maandag 30 november 2009

120. Fantastisch nieuws

Wim Bleiswijk, die zich al sinds 1987 Muhammed Charoudi noemt, mag voor de islamitische gemeenschap in Dirkswoud een moskee bouwen. Daar heeft de gemeenteraad mee ingestemd, zij het dat de moskee geen minaret mag krijgen, wegens ‘horizonvervuiling’. De moskee zal komen te staan aan de Noordvaart, op de plek van de vroegere School met den Bijbel. Die School was net afgebroken.
Burgemeester Gerard van de Wind: ‘We moeten onze islamitische vrinden ook wat gunnen in Dirkswoud. Wim is een zeer goed mens, met goede ideeën voor het Dirkswoudse. Hij wil van Dirkswoud het Mekka van Noord-Holland gaan maken. Hij wil dus vóór zijn moskee een grote zwarte steen neerzetten, waar onze islamitische vrinden omheen kunnen lopen. Dat is voor hun geloof, nietwaar. Ze doen dan witte kleren aan, en dan lopen ze om die steen heen, ‘Allah, Allah!’ roepend.
Wim is ook een goede bouwmeester, dus dat zal vast wel goed komen. Hij rekent op een flinke aanloop, die ook goed zal zijn voor onze middenstand en voor het restaurantwezen in Dirkswoud. Restaurant Dirkswoud wil zich voor zulke dagen al Restaurant De Tulband gaan noemen. Ik ben blij dat onze bevolking ook meedenkt hoe we Dirkswoud opstoten in de vaart der volkeren.
Maar een minaret was helaas niet mogelijk, nee. We zien dat al in de landen om ons heen, daar komen alleen maar protesten van. Burka’s en minaretten, dat moeten we niet hebben in Dirkswoud, zeker niet tijdens mijn burgemeesterschap!’

zondag 29 november 2009

119. Niet bang zijn voor het gewicht

GroenLinks is ook alweer klaar om aan een regering deel te nemen! Mooi! Leuk dat ze dat even gezegd hebben. Ze staan pal voor het klimaat, en dat moeten we ook hebben, dus dat ze klaar staan om tot een volgende regering toe te treden, is fantastisch nieuws.
Het is jammer dat ze Femke (ik heb dit grapje al eerder gemaakt, maar wie heet er nu Femke?) Halsema als leider hebben. Ze hadden beter een type als Kees Vendrik kunnen kiezen. Femke is zo’n meisje dat op een hockeyclub zeer vervelend kan zijn: ze betaalt nooit haar eigen pilsje, maar ze wil ook nooit met je mee naar huis.
Alice, die nu links naast me zit, schoon en prachtig, met zulk weelderig hoofdhaar..., kortom, ik kus haar nu, vertelde me vijftien minuten geleden over de EEK: de Elektronische Ecologische Knipkaart. Die knipkaart zou kunnen worden ingevoerd door een GroenLinkse minister van Klimaatbeheersing.
Met die knipkaart, die geldig is van 1 januari tot en met 31 december, kun je, nee, moet je in een jaar tijd je beperken in je vuile bezigheden. Je kunt je huis natuurlijk verwarmen, zij het niet constant je hele huis. Als je toch een stukje centrale verwarming in je wc aanlegt, dan mag je weer niet op vakantie naar de Seychellen. Ga je toch naar de Seychellen, dan mag je een jaar lang niet auto rijden. Doe je dat toch, dan wordt je rijbewijs ingenomen. Et cetera.
Ik kus Alice nog een keer. Ze heeft de perfecte oplossing gevonden. Zij wil even graag als ik GroenLinks in de regering. Die koeien, zegt ze nu, dat is ook nergens goed voor, niet voor je darmen, niet voor het milieu. Die weilanden kun je weer gebruiken voor de appel- of uienteelt, of je kunt er windmolens in zetten, want elk plekje is daarvoor nodig.
Had je nog meer ideeën, Alice?
Hoepelrokken, zegt ze.
Hoepelrokken?
Ja, zegt Alice. In plaats van die rare hoedjes op prinsjesdag. Dat is toch geen gezicht!

zaterdag 28 november 2009

118. Als ik eens ergens wil komen

‘Mijn naam is Piet van der Kruk,’ merkte ik glimlachend op, toen ik in de supermarkt een jongeman bezig zag een paar kratten bier olympisch op elkaar te stapelen. ‘Ik ben 56 jaar, weeg 78 kilogram en heb als hobby: vissen.’
De jongeman keek me verbaasd aan, dus ging ik verder: ‘Maar we gaan er nu even tussenuit voor de reclame, en dan komen we daarna meteen weer terug bij het heren gewichtheffen tot 63 kilogram te Pyongyang, Zuid-Korea, waar het stoten gaat beginnen. Het trekken was zeer spannend, zoals u heeft kunnen zien, en werd gewonnen door Manchurian. Nee, niet Manchurian, maar de Wit-Rus Katorchik uit Minsk.’
Ik had beter mijn mond kunnen houden, want de jongeman keek me nog steeds verbaasd aan. ‘Wat lult u nou?’ zei hij.
‘Niks,’ antwoordde ik. ‘Gaat u rustig verder met uw werk. Borst vooruit en niet bang zijn voor het gewicht.’
Het wil me maar niet lukken in de sociale contacten, ik weet ook niet hoe het komt. Ik ben er al mee naar een psychiater geweest, en die zei: ‘U moet eens stoppen met grappig willen zijn.’ Maar ja. Probeer dat maar eens! Niet grappig, maar serieus zijn in je contacten met de medemens! Dat lukt mij alleen in mijn contacten met katten en honden.
Zo kwam ik gisteren een keurig getrimde wittte bouvier tegen, die samen met zijn eigenares over de Voorstraat liep. Hij voorop, eigenares er achteraan. Ik had hem al eens eerder gezien, en hij had mij ook eerder gezien, dus hij trok behoorlijk aan de lijn. Toen hij bij me was, gromde hij verlekkerd, want hij dacht: van die meneer krijg ik wel weer eens iets!
En ik heb altijd een paar hondebrokjes in mijn rechter jaszak, dus ik zeg tegen hem: ‘Zit!’ En ik haal een hondebrokje tevoorschijn, dat ik hem geef. Ik aai hem over zijn kop en zeg: ‘Hondje zit nog in de groeifase, is het niet? Hondje moet nog wat aankomen.’
‘Welnee, meneer!’ zegt de eigenares.
‘Ik bedoelde het niet zo,’ zei ik, ‘het was bij wijze van spreken. Zo praat ik nu eenmaal als ik bij honden ben.’
‘O, dan is het goed,’ zei de eigenares. Ze was overigens mijn type niet.

vrijdag 27 november 2009

117. De gewone bezwaren

Ja, Camiel. Daar zit je dan met de gebakken peren. Het is veelsteduur en ook veelste ingewikkeld om in acht of negen miljoen auto’s even een kastje te zetten. Je had het ook anders en simpeler en eerlijker kunnen inrichten, Camiel.
Kijk, ik zit er niet mee, want ik heb geen auto. Als ik eens ergens wil komen, dan lift ik mee met de juwelendief J. de L., die er ook niet mee zit, want je denkt toch niet dat dat kastje niet te kraken is? Het is even ingewikkeld als het Elektronisch Patiënten Dossier van je collega op volksgezondheid. Dat is al gehackt, en het bestaat nog niet eens! Zo zal het ook gaan met jouw autokastje. Wacht er maar op, en wees er zeker van dat het op grote schaal zal gebeuren. Dan moet er weer een nieuw kastje worden ingebouwd in die acht of negen miljoen auto’s, en ook dat kastje zal worden ‘verbouwd’.
Het goede aan je plan is de afschaffing van die wegenbelasting en zo. Dat is goed. Dat is vooral goed omdat je de aanschaf van een auto goedkoper maakt, en dat is goed. Meer auto’s op de weg, dat is goed.
Dat deel van je plan houden we er dus in.
De rest moet anders en wel zo. Maak ten eerste van de tankstations een overheidsbedrijf. Maak ten tweede van het trein- en busvervoer een overheidsbedrijf. Zorg ten derde voor uitgebreide parkeerplaatsen bij de stations, waar alleen kleine, hippe tweepersoons elektrische autootjes klaar staan, waar iedereen zo kan instappen om het laatste deel van hun reis te maken.
Zomaar wat ideetjes om de files tegen te gaan.
Maar die kilometerheffing, die kan wel weg, Camiel. De mensen betalen al een kilometerheffing: als ze tanken namelijk. Als de overheid meer kilometerheffing wil ophalen, dan moet dat via de benzineprijs. Dat is het simpelste.
Voorts moeten de mensen meer thuis gaan werken.
Nu jij weer, Camiel!

