enfin, het draaide erop uit dat hij een flesje Turkse knoflooksaus van huis ging halen (naam en merk ben ik helaas vergeten) en kwam meeëten. Ik heb het in mijn leven altijd getroffen met mijn buren, nooit irritante herrieschoppers, en daar wou ik het bij laten. De volgende keer komt er interessante stof, want ik zie zelf ook wel in dat het zo niet moet in Sargasso.

zondag 27 mei 2012

Vrij logisch

Gerard Parkeur is een 85 jaar oude uitvinder die, net als ik, in Egmond aan Zee woont. Ik spreek hem af en toe, als hij in de tuin zit van het bejaardentehuis, alhier. Ik loop dan langs en ik doe mijn uiterste best om niet naar hem te kijken, maar hij roept: ‘Hoogeboom!!’ en dan moet ik wel. ‘Kom er eens bij zitten, jongeman!’ Ik ben slecht in het verzinnen van uitvluchten, ik zei eens: ‘Maar ik moet naar de bakker!’ ‘De bakker is die kant op, hoor.’  En je weet dat je weer een uur lang vast zult zitten aan de inventies uit Parkörs Werke Verzeichnis.
De mens is een verhalend beest, dat begrijp ik wel, maar Parkeurs verhalen zijn altijd pseudologisch fantastisch. Zo heeft hij me eens verteld dat hij een penhouder had uitgevonden, waarin niet één, en niet twee, maar wel drie pennen pasten. Tot zover was alles in orde. Maar hij ging verder met de besprekingen met de eigenaar van restaurant De Egmonden, die wel zin had in zulke penhouders. Om ze te gebruiken voor de soepstengels. ‘Natuurlijk heb ik aan het verzoek voldaan,’ zei Parkeur, ‘ga het maar controleren in De Egmonden. Vraag maar naar de naam Parkeur.’
Uiteraard heb ik het verhaal niet gecontroleerd, want ik eet nooit buiten de deur.
Gisteren was het weer raak, helaas. Nu had hij een stormzeewering uitgevonden. Hij stond ook op goede voet met de medewerkers van Rijkswaterstaat etc., die zéér geïnteresseerd waren geweest in zijn revolutionaire ontdekking. De duinen zouden gewoon kunnen blijven bestaan, want dat was goed voor het ‘natuurbeleven’, zoals Parkeur het noemde. Honderd meter van de hele kust van Nederland zou een, eenvoudig van plastic vervaardigde, vijf meter hoge en weet ik hoeveel honderden kilometers lange rol op de zeebodem worden gelegd. Bij een storm zou die rol worden afgerold en tot een flinke hoogte (Parkeur had uitgerekend: tot 50 meter boven het A.N.P.) omhoog worden getakeld. ‘Je krijgt dus een enorme zak met water,’ zei hij.
‘Maar het ligt politiek gevoelig, hè. De politiek wil niet aan nieuwe ideeën. Als je in Nederland met nieuwe ideeën komt, zeggen ze: ga jij eerst je handen maar eens wassen, belhamel! Alleen Wijk aan Zee heeft er goed naar gekeken, en daar gaan ze nu over een week beginnen met een pilot. Wijk aan Zee is dus gered. Ze hadden in de jaren dertig ook die Afsluitdijk niet moeten bouwen, hè. Veel beter was een dijk van eiland naar eiland geweest, van Den Helder tot Delfzijl. Dan hadden we ook geen Waddenzee meer gehad, maar dat is een offertje dat we hadden moeten brengen.’

vrijdag 25 mei 2012

Twee baarden | Zeer gehecht

Als u tegen de zestig loopt en u hield niet van de muziek van The Cats of van Sam en Dave, dan is er een grote kans dat u Manic depression van Jimi Hendrix zo meeneuriet. Ook de jongeren zullen het lied misschien herkennen, want de Red Hot Chili Peppers en Yngwie Malmsteen en nog wel tien anderen hebben het nummer ook eens gecovered. Het is dan ook een prachtig nummer uit 1967, geschreven in die toentertijd vreemd aandoende driekwartsmaat.
Tekstueel is het minder goed: het is tamelijk slordig geschreven. Wat moet je als luisteraar nu met een mededeling als Manic depression is touching my soul of Manic depression is a frustating mess? Maar de meeste songteksten zijn nu eenmaal ‘ongericht geoudehoer’, zoals ik het eens heb genoemd. Je zou gemakkelijk een andere tekst bij dit nummer kunnen verzinnen, Spanish recession bijvoorbeeld. Je hoeft maar een paar woorden te veranderen in de oorspronkelijke tekst. Als ik mijn huis had schoongemaakt, zong ik op Jimi’s melodie: In mijnen huize is alles weer fris! Padompadom pompadompadom!
Wat later, in de jaren zeventig, ontdekte ik Bach. Dat kwam door Glenn Gould, die ook geen kwaad kan doen bij mij thuis. Fantastische pianist. Ik las in een Amerikaans blad eens dat Gould boring zou spelen, en ik heb toen een avond en een nacht besteed aan een stuk waarin ik dat weersprak. De volgende ochtend gooide ik mijn stuk in de prullenmand, want toen was mijn nijd wel over. Op Facebook zei iemand exact hetzelfde, Gould is boring, dat is ongeveer een maand geleden. Toen heb ik kalm en nuchter commentaar geleverd in de trant van: welke van de ongeveer 100 elpees vind je dan niet goed? Het hele Bachwerk, volgens hem, want (ik ben te lui om het even op te zoeken, dus ik parafraseer nu) Gould sprak de taal niet van de barok. Ik heb me beheerst en schreef terug: ‘En u natuurlijk wel.’ Daarop kwam geen antwoord meer. Ik heb hem niet ontvriend, want andere keren zegt hij soms tamelijk verstandige dingen en ontvrienden moet je eigenlijk alleen doen met de misdadigers in je kringen.
Weer wat later kwamen Tallis, Byrd, Ockeghem, Dufay etc. De huiskamerkwartetjes van Schubert. Het pianowerk van Mozart en Beethoven. Weer wat later werd ik verliefd op de muziek van Galina Oestvolskaja. Maar dat kun je niet dag in dag uit horen, ik zing nog steeds af en toe: Ik ga nu slapen, tabeh en goenacht! Padompadom pompadompadom!