donderdag 26 november 2009

116. Maar wie gaat dat betalen?

Het is natuurlijk pijnlijk, dat begrijpen wij heel goed, maar het bedrag zal eenmaal opgehoest moeten worden. En dan zeggen wij: beter in heel kleine stapjes, dan in één grote klap. Dat vinden wij, en dat vindt ook de hele Kamer. Kleine stapjes, waarvoor we dan wel wat kleine tegemoetkomingen hebben. Zoals: u mag aan de achterzijde van uw woning een extra dakkapel bouwen, zo lang dat niet in tegenspraak is met et cetera. De gewone bezwaren. Dus u krijgt geen gemeentelijk ambtenaar meer enzovoorts. Behalve natuurlijk als u te ver gaat in uw bouwdrift.
Dat gezegd zijnde, stuiten we op een ander probleem. De inning. Voor de inning van deze belasting hebben we het volgende uitgedacht. Die zal geschieden door ambtenaren in fight suits, zoals dat tegenwoordig wordt genoemd. Dus kogelvrije vesten enzovoorts.
Charlie Aptroot (VVD): ‘Dus iedere jager is daarvan de dupe.’
Als u dat zo wilt stellen, ja. Iedere liefhebber die in de natuur rondloopt met een geweer, zal betalen. En zal grof moeten betalen.
Aptroot: ‘Schande! Want dan kan iedere aardbeienplukker zich wel bedreigd gaan voelen als hij, of zij, een beesje doodmaakt!’
U heeft niet goed geluisterd, meneer Aptroot, mevrouw de voorzitter. Dit wetsvoorstel gaat over dieren. Niet over beestjes. Het reikt van over katten en honden tot en met edelherten, zwijnen enzovoorts. Lijkt mij duidelijk.
Mevrouw Halsema (GroenLinks) : ‘Reikt uw voorstel ook tot de dolfijnen?’
Tot de dolfijnen reikt het nog niet, maar daar zal het in de toekomst wel toe gaan reiken. Het zeeleven is nog niet meegenomen in dit voorstel.
Mevrouw Halsema: ‘En de paling?’
Het zeeleven is nog niet meegenomen in dit voorstel.
Mevrouw Halsema: ‘Dus de palingboeren mogen zomaar hun gang blijven gaan?’
Dat zeg ik niet. Ook de palingsector krijgt controle.
Mevrouw Halsema: ‘Actieve controle?’
Actieve controle, mevrouw Halsema.

woensdag 25 november 2009

115. Kent u die partij nog?

De POV, de Partij van de Onafhankelijke Vervoerders. Jan Sleur, in 2003 de partijsecretaris, vertelt.
‘Kijk. Wij hadden de beste partij, met een geweldige partijvoorzitter, meneer Hendrik van Voorn. Prettige man om mee samen te werken, geweldige lijsttrekker ook. Helaas overleden in 2008, bij een botsing in Kamervoort. We hebben toen nèt geen kamerzetel gehaald, maar we hadden hier en daar plaatselijk succes.
Wij hebben de onafhankelijke vervoerder weer gezet waar hij thuis hoort: op het podium. En daar hoort hij belastingvrij te staan! Vrij en onverveerd! Want nu komen ze weer aan met een kilometerheffing, maar wie gaat dat betalen? Juist. De onafhankelijke vervoerder is weer de klos. Ze zéggen wel dat het 3 cent per kilometer wordt, maar die prijs gaat natuurlijk omhoog. Gewoon, een nieuwe belasting is het voor Jan de Patatbakker. Het leven van de gemiddelde Scania Vabisrijder wordt steeds moeilijker gemaakt, meneer.
Terwijl! Ik zal u zeggen wat wij van de POV hebben uitgedacht om het fileprobleem op te lossen. Waar de plietsie op moet letten. Dat is op de stromen auto’s die moeten rijden en de stromen auto’s die zomaar rijden. Dat zijn van die jongens die zeggen: ik moet naar mijn broer in Zwaagwestdijk. ‘Maar u rijdt richting Apeldoorn!’ zegt de plietsie dan. Dat soort jongens moet de plietsie gewoon de berm inrijden. Weg files.
Wie moet rijden, die moet rijden. Maar wie niet moet rijden, die kan ook lopend naar zijn oude moeder gaan. Waarom zijn wij als volk zo dik geworden? Omdat we in de file zijn gaan zitten, meneer!
Dus waar de plietsie op moet gaan letten, dat is niet of de onafhankelijke vervoerder een kilo overgewicht meeneemt, want die levert hij weer af, laat ons eerlijk blijven. Waar de plietsie op moet gaan letten, dat is: mag die of die auto zich wel bevinden daar waar hij is? In de file.
Het woonwerk- en het werkwoonverkeer, dat bestaat alleen maar omdat het er is. Maar daar hadden we toch de bussen voor in het leven geroepen? Nou dan! En de treinen en de fietsen. Maar de dames en heren vreten zich lekker vol en gaan de volgende ochtend vrolijk weer in de file staan. Het kost ons uren.
En daar wou de POV een einde aan maken. Dat was ons hoofdpunt.’

dinsdag 24 november 2009

114. Daar wisten zij wel iets op

Wie zich misdraagt, moet daar allereerst de financiële gevolgen van dragen. Als je iets steelt uit een winkel, hoef je helemaal niet de gevangenis in, maar betaal je die winkelier het (bijvoorbeeld) vijfvoudige van het gestolene terug, plus een boete die aan het rijk toekomt. Zo zou het moeten. Als je niet weet hoe je het moet betalen, word je onder financiële curatele gesteld. Dat is allemaal zo simpel als wat.
Wat als de overtreder van de wet een jongeling is van zeg vijftien jaar? Dan zijn de ouders verantwoordelijk op de eerste plaats. Ook zo simpel als wat. ‘Maar die ouders zijn zo arm’ et cetera? Financiële curatele. Streng toezicht.
In de jaren zestig was er een moord, gepleegd door een paar jongens van zestien of zeventien jaar, die een vriendje omlegden en in een put gooiden. Die jongens werden veroordeeld tot een jaar, meen ik, in elk geval was het niet meer. Die jongens zijn later nog tamelijk goed terecht gekomen. Verzekeringsbedrijf enzovoorts.
Nu is er weer zo’n geval, te Urk. Wederom kan men zich niet voorstellen dat zoiets in Urk voorkomt, maar zoiets kun je je ook niet voorstellen in Dirkswoud, geloof mij.
Wat moet je nu met die daders van 12,13 en 15 jaar doen (áls dat de daders zijn). Ik zou ten eerste de ouders van die daders aanbevelen uit Urk te verhuizen. Ten tweede zou ik níet op de VVD of PVV gaan stemmen, bij de volgende verkiezingen. Die willen zulke leuke radicale maatregelen nemen: jongens van veertien die iets misdoen, moeten volgens het volwassenenstrafrecht berecht worden.
Zo’n Teeven van de VVD, voorheen van Leefbaar Nederland (kent u die partij nog?), en dáárvoor geen lid van de advocatuur maar juist van de tégenpartij die zovele fouten heeft gemaakt in de afgelopen jaren. Teeven zegt dat hij daarvoor is.
Teeven zegt dat kinderen gestraft moeten kunnen worden. Kinderen moeten gestraft kunnen worden, ja. Maar bij voorkeur niet door een overheid, maar door hun ouders. Die mogen zulke jongens streng aanpakken.
Het zou al een boel opschieten als we een wet aannamen volgens welke het verboden zou zijn je op straat te vertonen na 21.00 uur, als je niet kunt aantonen dat je ouder bent dan 16 jaar. Boete: ach, meteen 1000 euro.

maandag 23 november 2009

113. Tzatziki

Croquet is kroket geworden, maar yoghurt is niet joggert geworden. Hoe komt dat? Waarom blijven we het woord yoghurt zo spellen?
Ik heb daar een theorie over, die ik u zo ga uitleggen. Eerst vertel ik u hoe het in mijn geval zo is gekomen. Toen ik mijn eerste woorden leerde schrijven (ik was vijf jaar en een beetje voorlijk), zei mijn moeder mij al dat het woord yoghurt een apart woord was. Het kwam uit het Turks, zei ze, het was het enige woord uit het Turks in de Nederlandse taal. Andere mooie woorden, zoals loempia, kwamen niet uit het Turks, maar uit het Maleis. Ze voegde er nog enige historische details aan toe, die ik vergeten ben.
Mijn theorie. In de maand mei van het jaar 1871 arriveerde de Turkse familie Cacik (de c’s als tz uit te spreken) in Nederland. Zij vestigden zich eerst in het vredige Borculo, een mooi plaatsje in de Gelderse Achterhoek. Twee jaar later al was de familie verhuisd naar het Lange Voorhout te Den Haag, waar nu nog steeds op nummer 29 een bordje op de voorgevel hangt waarop ‘Cacik Yoghurt!’ staat.
De familie kwam uit de Turkse yoghurtcultuur, had geleerd dat wij Nederlanders, hoeveel wij veel melk produceerden, met die melk eigenlijk niets deden. Daar wisten zij wel iets op: yoghurt!
‘Die joggert is veelste zuur!’ reageerden de Hollanders in het begin.
‘Wat ies te zuur? Oenzin!’ zei de familie. ‘Noem het dan yoghurt, zo noemen wij het al eeuwenlang.’
Dit was het begin van de yoghurt in Nederland. Er wordt nog steeds op toegezien dat het woord correct gespeld wordt op de flessen en de kartons door een bestuurslid van de Melkunie, een kleinzoon van de familie Cacik die zo succesvol heeft geopereerd in Nederland.

zaterdag 21 november 2009

112. Ik haal een titel altijd uit het vorige stukje

Het is tijd voor een bekentenis. Ik lieg nooit, moet u weten. Liegen is een doodzonde. Maar nu heb ik gelogen in mijn titel: Ik haal een titel altijd uit het vorige stukje. Dat doe ikzelf helemaal niet.
Gelogen. Ik zal het u uitleggen.
De titels komen steeds uit het laatste stukje, ja, maar wie zorgen daarvoor?
Daarvoor zorgen, beken ik u nu, de heren Karel van de Voort en Gerard de Graaf en mevrouw Joline Verspee. Het is niet anders. Wat is er namelijk gebeurd?
Toen ik een paar maanden geleden mijn bedrijf Ben Hoogeboom Blogt BV (BHBBV) opzette, kon ik er nog geen vermoeden van hebben. Ik dacht: ik neem eenvoudig een paar mannetjes in dienst, dat maakt alles wat gemakkelijker. Wat zou ú doen? U zou er toch ook een bedrijfje van gemaakt hebben? Dus je neemt hier wat mannetjes voor in dienst, en daar wat mannetjes voor in dienst. Het bedrijf loopt als een tiet. Jawel, het liep meteen als een tiet.
Maar ik werd meteen, als het ware, overvleugeld door mevrouw Verspee. Die mevrouw had allerlei creatieve ideeën, waar ik geen raad mee wist, maar die uitgevoerd moesten worden. Kinderopvang enzovoorts, dat soort dingen. Ik kan mevrouw Verspee niet meer kwijt, ik kan haar niet meer lozen.
Maar goed. Die drie mensen, Karel, Gerard en mevrouw Verspee sturen mij elke avond een mail waarin ze mij eerlijk zeggen wat ze denken van mijn stukje van die dag (‘Geweldig stukje, Ben!’, ‘Grandioos leuk!’, ‘Hoe verzint u het toch, meneer Hoogeboom!’ enzovoorts). Tevens zenden ze mij de volgende titel. Daar zijn natuurlijk heel wat overwegingen aan vooraf gegaan. Ik wil ook niet zeggen dat zij niet in staat zouden zijn om een titel te bedenken, helemaal niet.
Maar de starheid van het gezelschap, alsof alléén een titel uit het vorige stukje geschikt zou zijn! Gisteren was er bijvoorbeeld (kijkt u maar in de reacties op het vorige artikel) een Dexter die onder meer voorstelde om Tzatziki als titel te nemen. Ik zal het eens overleggen met mijn Raad van Bestuur.

111. Excuses voor de slechte titel

Banaal vindt u het misschien, maar ik haal een titel altijd uit het vorige stukje. Dat doe ik meestal even na twaalven ’s avonds en dan schrijf ik er de volgende ochtend een passend stukje bij. Zo werk ik nu eenmaal. Ik heb dus een titel, en daar hangt het stukje van af. Niet andersom. Ik probeer het me ook soms moeilijk te maken, zoals dit keer.
Echter, zo moeilijk is het niet om met mijn titel van vandaag iets te doen.
Nadat je een titel gevonden hebt, ga je slapen. Dan is je dag afgelopen, je bent verlost, alle pijnen zijn vergeten enzovoorts. Het is bij mij nog wel zo, dat ik in mijn bed duik, denkend: had ik niet een betere titel kunnen hebben? Dat is een vraag waar ik meestal mee in slaap val.

Hoe laat sta ik op? Negen uur dertig sta ik op, dan bel ik mijn geliefde om te vragen of zij ook opgestaan is (eigenlijk: of ze niet ziek in bed is blijven liggen). Daarna de gewone werkzaamheden: douchen, ontbijtje, koffie, computer aanzetten.
Ongeveer om tien uur kunt u mij dus bereiken. Telefonisch, per mail, persoonlijk. Maar nu het vreemde verhaal dat me vanochtend overkomen is. U moet weten, ’s ochtends zet ik eerst een stukje Glenn Gould op. Dat ritueel werd vanochtend ruw verstoord, er werd op mijn raam geklopt. U moet ook weten dat zelfs het tikken van een klok mij al van stuk kan maken.
Ondanks dat, ik deed mijn deur open. Daar stond Adrie Verver, een zeer oude kennis uit Limmen. Adrie was, net als ik, al zeer verouderd, maar ik herkende hem meteen.
Gratis koffie dus. Praatje maken. U weet wel hoe dat gaat: hoe is het met jou, nu? Wel, het ging slecht met Adrie, hij zocht woonruimte, maar kon niets vinden. ‘Waar ben je ingeschreven?,’ vroeg ik. ‘Nergens,’ zei hij.
Een onrendabel geval, dus, redeneerde ik meteen, want zo moet je dat zien volgens Marcel van Dam. Ik nam meteen verschillende biljetten van tien, twintig en vijftig euro’s (die overal in het huis rondlagen) in beslag en stak ze ferm in mijn rechterbroekzak. Want je weet het niet hè?
Bovendien wist ik al dat Adrie een gevangenisstraf voor het een en ander had uitgezeten. Dus dan kijk je wel uit, niet?
Over het geheel genomen viel het bezoek van Adrie me nog wel mee. Er waren kleine gewelddadigheden, die ik in de kiem gesmoord heb kunnen houden.
Overigens, Adrie is een gevaarlijk persoon. U moet er niet mee omgaan, ik waarschuw u.
Maar u snapt nu wel waarom de titel van dit stukje zo slecht was, en gewoon Acrostichon had moeten luiden.

vrijdag 20 november 2009

110. Heren, zoekt u het maar uit

Soms wil het niet goed lukken. Ik kwam vanochtend om acht uur uit bed, want de schilder zou langskomen voor mijn voordeur. Die was in het voorjaar al geschilderd, maar toen kwam er een bui aan, die het schilderwerk verregende. Het was vanochtend mooi weer, dus nu kon het wél.
Ik was vast van plan meteen een stukje te schrijven. Daar ligt het niet aan. Daar ligt het bij mij nooit aan, want met het beleid zit het wel snor. Ik streef ernaar elke dag een stukje klaar te hebben rond het middaguur. Daarna kan ik tevreden achterover leunen, wat rondkijken in mijn reader of wat lezen in een e-boek (gewone boeken lees ik bijna niet meer, al zal ik vanaf volgende week woensdag deel III van Karel van het Reve’s Verzameld Werk met graagte gaan lezen).
Maar je hebt van die dagen dat het tegenzit. Dat meneer geen inspiratie heeft. Toch moet er een stukje komen, dat is een zedelijke verplichting.
Voordat ik verder ga met zeuren over dergelijke dingen (die u toch niet interesseren) zij hier nog vermeld dat de aardige grijze poes die soms naar je toe komt lopen op de hoek bij de kerk, blijkens zijn halsband Grijsje heet en hoort op het adres Torenstraat 27.
God, wat een marteling is dat toch: wel kunnen schrijven, maar geen onderwerp hebben.
Vanochtend zei die schilder, nadat ik de deur had opengedaan: ‘Dank voor uw medewerking, meneer.’ Zou het daardoor komen dat ik vandaag nauwelijks een woord op papier krijg, zo’n onverdiend compliment? Het moet bijna wel, want iemand anders heb ik niet gesproken vanochtend.
Vroeger (tot april 2002) kon ik het gooien op mijn depressiviteit, als ik eens een dag of een week of zelfs een maand lang niets geschreven had. Maar depressief ben ik niet meer, ik ben tegenwoordig een betrekkelijk vrolijke Frans. Ik maak wel nooit een grapje in het openbaar, maar ik herken de grappigheid van de anderen, en daar kan ik ook om lachen. Zo waren er vanmiddag in de supermarkt (ik heb wortelen en uien gekocht, want ik ga straks hutspot maken) bij de kassa’s zeer lange rijen wachtenden. Dat kwam a) door een mevrouw die ik in gedachten altijd ‘de barones’ heb genoemd, en die het niet eens was met de cassière over het berekende bedrag; volgens de barones was er een artikel in de reclame, en was er het normale bedrag berekend; en b) door een meneer bij een andere kassa die stond te delibereren met een cassière over twee broden: ‘Maar dit is gewoon volkoren!’
Daar zie ik het grappige van in. Maar verder zoekt u het maar uit, dames en heren. Met excuses voor de slechte titel. Dat ook nog eens.