woensdag 23 mei 2012

Met Max in Sargasso

Gisteren mailde Max Molovich me. Of ik zin had om iets te schrijven voor Sargasso. Ik zei: jazeker, maar alleen in columnvorm. En dan nog het liefst in een duo-column met Max samen. Dat vond Max meteen een mooi idee, en dat gaan we ook doen. Die column heet Twee baarden en begint morgen om 11 uur des ochtends met het eerste stukje van Max. Mijn stukje, dat overmorgen om 11 uur paraat zal staan, is ook al klaar. En zo zullen we nog vele jaren hopen door te gaan, dag in dag uit.
Daar is ook goede hoop voor, want Max is net zo’n schrijfbeest als ik, hij moet alleen nog even wennen aan mijn formaat van een A4tje tekst. Maar wacht maar, Max gaat zeer zeker juweeltjes produceren. En dat is precies wat ik ook hoop te zullen doen.
U kunt Sargasso dus wel in uw Favorieten zetten, uw wekker loopt klokslags elf uur af, en daar zit u al aan uw computer.
Op dit blog zet ik de helft van de Sargasso-columns: mijn eigen stukjes. U zult dus echt naar Sargasso moeten om Max’ stukjes te lezen. Het aardige overigens is dat we volgens dezelfde methode gaan werken als ik op dit blog heb gedaan. De titels komen uit het vorige stukje, en dat is meteen de enige regel die we hebben ingesteld.
Wens ons geluk.

Twee baarden | De vermoedelijke toedracht

In de jaren zeventig van de vorige eeuw – ik spreek voor de historici onder u – groeide alles nog als kool en straalden de mensen van geluk terwijl ze de essays van W.F. Hermans lazen. Het was in die jaren tamelijk normaal dat een baas naar je toe kwam en vroeg: ‘Kom je bij me werken?’ Dat gebeurde mij ook. Ik heb trouwens nooit ergens gesolliciteerd, ik zou niet weten hoe ik me moest gedragen. In mijn c.v. zou staan: ‘Ik houd bijvoorbeeld van Bach’, want ik weet niet hoe dat soort teksten gaan.In die heerlijke jaren zeventig kwam Henk Weltens van Drukkerij Weltens uit het nabijgelegen dorp H. een keer bij me op bezoek. Hij had een zetter nodig, hij wist dat ik kon typen, want ik maakte toentertijd het dorpsblad bij een concurrerende drukkerij, en zo had hij van mij gehoord. Ik had er wel oren naar, want die Henk mocht ik op het eerste gezicht. Dus ik zei ja, ik kom over een maand bij je werken. Henk zei: ‘Dan maak ik je gelijk lid van de grafische bond, want daar moet je lid van zijn. Dat moet.’ Ik zei hem dat ik geen lid zou willen worden van welke vereniging ook en dat hij me dan maar moest opschrijven als administratief medewerker. Dan hoefde je geen lid van die bond te worden. Dat was ook goed, zei Henk. De volgende ochtend zegde ik mijn werk op bij het tamelijk vervelende Bureau voor de Verhuur van Vakantiewoningen te C.
De eerste ochtend al viel mij de vreemde bedrijfsfilosofie van Drukkerij Weltens op. Henk nam de telefoon op als er gebeld werd en schreeuwde: ‘DAT DOE JE MAAR IN AMERIKA!!!’ en direct er achteraan op beleefde toon: ‘Goedemorgen, met Drukkerij Weltens.’ Een andere keer schreeuwde hij: ‘IK MOET KOTSEN VAN JOU, JONGEMAN!!! Drukkerij Weltens, goedemiddag.’
Het schaadde de omzetcijfers niet.
Op een dag nam drukker Arjan de telefoon op en probeerde hij hetzelfde te doen als zijn baas. Hij schreeuwde in de hoorn: ‘EN NU IS HET AFGELOPEN!!! GA AAN HET WERK, LUIE DONDER!!! Drukkerij Weltens spreekt u mee. Goedemiddag.’ Ik weet niet of hij ontslagen is wegens onbeleefde bejegening van de clientèle, maar een maand later was er geen Arjan meer. Ikzelf heb me acht jaar lang uitstekend vermaakt bij Drukkerij Weltens.