donderdag 19 november 2009

109. Sloop van hun bezittingen

Zoals Ierland tegen Frankrijk na die handsbal het stadion had moeten verlaten: wij accepteren die goal niet, heren, zoekt u het maar uit. (Waarmee ze overigens het elektronische toezicht op voetbalwedstrijden zouden hebben bevorderd.) Zo had Arend Jan Boekestein ook wel wat dapperder kunnen zijn, en niet meteen moeten weggaan.
Ik eis van mijn volksvertegenwoordigers dat ze alles, maar dan ook alles, in volle openbaarheid doen. Geen spelletjes, geen geheimhoudingen.
Ik was het dan ook zeer eens met mevrouw Kant van de SP, die eenvoudig zei: ‘We hebben wel wat beters te doen dan praten met de Oranjes.’ Ze zei het iets minder eenvoudig, maar zo bedoelde ze het, en ze heeft bijna mijn stem gekregen in de volgende verkiezing.
Ik heb het al eerder gezegd: die Oranjes deugen niet, en ze zullen ook nooit deugen. Het is gewoon ongeschikt volk. Dus: weg ermee!
En om nu te eisen dat niets van het gesprek tussen Koningin en 50 leden van de Tweede Kamer naar buiten mag komen! Dat is zo bizar. Het is al zo bizar dat 50 leden van onze volksvertegenwoordiging samenkomen om te spreken met een vorst! En daarna komen er weer 50 Kamerleden die hetzelfde gaan doen. En daarna weer 50!
Op zijn minst zou de televisie erbij moeten zijn om alles vast te leggen. Gewoon: een Koningin tegenover 150 Kamerleden, die gekozen zijn. Maar eigenlijk... We moeten gewoon het hele Oranje-gedoe maar eens opheffen. Paleizen verkopen of slopen (ze zijn allemaal oerlelijk) en de jeugd de straat op sturen.

woensdag 18 november 2009

108. Vragen staat je vrij

‘Dus wij eisen: 1. de onmiddellijke stopzetting van de vee-industrie, slachterijen en slagerijen, 2. berechting van eenieder die in deze sector werkzaam is geweest en sloop van hun bezittingen, en 3. wat eisten wij nog meer?’
‘Inzet in de natuurlijke landbouw!’
‘Juist. Wie werkzaam is geweest in het vlees, moet als arbeidskracht in de landbouw te werk worden gesteld. Beste mensen, een beetje stilte! Had er nog iemand een vraag?’
‘Ja, de milieuparagraaf!’
‘Het milieu, daar kunnen we eis nummer 4 van maken: 4. wij eisen dat op elke plek waar 10 koeien of 10 varkens of 100 kuikens zijn geweest, één windmolen wordt geplaatst!’
(Algemeen applaus.)
‘Dat zijn dus onze eisen. Die hebben we dus vastgesteld en voor minder doen we het niet. Maar we weten allemaal dat het niet werkt om er als actiegroep mee aan de slag te gaan, want je kunt wel een zootje nertsen loslaten of een auto van een slachterij in de fik steken, maar dan krijg je het etiket van terrorist opgeprikt. Zo moeten we het niet meer doen, beste mensen. We moeten naar Den Haag toe, we moeten een partij beginnen!’
‘De PvdO, de Partij van de Oersoep!’
‘Dat was een grapje, neem ik aan, Karel? We zijn een serieuze groep mensen hier. Maar we moeten inderdaad een naam hebben voor onze partij. Heeft iemand anders nog een idee?’
‘De Partij van de Liefde?’
‘Dank je wel, Emmanuela, voor deze suggestie, maar het klinkt nèt iets te algemeen. Iemand anders?’
‘Ja. Mijn naam is Joop Krans en ik zou zeggen: Partij voor de Veganisten.’
‘En als je dat afkort, wordt het?’
‘Sorry.’
‘Bovendien weet ik niet of veganisten in de naam van je partij zo goed zou zijn. Nog meer mensen met ideeën? Karina?’
‘Ik dacht aan de Vegetarische Partij Nederland, de VPN.’
‘Applaus voor Karina! Het zijn altijd weer de vrouwen in de beweging die raak schieten!’

dinsdag 17 november 2009

107. Ik verzin dit dialoogje even

- Ha, die Ben! Mag ik binnenkomen?
- Ja hoor. Kom binnen.
- Wat ik je wou vragen...
- Vragen staat je vrij.
- ... dat is dit. Gisteren zei je: als ik echt niet meer weet waarover ik moet schrijven, dan wijk ik uit naar Dirkswoud.
- Naar de Noordvaart te Dirkswoud, ja. Maar dat doe ik alleen als ik het echt niet meer weet. Als je zo’n dag hebt dat er absoluut niets in het nieuws is, behalve dat het duurder is geworden om in het openbaar vervoer te reizen. Dat heeft Rover uitgevonden. Dat was voor mij geen nieuws, want je gaat geen nieuw, duur systeem invoeren en dat zelf betalen. Dat moeten wij betalen natuurlijk. Dus logisch dat het openbaar vervoer duurder wordt.
- Het beste was toch het ouderwetse systeem: gewoon een kaartje kopen bij de bestuurder. Dat hadden ze zo moeten laten.
- Vind ik ook. Als een systeem goed werkt, moet je er niet aan gaan sleutelen. Heeft Dirkswoud ook een Zuidvaart?
- Vraag je dat aan mij, Ben?
- O, pardon. Ik gooi alles door elkaar, ik probeerde het trucje uit te halen dat kenners wel kennen uit Karel van het Reve’s Reuzenkoeskoes.
- Op een dag zoals deze, op zo’n dinsdag wijk je soms ook uit naar de dialoogvorm, heb ik wel gemerkt.
- Dat klopt. Maar dan moet ik het echt helemaal niet weten. Ik krijg vanmiddag de thuiskapster op bezoek, dan gaan mijn lange manen er af.
- Ja, je weet het echt niet, hè?
- Nee. En zo’n dialoogje is heel geschikt om te verbergen dat je eigenlijk niet weet waar je het over moet hebben. Het leest lekker en technisch is het niet moeilijk om een dialoogje te maken. Meestal heb ik een upper- en een underdog, die je duidelijk kunt onderscheiden van elkaar. Die heb ik nu niet, nu zaniken we gewoon wat tegen elkaar.
- Wat zijn dit voor koekjes?
- Dat hebben ze kokosrotsjes genoemd.
- Ik zou ze chocorotsjes noemen.
- Ben ik met je eens, maar daar gaan we niet mee verder.

maandag 16 november 2009

106. Iets afschaffen is zoveel gemakkelijker dan iets opzetten

- Ha, die Ben!
- Hallo, makker.
- Hoe lang doe jij dit nu al?
- Zesenvijftig jaar.
- Zo lang al?
- Ja, ik ben op 24 september zesenvijftig geworden en...
- Nee, ik bedoelde schrijven.
- Een jaar of vijftig.
- En deze stukjes?
- Als ik Ben twijfelt meereken, dan zijn dat ongeveer 430 dagen, dus ruim een jaar. Zeg vijf kwartalen.
- En hoe ga jij nou te werk?
- Wel, ik ga zitten, ik drink een kop koffie en ik schrijf mijn stukje.
- Ja nee, dat bedoel ik niet. Hoe ben je op het idee gekomen om het zo te doen?
- Dat was vorig jaar. Wouter en ik besloten samen een blog te gaan schrijven. Om en om een stukje. Ik stelde toen voor: laten we onze titels halen uit het vorige stukje dat er geschreven is. Dat bleek mij zo goed te bevallen dat ik dacht: dat kan ik alleen ook wel, en elke dag.
- Maar het is toch een ontzettende beperking?
- Ja, maar het vreemde is dat die beperking je mogelijkheden juist vergroot. Als je, net als ik, van de schrijvers houdt van het Oulipo, dan begrijp je dat wel. Georges Perec schreef bijvoorbeeld La disparition, een literaire thriller van 300 pagina’s rondom de verdwenen letter e. In dat boek komt die letter ook niet voor. Prachtig boek. En een paar jaar later keerde hij die krachttoer om met Les revenentes, een boek waarin alleen de klinker e voorkomt. Hij is mijn grote voorbeeld. Het is natuurlijk geen krachttoer om een titel te halen uit je vorige stukje.
- Nee. Schrijf je ook nog meer?
- Ik schreef nog op BJB. Dat moet een soort woordenboek worden, daar ga ik zo weer mee verder. Maar mijn dagelijkse dingen doe ik op BBZ. Als ik het een keer echt niet weet, wijk ik uit naar de gebeurtenissen in het landelijke Dirkswoud.
- Dirkswoud? Waar ligt dat?
- In West-Friesland. Dirkswoud ligt midden in de driehoek Alkmaar-Hoorn-Schagen. Kijk maar in je atlas. Godverdomme, nu begint het te regenen!
- Je mag niet vloeken.
- Ja hoor, dat mag ik wel. Ik dacht: ik verzin dit dialoogje even, en dan ga ik boodschappen doen.
- Je verzint dit dialoogje even.
- Ja, en dan ga ik boodschappen doen.
- Dus je hebt mij ook verzonnen?
- Ja!
- Dan zal ik je even een BEUK geven!
- Niet slaan! Niet slaan!