dinsdag 22 mei 2012

372. U heeft de juiste keuze gemaakt

Het NOS Journaal wordt over vier dagen geheel anders. Ander decor, vlotter taalgebruik, en de presentator staat voortaan. Vraagje. Hadden wij daar ooit om verzocht? ‘Heren! Verandert u toch het decor van het journaal! En laat u de nieuwslezers alstublieft staand praten, want dat is veel vlotter!’ Natuurlijk niet. Ze hebben bij de NOS een clubje vormgevers dat helaas niet is wegbezuinigd en dat zich af en toe moet waarmaken om te bewijzen dat ze bestaansrecht hebben.
Ze hebben geluk dat ik daar geen vormgever ben, want ik zou gezegd hebben: ‘Elke tv heeft een liggend beeld. Om het journaal grafisch perfect te maken, moet de nieuwslezer dus liggend zijn werk doen.’ Ik zou even gelijk hebben gehad als de vormgevers die nu zeggen: alles moet vlotter en alerter, dus blijven staan en nooit even zitten, nieuwslezer!
Kijk, ik kan met enige goede wil nog wel begrijpen dat je af en toe het decor wat wijzigt – hoewel ik niet begrijp wat er mis was met het journaal van twintig of vijftig jaar geleden. (Zo vind ik nog steeds Sport in beeld een veel betere naam dan Studio Sport, maar dat moest ook om een of andere reden gewijzigd worden.)
Maar dat laten staan van een nieuwslezer...! Omdat dat alerter zou zijn! Waarvoor moet hij of zij dan alert zijn?, luidt mijn vraag. Voor een bomaanslag, zodat Sacha snel kan uitwijken?
Ik vind: Sacha de Boer moet zelf maar beslissen of ze wil blijven staan of wil blijven zitten, zoals ze ook zelf moet uitmaken wat ze aan- of uittrekt. (Want die vormgevers die over hun kleding gaan, die had ik allang wegbezuinigd.) Ze moet ook zelf beslissen over haar teksten, want die vlottere teksten die eraan zitten te komen, dat zijn natuurlijk simpeler teksten. Hans en Grietje komen vertellen over het wereldleed.
Mag het, bedoel ik met dit stukje te zeggen, weer eens over de inhoud gaan? Want daar zet ik het Journaal voor aan.
En wat zal de volgende stap zijn in de vernieuwingen? Een nieuwslezer die op zijn handen staat? Een nieuwslezer die niet meer te zien is, zoals je vroeger omroepsters had, maar nu niet meer? Godsallemachtig, ik zal u niet vervelen met de vele mogelijkheden.

371. De feiten

- Welke feiten wilt u horen: de plezierige feiten? De vanzelfsprekende? Of wilt u de feiten horen die ertoe doen?
- De feiten die ertoe doen, alstublieft.
- U heeft de juiste keuze gemaakt. De feiten die ertoe doen luiden als volgt. Eén. Uw partij, die vroeger een der machtigste was, is dat nu niet meer. Uw zetelaantal is wederom gehalveerd. Twee. Die teruggang is begonnen met het samengaan, in 1975 of daaromtrent, van u en de mannenbroeders. Drie: wat nu? Verbreek die samensmelting en word weer die ene grote volkspartij waar het katholieke volksdeel op kan stemmen.
- Het... kwattolieke... volksdeel...? Waar is dat dan?
- Dat was mijn vierde punt. Dat volksdeel bestaat helemaal niet meer. Maar dat hoeft je er niet van te weerhouden hun stemmen te verwerven. Punten: tegen abortus, tegen euthanasie, tegen allerhande buitenlands gedoe. Vóór inpoldering her en der. Je zegt bijvoorbeeld: het Markermeer moet ook eindelijk ingepolderd worden, voor onze voedselveiligheid. Dat is de heilige plicht van onze partij. Gebruik alsjeblieft niet langer dat rentmeesterschap, want dat snappen de mensen niet. Vóór de veeteelt, dat is ook van belang en wordt ook ingezien door de stadsmensen, want die willen ook hun runderreepjes zo snel mogelijk in de pan hebben.
- Uiteraard.
- U bent snel van begrip. Vijf. Bezet het midden, maar wees eigenlijk zo rechts als u maar kunt zijn. Is dat ook duidelijk?
- Dat is duidelijk, ja, want zo zijn we groot geworden, nietwaar?
- Mooi. Zes. Bedenk een tune.
- Een tjoen?
- Ja. Nodig een soort Gerrit den Braber uit om een aansprekende tune te schrijven en laat die tune voortaan bij al je partijbijeenkomsten spelen. Uiterst belangrijk. Laat die tune ook spelen bij zakloopwedstrijden, kermissen, organiseer weer wedstrijden tussen bakkerskarren of slagersfietsen. Dát zal het doen! U wilde de feiten horen. Dit zijn ze.