zondag 15 november 2009

105. Het was crisis dit jaar

Het was crisis dit jaar, maar daar heeft onze regering ons tamelijk behendig doorheen geloodst. Nu moet er terugbetaald gaan worden. Hier een aantal voorstellen voor dat terugbetalen.
1. Schaf met onmiddellijke ingang de provinciale bestuurslaag af, compleet met de daarbij behorende ambtenarij.
2. Schaf het Ministerie van Rouvoets Jeugd en Gezin af, compleet met de daarbij behorende ambtenarij.
3. Schaf het Ministerie van Landbouw en Visserij af, compleet met de daarbij behorende ambtenarij.
4. Schaf het Ministerie van Economische Zaken af, compleet met de daarbij behorende ambtenarij.
5. Schaf het Ministerie van Ontwikkelingszaken af, compleet met de daarbij behorende ambtenarij.
6. Keer als de sodemieter terug uit Afghanistan en ga daar ook nooit meer naar toe.
7. Schaf die JSF niet aan.
8. Schaf voor het grootste deel het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap af.
Dat ruimt lekker op, vindt u ook niet?
ad 1) Wat er aan taken overblijft, laat je door de gemeenten doen.
ad 2) Dat ministerie zorgt alleen maar voor nog meer bureaucratie. Opheffen!
ad 3 en 4) Deze ministeries kunnen ook gemakkelijk verdwijnen. Verschillende diensten zoals de Voedsel en Waren Autoriteit en dergelijke kunnen naar Justitie.
ad 5) Kan ook opgeheven worden. Je moet alleen wat geld voor noodhulp houden en dat kan onder Buitenlandse Zaken vallen.
ad 6 en 7) Je moet nooit meer meedoen aan zulke missies en oorlogen.
ad 8) Je moet alleen de inspectie houden, de rest kan weg. Voorts kan er veel bezuinigd worden als je simpelweg alleen de openbare scholen subsidieert. Wie een andere school wil beginnen, mag dat doen. Uit eigen zak te bekostigen.
En pas nadat deze dingen even zijn gedaan — iets afschaffen is zoveel gemakkelijker dan iets opzetten — mogen ze bij ons komen.

zaterdag 14 november 2009

104. Doet u dat nu niet!

Goedheiligman!
Wij zijn blij dat U weer in ons land bent aangekomen. U stapte correct aan land te Schiedam. Ik was nog bang geweest dat men U wat jenever had gegeven, zodat U nog nauwelijks op Uw schimmel zou kunnen klimmen, maar ook dat onderdeel ging voortreffelijk. U heeft, voor Uw jaren, nog een goede stem, waarmee U voortreffelijk sprak. Dat ging dus ook goed. Maar U maakte daarna wel huppelpasjes, die een bisschop onwaardig zijn. Dat was dus minder goed. Maar over het geheel genomen: een behouden aankomst.
Sint! Mijn geloof in de goede God is nog exact wat dat geloof vorig jaar was: non-existent. Maar ik heb in dit jaar, jegens niemand, een slechte daad begaan. U moogt ook controleren hoeveel stukjes ik het afgelopen jaar heb geschreven. Het is dus de hoogste tijd dat U ook eens langskomt op mijn adres, en met cadeaux! Ik bedoel niet met die paarse kaars, die U mij zes jaar geleden schonk, ik bedoel echte cadeaux. Daar heb ik zo langzamerhand toch wel recht op.
Meer specifiek wordend: ik verwacht een doos Meccano en de laatste Nabokov. Op zijn minst. Want het kan niet zo zijn dat ik me een jaar lang goed gedraag, en dat daar geen ordentelijke beloning voor bestaat.
Dus nu weet U het, Sint. Ik verwacht cadeaux dit jaar! En niet aankomen op 6 december met: het was crisis dit jaar, dus het moest allemaal wat minder. Want dat geloof ik toch niet. Als ik géén cadeaux krijg, dit jaar, dan zult U op een verschrikkelijke wijze ontmaskerd worden. Die ontmaskering zal plaatsvinden op zondag 6 december a.s. op dit blog.
Maar ik acht het waarschijnlijker dat er geen ontmaskering zal hoeven plaatsvinden, goede Sint, en dat u mij dit jaar — eindelijk — cadeaux zult willen geven.

vrijdag 13 november 2009

103. Zo helpen wij de minister-president

We begonnen met fantastisch en fantastic. De gewone woorden, zeg maar. De woorden die Jan Peter zo graag uitspreekt. Daarvan hebben wij gezegd: mindert u dat nu eens! Als u tegenover Europese leiders staat, doet u dat nu niet!
Goed, daar heeft hij zich niet aan gehouden, en toen hebben wij een team gevormd: The Jungle heet dat team (spr. uit: Dze Dzjùngel). Want werkelijk waar, het was te erg voor woorden. Hij vertelde laatst weer een verhaaltje aan Sarkozy, un story fantastique, zei hij. Sarkozy natuurlijk hartelijk lachen, maar ja.
The Jungle gaat hem nu in rap tempo opleiden. Ik heb een man die prachtig Duits spreekt en een man die prachtig Frans spreekt en ikzelf spreek redelijk Engels. Want God o God, wat is het toch een ramp, dat Engels van hem! Hoe kan een man, die toch een universitaire opleiding genoten heeft, zo boerenkloterig Engels spreken!
Enfin. We hebben deze week en dit weekend nog om eraan te timmeren en te schaven. Jan Peter is gelukkig wat gezeglijker dan minister Luns, indertijd. Dat was ook zo’n spreker in het Engels, dat zult u zich nog wel herinneren. Heremijntijd, wat een ellende hebben we met die man meegemaakt!
Je moet eigenlijk in het Engels wonen, hè. Niet tegen Jan Peter zeggen, zulke zinnetjes, want daar maakt hij bij Gordon Browne van: You must live in the English. En dat valt niet goed daar, Gordon Browne is een Schot enzovoorts.
We hebben nu een Belg, een Luxemburger, er is een Fin of een Est bij gekomen. Het zal nog een hele klus worden voor Jan Peter.

donderdag 12 november 2009

102. Allerlei soorten onderzoek

Wij van de Van Mergelbeecken waren al jarenlang dé onderzoeksambtenaren, hè. Dat is begonnen met de Commissie Van Mergelbeeck in 1919, die de neutraliteit van Nederland moest onderzoeken. Nederland was volstrekt neutraal, zei dat onderzoek. En dat is in de loop der jaren, wat zal ik zeggen, gegroeid. Het is allemaal groter geworden en ook Europeser.
Zo ben ik, Toine van Mergelbeeck, net gepromoveerd tot Hoofd Onderzoekscommissie Onafhankelijke Onderzoekscommissies. Wat doen wij? Wij sorteren. Daar komt het op neer. Wij sorteren de personen die geschikt zijn om plaats te nemen in een Onafhankelijke Onderzoekscommissie. En zo helpen wij de minister-president. Wij houden bijvoorbeeld goed bij welke sociologen of andere wetenschappers even niets te doen hebben en dus tijd over hebben voor een paar maanden onafhankelijk onderzoek.
Zo moest er een Onafhankelijke Commissie komen die die nare toestand in Irak moest onderzoeken. Wie moest daar nu voorzitter van worden? Het moest een zware figuur zijn, die tevens nergens ooit een eigen mening over had gehad. Toen heb ik de minister-president gezegd: neem Willibrord Davids! Oud-lid van de Hoge Raad. Niemand kent hem. Je hoort nooit van de man. Dus: betrouwbaar.
Ik bellen met Willibrord: kun je dat doen? Hij zegt: wat? Ik zeg: een Onafhankelijke Commissie voorzitten die aannemelijk moet maken dat Balkenende goed zat met Irak. Hij zegt: doe ik. Ik zeg: dan bel ik nu even met Balkenende.
Wij zijn de smeerolie op onderzoeksgebied in Den Haag. Neem die commissie die de DSB-ellende moet onderzoeken. Daar hebben wij een paar vriendjes van DSB voor uitgezocht, en ik heb met Wouter, want ik mag gewoon Wouter zeggen, gebeld en gezegd: je moet gewoon zeggen dat dat hele DSB zó complex in elkaar zit. Daar zijn maar drie of vier mensen voor geschikt in Nederland. En als ze je vragen hoe het zit met de onafhankelijkheid van die commissie, dan zeg je gewoon dat die jongens nu eenmaal niet op het blauw van je ogen afgaan. Streng en rechtvaardig zullen ze oordelen, dát moet je zeggen. Dus we hebben: een betrouwbare commissie. Oké, zei Wouter.