maandag 21 mei 2012

370. Hoeveel kleuren?

- Dag, Max.
- Dag, Ben.
- De náám van onze columns in Sargasso. Goed dat je hier weer eens bent, jongen. De titel van onze columns, zou dat niet beter Twee baardapen kunnen zijn? Hij lachte vriendelijk terwijl hij dit voorstel op tafel legde.
- Wees toch eens ernstig, Ben. Baardapen wil ik niet.
- Oké, dan nemen we een andere titel.
- Dat gebrek aan ernst van jou...
- Kritisch, maar oplettend!
- Ach, je wilt toch niet naar me luisteren. Dat gebrek aan ernst kan nog wel eens lelijk tegen je gaan werken, in een omgeving als Sargasso. Sinds wanneer heb jij trouwens een baard?
- Ik wou bijna zeggen: sinds de dag dat ik geboren ben, maar dan kom jij weer aanzetten met mijn gebrek aan ernst. Eén van mijn oudste herinneringen is van toen ik vijf jaar was, ik zat nog op de kleuterschool, maar ik kon al wel lezen en schrijven. Dat had mijn moeder me geleerd. Eén van mijn oudste herinneringen is aan heeroom Jules, een oudere broer van mijn vader.
- Heeroom Jules, ja ja.
- Ik weet niet of hij gewoon priester of pastoor of diaken was, of een kloosterling van een of andere orde. Het was een lange kerel, ongeveer 1 meter 80, en hij werkte in Donker Afrika bij het Pygmeeënvolk, ik dacht in de Congo. Hij zong een lied waarvan ik de tekst nog ongeveer ken: Aan de kust van Afrika / Staat een kleine negerstam. / Wacht op God!, roepen wij luid. / God is groot en slaat u lam. Iets in die geest zong hij, ik weet niet meer op welke melodie.
- Ik vroeg: wanneer heb jij je baard laten groeien.
- Ja ja daar kom ik nu op. Heeroom Jules had een volle baard. Ik mocht op zijn hurken komen zitten en toen zat ik dus vlakbij zijn baard en die baard bleek allerlei kleuren te hebben: zwart, de bruinen, zoals mijn vriend die schilder is zou zeggen, grijs, rossig. Dat wil ik later ook!, bedacht ik. En je ziet het. Er heeft nooit een kapper aan gezeten, want ik zet er zelf de schaar in, af en toe.
- Wanneer, Ben? De feiten.
- Op mijn zeventiende of achttiende. Een jaar of vijf later werd heeroom Jules overgeplaatst naar Brazilië.
- Had hij soms...?
- Nee, daar was toen nog geen sprake van.

369. Ik heb het eens gecontroleerd

Ik ben zelf geen fotograaf, dus ik moest een afbeelding zien te vinden van het boekje dat mij is gegeven door Harm Goldschmeding, zoon van C. Goldschmeding, de schaakprobleemcomponist. Alleen het Deense Skakhuset bezat er een petieterig klein plaatje van, dat ik in mijn armoede maar 300% heb vergroot. Vandaar dat het er zo belabberd uitziet.
Toen ik het boekje cadeau kreeg, ging ik natuurlijk meteen naar de inhoud toe. Die is prima, en heerlijk om te lezen. Ik heb maar twee fouten gezien, en die waren ook opgemerkt door óf Harm óf door zijn vader, blijkens de handgeschreven verbeteringen. (Ik ben vroeger zetter/corrector geweest en ik weet dat in elk boek, waar ook gedrukt en hoe zorgvuldig ook bekeken, fouten staan. In mijn eigen stukjes staan ook, hoogst zelden, fouten. Ik schaam me bijvoorbeeld te vermelden dat ik eens in plaats van het correcte gewag maken het compleet idiote geweld maken heb laten staan.)
Het boekje is in 1976 gedrukt door Drukkerij Van Spijk in Venlo (Limburg), een toentertijd tamelijk gerenommeerd adres. Blijkens het achteromslag was het in die tijd te koop voor f 6,–. Nu is het bij Skakhuset te koop voor € 19,–, een verzevenvoudiging van de oorspronkelijke prijs. Is het zoveel geld waard? Jazeker.
U krijgt nu een kijkje in de drukkerijwereld van 1976. De baas roept Kees, de ontwerper: ‘Ik heb hier een  boekje van een schaker, maak even een omslag, Kees.’
‘Oké. Hoeveel kleuren?’
‘Twee. Maak ook gelijk een afbeelding of zoiets van een schaakbord. Doe maar iets.’
‘Oké.’
En Kees gaat aan de slag. Een half uur later is hij klaar en heeft hij een schaakbord van 9 x 9 velden gemaakt met daarop 17 zwarte pionnen in X-vorm opgesteld.
De baas: ‘Dat heb je mooi gedaan, Kees!’
‘Ja, ik dacht: schaken is toch een beetje een raadselachtige sport, hè?’
De keuze van de tweede kleur liet men gewoon afhangen van wat er toevallig voor kleur op de drukpers zat, want waarom zou je dat allemaal eerst gaan schoonmaken enzovoorts. Dat werd dus het katholieke paars.