woensdag 11 november 2009

101. De kennis wordt groter

Wuist & Vergoor Preparaten is het nieuwe bedrijf dat zich gevestigd heeft aan de Noordvaart 29 te Dirkswoud. Het bedrijf zetelt in een spiksplinternieuw pand, waar het ook zijn laboratoria heeft. Directeur Hans Vergoor is een voortvarende man. Wij spraken met hem.
‘Wat wij doen? Wij prepareren uw geliefde kat, geit of cavia of welk dier u maar wilt. Wij laten het dier geheel intact. Wij zuigen of trekken de ingewanden eruit en dan vullen wij het dier op met... met andere materialen.’
En wat doet meneer Wuist in dit geheel?
‘Meneer Wuist is er nu even niet.’
Waar is hij dan?
‘Meneer Wuist is... hij is op dienstreis! Op dienstreis is hij naar de Verenigde Staten, Colombia, dat soort landen.’
Maar wat doet hij dan bij Wuist & Vergoor Preparaten?
‘Hij onderhoudt de internationale betrekkingen.’
Aha.
‘En hij doet ook de afdeling Onderzoek.’
Onderzoek waarvoor?
‘Allerlei soorten onderzoek. Bijvoorbeeld naar de vraag: wat is de beste vulling voor uw geliefde dier?’
Ik heb altijd gedacht dat er stro in zo’n opgezet dier zat.
‘Ha ha, stro! Nee hoor, Wuist & Vergoor gebruikt geen stro. Wij gebruiken meer... natuurlijke stoffen.’
Daarop ging de heer Vergoor weer naar binnen. Ik zag nog net door de deurkier een bijl aan de wand hangen.

dinsdag 10 november 2009

100. Je kunt beter met je pis naar de dokter gaan

Dat is voor deze honderdste uitzending zeker de beste regel. Ga niet naar een homeopaat of naar een, hoe heet dat, een magnetiseur. Ga niet naar een figuur waarvoor ik, om het zo te zeggen, in vijf minuten een reclamecampagne kan bedenken. Jomanda bijvoorbeeld daar zou ik zo een prachtige advertentie voor kunnen maken. Op dat soort marktwerking zit u niet te wachten als u bijvoorbeeld kanker hebt.
Voor de echte wetenschap hoef je geen reclamecampagne te voeren. Reclame = waar/niet waar. Daar moet je tussen kiezen. Voor de wetenschap hoef je niet te kiezen. Die klopt.
Natuurlijk komt men steeds tot nieuwe inzichten. De kennis wordt groter. Het is beter je aan te sluiten bij die nieuwe inzichten dan je te houden bij de oude inzichten of je aan te sluiten bij nog nieuwere inzichten. Het is niet zeker of die nog nieuwere inzichten wel waarheid zullen blijken te zijn.
Een voorbeeld.
Op de planeet Mars blijken rivierlopen te zijn geweest. Dat staat vast. Rivieren, zegt men dan, dat is: water! Dus: dat betekent ook dat er leven moet zijn geweest. Dat ben ik met die mensen eens: water, dus leven. Maar wat als er geen water- maar rivieren van ánder materiaal zijn geweest? Rivieren van strichnine, om maar iets te noemen.
Dus men twijfelt.
En dat is het grote goed van de wetenschap. Twijfel. Men kan u nooit zeggen: deze vaccinatie is goed voor u, mevrouw. Men kan u zeggen: deze vaccinatie is voor 99,87% goed voor u.

maandag 9 november 2009

(Pauzebericht:) Rafaël Roozendaal

Zo gehaaid als ik vroeger was op mijn zetmachines, zo dom ben ik nu op mijn computer. Een computer is een schrijf-, contact- en zoekmachine voor mij. Meer niet.
Was ik jonger, bijvoorbeeld een twintiger, dan zou ik me werpen op het programmeren, op de grafische mogelijkheden van een computer. Dan zou ik zeker niet zijn gaan schrijven. Ik zou dingen zijn gaan maken zoals Rafaël Roozendaal of Dustball ze maken.

99. Echt een wonder

Van 1603-1663 leefde Jozef van Cupertino, een wonderbaarlijke heilige. Hij kon, zei de kerk, vliegen. Niet met een raketmotortje op zijn rug, maar middels levitatie. Gelooft u het, geloof ik het ook.
Sinds de uitvinding van de fotografie en de filmcamera zijn zulke wonderen niet meer voorgekomen. Er zijn veel meer mensen dan in de 17e eeuw, en ook veel meer katholieken, maar wonderbaarlijke heiligen zijn er niet meer.
Vroeger had je nog vrouwen (Paula van Avila, Galla van Rome, Wilgefortis) die van God een baard kregen, maar dat is er tegenwoordig ook al niet meer bij. En in Lourdes wordt ook al niemand genezen, je kunt beter met je pis naar de dokter gaan.
Toch bestaan er nog wonderen. Niet wonderen die tegen de natuurwetten ingaan (zulke wonderen hebben ook nooit bestaan, het verhaal van die vliegende Jozef van Cupertino werd pas na zijn dood rondverteld, net als dat lopen over het water van Jezus), maar wonderen van schoonheid. Kijkt u bijvoorbeeld hier maar eens naar: Marslandschappen (dank je wel, Joop). Dat is toch oneindig veel mooier en interessanter dan dat geneuzel eerst over Marsmannetjes en later over UFO’s?
Maar echt een wonder vind ik de Hubble. Die heeft duizenden sterrenstelsels, nevels enzovoorts gefotografeerd. Zoals dit of dit. Wonderen waarvan ik dan wel niet in extase raak (ik ben in mijn leven nog nooit in extase gebracht, goddank) maar waarvan ik de schoonheid inzie.

zondag 8 november 2009

98. Deze vlotheid van optreden

Dit razendsnelle optreden van de regering hadden wij inderdaad niet verwacht. Wij hadden niet verwacht dat zó snel besloten zou worden tot — ik noem het een unicum. Een unicum, dat is het. Zó snel besloten.
Wij vinden het ook zo’n goed optreden van de regering! Wij hadden niet gedacht dat het erdoor zou komen, na alle plannen van de vorige ministers van verkeer. Wij vinden het echt een wonder. Leve minister Eurlings!
In één klap een einde aan de files, wie zou dat tien jaar geleden gedacht hebben. Zo zie je maar dat die ministers uit het zuiden des lands soms goede ideeën kunnen hebben! Want je denkt steeds: daar zit een minister te slapen, maar ondertussen lost hij het probleem op.
Wat heeft Camiel Eurlings bedacht? Het volgende. Het is een plan dat uit twee delen bestaat.
Deel I: er komt in Nederland een algemene snelheidsbeperking tot 35 km per uur! Dus niemand rijdt harder, behalve de politie, de ambulance en de brandweer. Voor elke kilometer die je harder rijdt, word je beboet met 35 euro. Dus als je 41 kilometer per uur rijdt en zo het verkeer voorbij snelt, en je wordt gepakt, dan betaal je sowieso 210 euro boete. Doe je het een tweede keer, dan wordt je auto verbeurd verklaard.
Dit is een uitstekende maatregel voor ’s lands schatkist, het is ook nog eens een uitstekende maatregel voor het milieu.
Deel II: het wordt in Nederland verboden om anders te rijden dan in een cabriolet! Dit geldt uiteraard niet voor het vrachtverkeer. Wilt u toch overdekt reizen? Dan gaat u met de bus en de trein!
Met deze twee simpele maatregelen heeft Camiel Eurlings een van de grootste maatschappelijke problemen, het fileverkeer, opgelost. Hulde!

(Pauzebericht:) Paardebloem

Voor wie het niet weet: het gaat om de dandelion, maar ik zal de grap eens een keer niet vertellen. Betrekkelijk goed getekend.

zaterdag 7 november 2009

(Pauzebericht:) Toetsenbord

Ik weet helaas niet wie de maker van dit aardige plaatje is. Er staat alleen ‘zoom’ bij.
Ik weet niet waarom het een lichtblauwe machine is. Die machines waren zwart en niet te verslepen, zo zwaar. Ik heb er zelf één gehad. Voorts is het zo dat je op een echte tikmachine de letters voortbrengt door op de toetsen te drukken. Op deze tekening is het zo dat je de noten in de notenbalk voortbrengt door een noot in anderhalf octaaf in te drukken. Dat is veel te weinig, zoals het papier laat zien. Het is ook vreemd, want normaal gaat het van notenschrift naar spelen. Hier gaat het andersom.
Een verwarrend plaatje, alles bij elkaar.

97. U kent mij niet

In het hart van het landelijke Dirkswoud is neergestreken de voormalige bankdirecteur en multimiljonair Dirk Scheringa, met zijn vrouw Baukje. Zij hebben een eenvoudig huis betrokken aan de Noordvaart en wonen temidden van de gewone Dirkswoudenaren. Baukje is direct lid geworden van zangvereniging Excelsis en Dirk zat een dag later al in het kerkbestuur. Het is deze vlotheid van optreden die wij zo lang hebben gemist in Dirkswoud.
Wij ontmoetten de heer Scheringa, terwijl hij bezig was schapenboer De Hooijer te helpen, en wij konden een kort gesprek met hem hebben.
- Meneer Scheringa?
- Iedereen mag mij Dirk noemen, hoor!
- Dirk, waarom bent u nu uitgerekend hier komen wonen?
- Nou... dat zit zo. We zochten een huis. Een woning. En er stond er hier één te koop. En toen dacht ik: Dirkswoud! Een heel mooi toeval, niet?
- Jazeker, Dirk! Maar wat gaat u hier nu doen, zoal?
- Op de eerste plaats: de gemeenschap dienen. Er staan voor de mensen. Dat heb ik als bankdirecteur ook altijd gedaan, zoals u weet. Ik stond er altijd voor de mensen, voor de eenvoudigen van geest, zal ik maar zeggen. Iedereen kan wel een kontje gebruiken, nietwaar?
- Een kontje?
- Ja, want ik ben heel klein en heel eerlijk weer begonnen met mijn vak. Hypotheekje hier, verzekeringetje daar. Leninkje erbij, noemt u maar op. Dat doe ik nu vrijwel gratis voor alle Dirkswoudenaren. En als dank daarvoor is het kerkbestuur met één plaats uitgebreid. Die ik nu dus inneem.
- En wat doet u daar?
- Nou, ik probeer het erdoor te krijgen om van de kerk een bowlingbaan te maken. Ja, u kent mij niet, maar het gaat echt gebeuren, hoor! Ik ben nu bezig allerlei partijen te interesseren in dit grandioze project.

vrijdag 6 november 2009

(Pauzebericht:) Design Swan

Dit is slechts één van de verschedelde stripfiguren. U vindt ze hier.

96. Zo zou het gaan als ik de baas was

Een jaar of drie geleden schreef Francisco van Jole op zijn site een stukje over het grote belang van Twitter. Hij was naar, meen ik, Parijs geweest waar hij zijn vriendin zou ontmoeten. Toen twitterde hij iets en zo wisten ze precies waar ze waren. Zoiets was zijn verhaal. Ik wist toen al dat Twitter onzin was, maar ik wist het zeker na dat stukje van Francisco.
Nu is hij de redacteur van Joop, welke naam niet slaat op de voornaam van wijlen de heer Den Uyl, maar een acroniem is voor Jouw Online OpiniePagina. Kijk, zou ik eerst willen zeggen, u kent mij niet, dus u noemt mij: U. Dat gejij en gejou moet maar eens over zijn. Voorts noemen ze hun startpagina Home. Dat is ook al verkeerd, die moet je bijvoorbeeld Start noemen. Maar dit zijn kleinigheden.
Francisco noemde een paar maanden geleden al The Huffington Post als zijn grote voorbeeld. Tja. Misschien is dit in Amerika een vooruitstrevend ding, maar echt hoor, het is ook zo saai en onbeduidend. De Joop heeft ongeveer dezelfde opmaak als de Huffington Post. Ik vind dat ook niet getuigen van kracht en goede smaak.
Van de artikelen die ik deze week heb gelezen in de Joop — het wordt steeds ongemakkelijker om te zeggen, zoals ik vroeger ook nooit de Pep zei — was het artikel van Dolf Jansen verreweg het slechtste (maar ik vind nu eenmaal alles wat hij doet slecht, het kan een afwijking mijnerzijds zijn) en het artikel van Frans de Waal verreweg het beste. Maar dat artikel had ook van Richard Dawkins afkomstig kunnen zijn. Verder heb ik niets op de artikelen te zeggen: ik vond ze eenvoudigweg te saai, te slecht geschreven.
Ik heb, zoals ik gewoon ben te doen, de reacties op de artikelen niet gelezen. De artikelen zélf moeten boeien en deugen. Francisco sprak ook nog over het modereren van reacties bij Pauwman & Witteman. Dat doet hij natuurlijk goed, al had hij er wel bij kunnen zetten: Grove taal wordt hier niet gebezigd.
Als ik er de baas van zou zijn, zou ik als de sodemieter de volgende dingen ondernemen.
1. Ik zou een kolom Wetenschap invoeren, met dagelijks de nieuwste weetjes op allerlei gebieden.
2. Ik zou een kolom Columns invoeren. Er moet een schrijver te vinden zijn die elke dag zijn column schrijft. Klopt u niet bij mij aan, want ik heb het al te druk.
3. De kolommen Leven en vooral Show zou ik daarvoor laten verdwijnen.
4. Ik zou elk artikel controleren op leesbaarheid, want je moet niet van een rechts iemand te horen krijgen dat je een zuurkloterig, progressief blaadje maakt.

donderdag 5 november 2009

95. Er rilt en trilt iets in mij

Max Molovich heeft op Chimsky een interessant stuk over Wilders geschreven. Wilders is geen fascist of racist, luidde zijn slotconclusie, maar we moeten ons met hand en tand tegen de ideeën van Wilders blijven verzetten. Daar ben ik het mee eens.
Wat is een fascist? Een Mussolini-aanhanger?
Wat is een racist? Is een antisemiet ook een racist? Een antimoslimschreeuwer?
Wilders’ ideeën lijken enigszins op de ideeën van Mussolini, dat kun je wel zeggen, en of je zijn antimoslimgeschreeuw nu racistisch noemt of iets anders... Racisme is ook maar een woord.
Ik deel Wilders’ hekel aan de islam, maar ik voeg daaraan toe dat ik een hekel heb aan alle vormen van religie. Ik ben voor een strikte scheiding van kerk en staat, en ik sta aan de zijde van de staat in deze, maar iedereen mag best geloven in de elfjes. U mag er zelfs optochten voor houden en kerkdiensten en er speciale hoedjes en ooglapjes voor opdoen. U mag alles zeggen en denken wat u wilt. Dat mag ik ook.
Moslimscholen sluiten? Graag, maar dan ook katholieke en christelijke scholen dicht. Of althans, ze bedruipen zichzelf maar, want de staat betaalt daar niet meer aan mee. Zo zou het gaan als ik de baas was in Nederland.
Wat zou er gebeuren als Geert minister-president werd en de meerderheid van de stemmen in de Tweede Kamer zou hebben?
Hij zou bijvoorbeeld die hoofddoekjesbelasting gaan heffen, want onze straten en pleinen worden er zo door vervuild. Nietwaar, precies zoals hij het zei tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. Een katholiek meisje mag best een hoofddoekje omdoen, maar een islamitisch meisje moet daarvoor 1000 euro aftikken (dat laatste woord heb ik ook niet verzonnen, dat heeft Wilders verzonnen).
Hoe wil hij dat controleren? Dat moet de politie doen, neem ik aan. Die moet een meisje met een hoofddoek om aanhouden en vragen naar haar vergunning. Het meisje zegt dan natuurlijk: ‘Ik heb geen vergunning, en ik heb ook geen vergunning nodig, meneer.’
De agent: ‘Maar u bent toch een moslimmeisje?’
Meisje (zoals ik haar zou aanraden): ‘Dat weet u niet, en dat ga ik u ook niet vertellen. Arresteer mij maar, breng mij voor de rechter!’
Zo’n maatregel houdt dus niet over. Hij houdt pas over als je een moslimster draagt, nietwaar? Dan moeten overigens de heren ook een moslimster gaan dragen, want man en vrouw zijn gelijk in dit prachtige Nederland.
Zou dit zijn wat hij wil?