zondag 20 mei 2012

368. Alles was in orde

Een beetje pijn kunnen we wel verdragen, vrouwen kunnen zelfs veel pijn verdragen bij de geboorte van hun kind. Atleten kunnen het ook: sport. dat is pas goed voor je! Ik heb het eens gecontroleerd bij de drie atleten die er momenteel zijn in Dirkswoud: Hans Waanstra, Ineke ten Goede en Carolijn Finsters. De beide dames zijn actief als hockeysters, ze spelen in het provinciale hoofdteam van Noord-Holland, waar we ze vanzelfsprekend mee feliciteren. Hans Waanstra is speerwerper en ik sprak hem tijdens de training.
‘Ik ben helaas behept met enige smetvrees, dus ik moet een schone speer tot mijn beschikking hebben, ik heb altijd wat schoonmaakazijn en allesreiniger en doekjes bij me. Want je weet het nooit, hè? Als er iemand anders al met zijn vingers aan die speer heeft gezeten, dan springen zijn bacteriën zo over op jou. En je leeft op de grens van gezond en ziek zijn, dag in dag uit, want je gaat steeds tot het uiterste. Je schoudergewricht moet je vooral ontzien, en wat daar vlakbij allemaal zit: je longen, je hart, je halsspieren. Trouwens: alles moet je ontzien, want je lever en je nieren zitten er ook vlakbij. Je darmen. Je heupen. Je hurken. Alles. Je moet als atleet ook een uitgekookt dieet tot je nemen. Vraag maar eens aan de heren wielrenners, wat ze zo internationaal eten! Daar schrik je van, godsallemachtig. Voor een speerwerper gaat het om het allerlaatste moment, het moment dat je de speer een push geeft. Een extra versnelling die vanuit je schoudergewricht moet komen. Daar moet je je dieet op afstemmen, dat spreekt vanzelf. Dus pasta’s met snelle suikers. Maar je vroeg naar de pijn. Voor een griepje gaan we niet weglopen, als speerwerper. Een bronchitis of een astma-aanval: ook niet. Ik heb het meegemaakt dat een collega-speerwerper zijn werparm had gebroken, die zat in het gips, maar hij gooide gewoon zijn speer. Hij gooide niet ver, maar toch. En zo zijn de Waanstraatjes ook: doorgaan tot het gaatje. Mijn vader heeft me het speerwerpen bijgebracht op de ouderwetse wijze. Hij ging staan, ergens 50 meter van je vandaan en dan wees hij op een plek vlak voor hem. Daar moest je speer terechtkomen. En als hij daar niet terechtkwam, en natuurlijk lukte het nooit, dan zwaaide er wat! Dan brak hij een vinger of een duim. Van je werphand. Dan moest je opnieuw gooien. Het ging weer mis, en een volgende vinger ging eraan. Maar daar word je hard van. Nee, ik ben blij dat ik die opvoeding heb gekregen. Pijnlijk, maar nuttig. Ook voor mijn carrière na het speerwerpen, want ik weet dat ik de klappen van het normale leven kan opvangen. Je moet gewoon terugbuigen, zeg ik altijd, en blijven zitten.’

woensdag 16 mei 2012

367. Wat is dan een goede houding?

‘Ach, meneer de agent, u heeft mijn mondslijm genomen voor het DNA. Dat wordt nu onderzocht, dus probeert u nu niet mij te bewegen om te bekennen. Alstublieft. Jawel, ik was in de buurt toen dat meisje vermoord werd, want ik moest een fornuis afleveren bij haar buren. Maar meer dan in de buurt zijn, was ik niet. Ik heb haar buren een kwartiertje voordat ik aankwam nog gebeld dat ik eraan stond te komen en alles was in orde. Maar toen ik aankwam, werd er niet opengedaan, dus ik heb dat fornuis niet afgeleverd. And that’s it! En u kunt maar het beste wachten totdat dat DNA er is, meneer de agent. Doe maar suiker en melk, ja. Ik hoef er geen koekje bij, want ik eet nooit onder het drinken. Nee, verwachtingen, laat staan hoopvolle verwachtingen heb ik niet, meneer de agent, want in Nederland zijn die rechters... Kijk, die rechters worden opgeleid, nietwaar? En nadat ze hun, hoop ik, zeer zware examen met goed gevolg hebben afgelegd, gaan ze aan het werk in hun rechtbanken. Dan krijg je dus niet zulke dingen als de Twee van Putten, die geen moord hadden begaan, of die zuster Lucia, die ook geen moord had begaan, of die pedofiel uit, ik dacht, Rotterdam. Die had ook niks te maken met die moord. Werken die rechters nog? Ik dacht het wel, niet? Dus het zou best kunnen dat ze mij ook van alles zullen aanrekenen. Gewoon omdat ze zitten te slapen, omdat ze niet goed hebben opgelet bij de statistieklessen enzovoorts. Omdat ze denken: de politie heeft een verdachte, dus dat zal ’m dan wel zijn. Of zo’n rechter is ordinair corrupt, zoals die rechter die die uitspraak deed in die BREIN-zaak. Of neem die zaak van die hockeyster. Een kardinaal zoals Simonis kan niet vervolgd worden wegens meineed, hoewel het overduidelijk is dat hij schuldig is, maar een hockeyster krijgt voor een vergissing een forse boete. Dus nee, hoopvolle verwachtingen heb ik niet. Ik geloof dat het hele rechtssysteem in Nederland niet deugt. Daar zouden ze eens iets aan moeten doen. Maar ik weet niet wat. Nu bel ik even met moeder de vrouw. Dag Marja, ja, ik kom vandaag waarschijnlijk niet meer thuis, nee. Ze hebben me gearresteerd. Ze denken dat ik een moord heb gepleegd. Nee, natuurlijk niet. Nou, ik neem aan dat... Maar er komt nu een andere agent aan die zegt dat dat bellen over moet zijn, dus gedag, lieverd! Maak je niet ongerust! Zo meneer, en u gaat het ook nog eens een keer proberen? Dat heeft geen zin, hoor. Wacht maar op dat DNA en als dat er is, kunt u uw excuses aanbieden. Aan wie? Aan mij natuurlijk!’