woensdag 4 november 2009

94. Ben de Zalmvisser

Er rilt en trilt iets in mij, beste mensen. Er waart iets in mij rond, dat ik nog niet weet te benoemen. Het fibrilleren begon gistermiddag om 13 uur 39. Ik werd opeens, staand voor kassa nummer 3 van de plaatselijke Super de Boer, gegrepen door het goddelijke vuur. Zo noem ik het maar. Een vuur dat de God in mij ontstoken heeft.
Een vuur dat ook gevierd wil worden! Daarom staat u hier met zijn allen voor mij, want gistermiddag was u erbij in de Super de Boer en u hoorde mij schreeuwen, u gevoelde zich misschien lichtelijk van streek raken, maar u luisterde toch naar mij. Dat heeft u goed gedaan, dames.
Laat ik eerst de zakelijke dingen maar eens regelen. Ik heb nodig: een administratrice, kunnende typen. U, mevrouw Zwart? En ik heb nodig: een secretaresse, eveneens kunnende typen. U, mevrouw Van de Wetering? Dat is snel geregeld.
Dan ga ik u nu voor in een kort gebed. Zegt u mij maar na. Beste Ben.
Beste Ben.
Afgevaardigde van de Heer God.
Afgevaawdige van de Heer God.
Godmens.
Godmens.
Wij zullen rijst en granen eten. Amen.
Wij zullen wijst en gwanen eten. Amen.
Tot zover ons gebed. Dan zie ik u volgende week weer. Gaat heen in vrede! En Monique, jij had nog een vraag over het Goddelijke Zaad? Kom dan maar mee, Monique. Dan zal ik je de geheimen van het geloof in de Heer God uitleggen.

dinsdag 3 november 2009

93. Je hebt nu zo ongeveer de leeftijd

Ik ben op 24 september 56 jaar oud geworden. Nog hooguit tien jaar heb ik te leven, want ik zit tamelijk gammel in elkaar. Ik woon te Egmond aan Zee. Ik heb geen wereldschokkende prestaties geleverd in mijn leven, het is nu de tijd om dat te gaan doen. Nu kan het nog.
Eens even denken.
Ik zou een nieuwe godsdienst kunnen oprichten of een nieuw soort scientology, maar nee, daar ben ik te nuchter voor. Ben de Zalmvisser, het klinkt wel heel leuk, maar het is toch een nagemaakte Lou de Palingboer. Bovendien moet je dan, met al die vrouwen die op je af komen, bah! Diensten organiseren enzovoorts, ze namen geven: ‘Ik doop u, Geertruida, Iris!’
Iris...? Iridium...!
Dát zou ik wel eens kunnen gaan doen! Even kijken op de landkaarten... Ja! Dan schrijf ik een artikeltje voor het Noordhollands Dagblad en dat artikel sijpelt vanzelf wel door.
Van onze verslaggever — De bekende prof. dr. E.J.M. Hoogeboom, vooraanstaand lid van de befaamde Plate Tectonics Research Group, heeft eindelijk bewijzen gevonden voor een inslag van een meteoriet, die plaatsgevonden moet hebben 65,95 miljoen jaar geleden in het gebied dat we nu de Noordzee noemen.
De heer Hoogeboom, trots, zegt er dit over: ‘We hebben er al zo’n vijftien jaar over nagedacht binnen onze Research Group, maar nu hebben we ook de bewijzen. Ik zal het voor u in eenvoudige taal zeggen. U kent de meteorietinslag in Yucatan, Mexico, 65,95 miljoen jaar geleden, die de totale uitsterving van de dinosauriërs, pterosauriërs, plesiosauriërs en mosasauriërs heeft veroorzaakt. Dat namen we tenminste aan. Ik zag in, of laat ik bescheiden blijven, wij zagen in dat er een gelijktijdige tweede meteorietinslag moet hebben plaatsgevonden, en wel in wat we nu de Noordzee noemen. Die twee meteorietinslagen veroorzaakten samen dat er in de atmosfeer zoveel stof terechtkwam, dat de dinosauriërs enzovoorts wel snel moesten uitsterven.’
Hoe heeft u dit kunnen bewijzen?
‘Door op de ouderwetse, traditionele wijze te gaan zoeken. We hebben gezocht in Schotland, in Oost-Engeland, in de fjorden van Noorwegen, in Denemarken, in Noord-Duitsland. Totdat we in Nederland kwamen. Daar vonden we wat we zochten, in de Wimmenumer Duinen, de Duinen van Six, zoals ze plaatselijk bekend zijn, iets ten noorden van Egmond aan Zee.’
En wat vond u daar?
‘Daar groeven wij en groeven wij en daar vonden wij iridium, als een dunne sedimentlaag in het middellage gesteente. Hetzelfde iridium dat we ook aantreffen in Yucatan! U kunt zich dus wel voorstellen dat we er een slokje op genomen hebben, met onze Research Group!’

maandag 2 november 2009

92. Jack

‘Jacobus! Wakker worden!’
‘Oké, lief vrouwke.’
‘Jacob, ik heb zomaar het idee dat ik naast een belangrijk persoon lig.’
‘Hoezo, dier van de liefde?’
‘Nou, je hebt nu zo ongeveer de leeftijd, vind je ook niet?’
‘Leeftijd waarvoor, love of my life?’
‘Nou, je bent van 1968.’
‘Ja?’
‘Je bent voorzitter van het CDJA geweest, gemeenteraadslid Leiderdorp, nu ben je staatssecretaris. Dus. Ik kietel je even.’
‘Woah! Gram! Sprauw! Mààhksiemmm!’
‘Niet vloeken, vloeken mag niet. Je hebt ook nog politiekologie gestudeerd. Waarom noemen ze jou nou Jack het Lek?’
‘Jack het Haha! Sprauw! Lek?’
‘Ja. Waarom is dat?’
‘Ik heb geen idee, ik weet het echt niet, darling.’
‘Die bijnaam moet je maar snel zien kwijt te raken.’
‘Hoezo, deernke?’
‘Nou, het is een slechte naam voor de volgende minister-president.’
‘Maar dat wordt Maxime!’
‘Nietes!’
‘Welles!’
‘Nietes! Jij wordt de volgende minister-president, Jack!’
Ik?’
‘Jawel, jij! Premier Jack!’

zondag 1 november 2009

91. Je moet soms wat inleveren

Je moet soms wat inleveren, Jack. Echt, ik heb het ook gedaan, het afgelopen half jaar. Áárdappelen schillen moest ik! Met zo’n schillertje, weet je niet welke risico’s ik daarbij gelopen heb? Maar dat doe je, voor de goede vrede met mevrouw de vrouw, die steeds beter in haar vel lijkt te steken.
We komen in een riskant gebied terecht, dat ben ik met je eens. Het is ook jammer dat het niet eens op de tv komt. Onze buurt bijvoorbeeld, Aerdenhout verwildert.
Vroeger kon je nog zeggen: er ligt zoveel hondepoep. Daarover maakte je dan lawaai. Maar die hondepoep — die er natuurlijk nog net zo veel ligt — daar maakt niemand zich meer bezorgd over. Tegenwoordig zijn het ‘de hangjongeren’.
Maar ik geloof niet dat zij het probleem vormen. Wij moeten het gooien op het geweld op straat, Jack! Dat geweld is er natuurlijk al net zo lang als de hondepoep, maar het neemt toe. En ik bedoel niet de tasjesdieven, want daar kan elke burger zelf iets aan doen: geen tasje dragen. Ik bedoel: de kant-en-klare overvallen! Denk daar eens over na.
De vooral van Roemeense en Bulgaarse kant geplande, zeer gewelddadige overvallen op onze bejaarde medemensen, die natuurlijk zo’n overval niet hadden kunnen voorkomen. Want die mensen spelen wel leuke muziekjes bij onze supermarkten, maar ondertussen!
Daar moet het regeringsprogramma dus over gaan, Jack. Niets minder. Daar moet het CDA-programma over gaan. De overvallen op onze arme bejaarden. Door vreemden, bedoel ik.
Mijn advies is dus: verzamel gegevens over zulke aanvallen — bij voorkeur door hangjongeren — van bejaarden. Laat maar eens zien hoe die bejaarden geen recht kunnen halen bij een rechter, enzovoorts. ‘Geen prioriteit’, bij de politie, noem maar op.
En laat daarom zien waarom het CDA graag gaat regeren met de PVV.