zaterdag 12 mei 2012

366. Veel haalt het niet uit

Ik besloot vanavond om ‘1953’ op te zoeken in YouTube. Het is het jaar van Stalins dood, Eisenhowers inauguratie, de eerste Russische H-bom, de watersnoodramp, het was ook mijn geboortejaar. Naar al die bekende dingen ging ik niet op zoek, ik zocht iets speciaals dat tekenend was voor die tijd.
Zo heb ik ontdekt (op een video van een etappe in de Giro d’Italia 1953, gewonnen door Fausto Coppi) dat de renners met een tubetje kruiselings om hun schouders geklemd rondreden – ik dacht dat dat al afgelopen was in de jaren veertig, maar nee – terwijl er tegelijkertijd auto’s van, ik dacht, het merk Citroën in het peloton reden waarop fietsen stonden.
Er was ook een video waarin het draaide om stilte in de klas. Dat was een stuk beter dan chaos en een hoop geluid en gepraat door elkaar heen. Men laat daar zien hoe je je stoeltje verplaatst zonder overmatige geluidsbelasting, want dat hindert de andere kinderen bij hun verwerving van de o zo noodzakelijke kennis. Ene Bob demonstreerde hoe hij een potlood ging slijpen. Kalm lopend schreed hij naar de puntenslijper achterin de klas, zonder de lerares daarvoor om toestemming te hebben gevraagd. De commentaarstem: ‘Kijk eens hoe stil Bob dit doet.’
Maar, lieve kinderen, deze video moet u eens draaien op uw verjaardagsavondjes! Het draait om het verkrijgen van een ‘goede houding’. Een meisje, dat al wel een vriendje heeft, maar toch tamelijk alleen is, gaat naar een party en vermaakt zich daar nauwelijks. Ik had al op tienjarige leeftijd voor mezelf besloten me nooit op dergelijke kinderachtigheden te laten zien. Wie me zoekt, vindt me in de bibliotheek, vond ik. Hoe komt het dat dat meisje zich niet kan amuseren? Dat komt doordat haar houding slecht is. Ik roep al mijn hele leven: dat komt doordat ze te weinig heeft gelezen. Maar nee, haar houding is slecht. Wat is dan een goede houding? Dat maakt de video helaas niet geheel duidelijk. Wel zegt de video dat je met een slechte houding naar je dokter moet gaan. Die kan je vertellen welke oefeningen je moet doen, en je moet ook goed schoeisel aan je voeten doen.
Ik heb zelf op 5- of 6-jarige leeftijd ook nog iets meegemaakt van die ‘houdingpsychologie’: de schooldokter (een vreselijk lelijk wijf) kwam langs om ons te controleren op haarluis en andere verschrikkelijkheden. ‘Ga eens in de houding staan,’ zei ze me. Dus dat deed ik, maar ze knikte mijn schouders achteruit en zei: ‘Dát is in de houding staan, jongeman!’ Ik vertelde het dezelfde avond aan mijn vader en moeder, die moesten lachen om het verhaal. Gelukkig hebben zij er zich nooit zo druk om gemaakt.

dinsdag 8 mei 2012

365. Die plicht en die methode

Er rommelt iets onder de rechtse mensen in Nederland. Boer Koekoek heeft het niet gered, de NVU van meneer Kusters redt het nooit, Janmaat was al vanaf het begin een mislukking, Pim Fortuyn werd neergeschoten, zijn LPF ging donderend tenonder, Rita was ook zo weer weg en Wilders? Zo lang hij blijft zitten (en hij zit er al heel lang, zo’n 14 jaar...) zal hij nog wel wat stemmen krijgen, maar veel haalt het niet uit. En ook buiten het parlement is het niks met de rechtsen: Amsterdam Post zit al te bedelen, die meneer Smolders (die chauffeur van Fortuyn, weet u nog wel) wil nu dat ‘geschokte en bezorgde burgers van Nederland’ zijn petitie tekenen om Volkert van der Graaf geen strafvermindering te geven, omdat Volkert nooit spijt heeft betuigd. Vraag aan meneer Smolders: wat als Volkert wél spijt had betuigd? En hoe had hij die spijt dan moeten betuigen?
Er rommelt iets onder de rechtse mensen in Nederland. Ze hebben een opvolger nodig van Wilders. Pardon, Fortuyn. Pardon, Mussert. Of noem eens een andere rechtse rakker. Het zal niet eenvoudig worden, want Wilders lijkt het nu definitief te hebben verknald: zulk rechts is nu eenmaal onbetrouwbaar. Dat wisten ze nog niet bij het CDA en bij de VVD, maar dat weten ze nu ook daar.
Nog even terug naar Volkert van de Graaf. Die had voor zijn moord 18 jaar gekregen. Dat leek en lijkt mij ruimschoots voldoende. Je kunt dan strafvermindering krijgen en dan zou hij, dacht ik, over twee jaar vrij komen. Want hij heeft zich keurig gedragen in de gevangenis etc.
Vraag: waarom moet Volkert géén strafvermindering krijgen terwijl een willekeurige andere moordenaar die strafvermindering wél krijgt? Hij heeft toch bepaald geen extra-sadistische moord gepleegd.
Een ander – ik vind: stuitend – geval is de levenslange gevangenisstraf van Mohammed Bouyeri, die Theo van Gogh heeft omgelegd. Ik vind dat Mohammed ook bijvoorbeeld 18 jaar had moeten krijgen, ook met kans op strafvermindering, en ik weet wel zeker dat Theo het daar graag mee eens zou zijn geweest.
Maar er rommelt iets onder de rechtse mensen in Nederland. Sommigen hebben zelfs gezegd dat ze de motivatie van dat Noorse bloedbad van Breivik in orde vonden. Dat bloedbad zelf werd natuurlijk afgekeurd. Jaja, denk ik dan.
Overigens moet die Breivik levenslang worden opgesloten in een psychiatrische inrichting.

364. Bezinning waarover?

Ik heb vanavond het blog Ben twijfelt van voren naar achteren gelezen. Ik schreef toen elke dag een stukje, om te bewijzen dat dat kon. Ik schreef die stukjes op dezelfde manier als de stukjes op dit blog: je zoekt eerst een titel in je laatste stukje en daar schrijf je een stukje bij. Het is niet de bedoeling dat u, geliefde lezer, dat opmerken zou, het is alleen maar een manier om een writer’s block te vermijden.
Sommige van die stukjes waren vrij goed, moet ik mezelf besuikerend zeggen. Ik dacht bij het herlezen soms zelfs: Jezus, dat ik dit zelf geschreven heb! Er zaten ook veel slechte stukjes tussen: de stukjes die ik nu te voor de hand liggend vind.
Ik schreef die stukjes in 2008-’09, toen ik nog maar net wist hoe je moest linken naar andere stukjes en andere blogs etc. Dat had ik geleerd van mijn lieve Alice, met wie ik een jaar eerder via het internet had kennisgemaakt, en die in 2010 is gestorven. We hebben elkaar maar vier jaar gekend, maar het lijken nu tien of twintig jaar. Ik was zeer verliefd op haar, en ik denk dat dat gevoel je ook helpt bij het schrijven: je denkt dat alles kan en alles mag, zal ik maar zeggen. De jaren 2008-’09 waren de jaren dat Alice geregeld bij me op bezoek kwam, ze kwam dan voor twee dagen, later een week, later een maand. Man, je kunt je niet voorstellen hoe gelukkig ik was. Als ze wegging was ik compleet uit het lood geslagen. Dan ging ik maar weer een stukje schrijven, meestal een goed stukje, blijkt nu.
Die stukjes heb ik vanavond dus herlezen, en dat deed ik omdat ik bezig ben om mijn Dirkswoud-stukjes (waarvan er ook op Ben twijfelt al enkele stonden) te verzamelen, te herschrijven en tenslotte op dit blog te plaatsen. Ook op dit BBZ staan al vele Dirkswoudjes, die ook zullen moeten worden herschreven etc. Op Dirkswoud staan de meeste stukjes, waarvan ik er sommige zal schrappen en andere zal herschrijven. Gelukkig zijn er ook heel soms stukjes waar ik niets aan hoef te veranderen.
Het zal wel een paar maanden nemen, alles bij elkaar, want ik heb zo’n 550 Dirkswoudjes geschreven, en die moeten dus allemaal op dat nieuwe blog terechtkomen. En verder kriebelt het ook in mij: ik wil weer elke dag een stukje schrijven, het maakt me niet uit waarover.
Ik wil die plicht en die methode weer terughebben. Ze hebben me in 2008-’09, mede, zo gelukkig gemaakt.

woensdag 2 mei 2012

363. Het heeft alleen maar voordelen

Sinds kort is Gerard Schaapman plaatsvervangend hoofdredacteur van De Dirkswoudenaer. Omdat de hoofdredacteur, de heer Van Emmen, deze week op reis is naar Hamburg, waar een congres van hoofdredacteuren wordt gehouden, schrijft Gerard Schaapman voor het eerst de rubriek Een week in Dirkswoud, een rubriek die normaal door de heer Van Emmen wordt geschreven.
‘Het was deze week zeer rustig in ons dorp, op een vechtpartijtje bij café Amperzat na. De daders zullen nog in hun kladden gegrepen worden. Wat blijft er dan over voor dit stukje? Bezinning. Plus de oproep aan alle Dirkswoudenaren om eens een stukje te schrijven, en dat stukje te sturen naar De Dirkswoudenaer, t.a.v. de plv. hoofdredacteur G. Schaapman. Snelt u toe, want dan kunt u later aan uw kleinkinderen nog vertellen dat u een rol heeft gespeeld in de plaatselijke journalistiek.
Bezinning waarover? Over de mode van het – sorry, ik neem even de telefoon op – over de mode van het multitasken. Zoals het in de jaren zestig en zeventig een grote mode was om met z’n allen te gaan brainstormen over bijvoorbeeld een nieuwe reclamecampagne of over een manier om uit de rode cijfers te komen, een proces dat slechts gemiddelde ideeën oplevert, omdat de goede ideeën democratisch worden weggestemd of niet eens worden bekeken omdat ze te gewaagd zijn. Zoals het, zei ik, toen een mode was om te gaan brainstormen, zo is het nu een mode om multi te gaan tasken.
Men bedoelt met dat multitasken overigens: twee taken (en vooral niet meer dan twee) tegelijk vervullen, want men kan wel bedenken dat méér dan twee taken niet tegelijk vervuld kunnen worden. Tegelijk hout hakken, een stoel bekleden, de boekhouding doen en luisteren naar Bach, dat gaat nu eenmaal niet, tenzij men totaal amusisch is, maar dan zet men Bach ook niet op.
Ik geloof dat een mens niet meer dan één taak tegelijk kan uitvoeren. Bij het schrijven van dit stukje moet het bijvoorbeeld stil zijn om mij heen. Hoezeer ik ook van Bach houd, er moet geen muziek van hem gedraaid worden, want die muziek leidt mij af van het schrijfwerk. Ook de tv staat niet aan, en ik denk eigenlijk dat het bij iedereen zo gaat. Wil je iets goed doen, dan moet je je op die ene taak richten.
Dat neemt niet weg dat na een vraag van mijn dochter, mijn vrouw vorige week antwoordde: ‘Dat moet je je vader vragen. Hij is de gordijnen aan het multitasken.’

dinsdag 1 mei 2012

362. Het is een treurig feit

‘Het is een treurig feit dat ook in Dirkswoud, dat toch niet in het zuiden van Nederland ligt, maar in het noordwesten, de wietpas vandaag is ingevoerd,’ zegt Boele Waagmans, uitbater van Coffeeshop The grocery, die op precies 257 meter van een basisschoolgebouw is gelegen, aan de Zuidervaart. ‘Ik kan me de woede van de Maastreechter collegae zo goed voorstellen. Die meneer Hoes van de VVD, die daar burgemeester is, zegt eigenlijk: wat jullie daar doen, dat is crimineel en we gaan daar tegen optreden, net als in Amerika, waar men ook optreedt en waar het niets uithaalt, want daar wordt meer hasj en marihuana gerookt dan hier. Maar wat ze in Amerika doen, dat wil de VVD ook hier doen. Trouwens, dat wil het CDA ook. Belastingen verlagen, onschuldige dingen verbieden, de politie opzadelen met veel meer werk, aantal gevangenissen uitbreiden en laten bewaken door privé-bewakers. Wij van The grocery zien niets in dat beleid, weet je. Wij zien niets in een war on drugs. Integendeel: wij vinden dat álle drugs vrij verkrijgbaar moeten zijn, en wij vinden dat wij als coffeeshophouders zeer wel in staat zijn om die drugs ook te leveren. Hoe? Geef alle burgers van Europa een drugpas. Een elektronisch dingetje, dat je niet hoeft te gebruiken, maar dat je gebruikt als je bijvoorbeeld een keer een snuifje coke, een pilletje GHB of een fles wijn of gedistilleerd wilt hebben. Dan krijg je van ons een snuifje of een pilletje of een fles, en dat wordt dan elektronisch bijgehouden, en die gegevens gaan naar de verslavingszorg, die onmiddellijk kan ingrijpen als dat nodig is. Jawel, wij kunnen de slijterij er best bij hebben. Trouwens, de medicijnwereld ook. Apotheek The grocery, zie je het al voor je? Dat je met je drugpas dus ook medicijnen kunt krijgen, gegevens gaan ook naar je dokter. Het zou allemaal veel beter zijn dan het nu is, weet je. De politie zou er ook blij mee zijn, want die kunnen zich dan weer richten op de misdaadbestrijding, en hoeven zich niet meer bezig te houden met een huiskamertje waarin een paar hennepplantjes staan, want dat is uiteraard ook voorbij als de zaak legaal is geworden. Het heeft alleen maar voordelen. Verder moet de godslastering uit het wetboek van strafrecht, en het leger kunnen we wel opheffen. Ja, weet je, ik zou wel een politieke partij kunnen oprichten!’