woensdag 30 september 2009

59. Hoe kun je het vragen

Toen Gerrit Zalm net minister was, werd hem eens gevraagd: ‘Weet u wat een brood kost?’ Zijn antwoord herinner ik me als volgt: ‘U bedoelt, in de winkel? Ha ha ha! Nee hoor, dat weet ik niet!’ De KRO-interviewer keek vervolgens alsof hij een bom had laten afgaan.
Ikzelf zou die vraag ook niet kunnen beantwoorden, hoewel ik elke dag in de broodafdeling van de locale Super de Boer verkeer om er iets broodachtigs te kopen. Er zijn broden van diverse prijzen, zou ik misschien hebben geantwoord, een brood kost tussen één en drie euro.
Veel verstandiger zou een vraag zijn over bijvoorbeeld paprika’s. Hoeveel krijgt een boer voor een paprika, hoeveel betaalt een consument voor een paprika, hoeveel zit er tussen? Wie krijgt dus de rest van de poen, en waarvoor? En als je vindt dat die verdeling niet gelijk geregeld is, régel het dan ook. Kan dat niet binnen de huidige verhoudingen, nationaliseer de tussenhandel dan. Dan zijn er natuurlijk altijd nog supermarkten die niet willen meewerken, want hun winst wordt afgeroomd. All right, start een Nederlandse supermarkt die die boel wél goed regelt. Een staatssupermarkt, inderdaad.
Ik wil helemaal geen sovjetsysteem uiteraard, maar waar de markt niet goed werkt, daar grijpt de overheid in. Neem de gezondheidszorg, de ziekenhuizen, doktoren en apothekers. Die moet je niet laten werken volgens de wetten van de markt, maar volgens de wetten die nodig zijn om een redelijke volksgezondheid te laten lopen. Nationaliseren dus. In de ziekenhuizen schaaf je een hele laag managers weg, voor dat geld kun je gemakkelijk 2500 verpleegkundigen aannemen. Voor doktoren maak je het extreem gemakkelijk om een praktijk te openen en te onderhouden. Apothekers geef je een loon.
Of neem de trein, de bus en de tram. Maak daar één staatsorganisatie van. Iedereen zal inzien dat het grote voordelen heeft: op het gebied van de overstaptijden bijvoorbeeld. En dan hoeven we ook niet meer te lachen om de herfstberichten, die zo’n vijf jaar geleden eenieder begonnen te vervelen: de herfstbladeren op de trainrails zorgden voor vierkante wielen onder de treinen. U herinnert zich de zorgzame blikken nog wel van de Pro Rails-mensen.
Of neem een Staatsbank. Waarom is die er nog niet? Een bank waar iedereen, ondernemer of consument, op terug kan vallen? Ik zou het, als ik Minister van Financiën zou zijn geweest, onmiddellijk geregeld hebben. Ik zou niet Fortis, ABN-Amro en IBN gered hebben. Ik zou dat geld gestoken hebben in een staatsbank, waar je tegen redelijke bedragen een hypotheek of een lening kunt afsluiten.
Of neem de woningbouw. Of neem de Noord-Zuidlijn in Amsterdam (neem de metrolijn in Rotterdam!). Of neem bijna elk onderwerp. Bij elk onderwerp stel je de vraag: werkt de markt goed? Ja, dan laten we het zo. Nee? Dan nemen we het over.

dinsdag 29 september 2009

58. Zij deden ongewenste dingen

‘Hoeveel kost de PVV?’ is weer zo’n initiatief van Sargasso. Ik weet niet precies waar zo’n club mensen nu bij hoort. GroenLinks? Hoeveel kost de Dierenpartij? Hoeveel kost de VVD?
Hoe kun je het vragen.
Die hoofdvoddenbelasting, oké. Maar die blunder van de heer Wilders, vooruit. Het zal hem misschien ook nog wel vergeven worden dat hij een alcoholist in zijn fractie heeft zitten, en een mannetje (ik weet zijn naam niet eens meer, het is dat mannetje met dat lange, in de jaren zeventig nog normaal gevonden smerige haar, dat volgens mij een nog grotere alcoholist is dan Hero Brinkman) dat zo geijverd heeft voor het weer loslaten van de vechthonden. Hij heeft ook nog een kereltje dat de weg helemaal kwijt is, dat de klimaatdiscussie ontkent. Dat, geloof ik, zegt, dat als straks de zon een andere kant gaat opdraaien, dat dan alles wel weer goed zal komen. Dus laten we maar op de ouderwetse manier doorgaan, hè! Genoeg olie, zegt hij.
Dat zijn állemaal redenen om de heer Wilders aan te pakken. Er is geen reden te verzinnen om hem aan te pakken op het aantal kamervragen dat hij stelt. Dan kun je ook wel de Dierenpartij aanpakken omdat ze komen met een vleestax. Hoe gefundeerd het ook zijn kan, het is geen redelijke vraag, wees eerlijk.
Pak de heer Wilders aan op zijn belangrijkste punten:
1. discriminatie; 2. ontkenning van een serieus probleem: het klimaat. Pin het daarop vast, en leuter niet verder.

maandag 28 september 2009

57. Vreselijk uit de hand gelopen

Van onze verslaggever — Maandagochtend is op Schiphol de Amerikaanse heer John Roader aangehouden, die onder de naam Evil Guy optreedt in diverse pornofilms. De heer Roader had aangekondigd ‘to come and fuck Europe’, maar daar is door het wakkere optreden van de Nederlandse marechaussee een voortijdig einde aan gekomen. Hij zou een aantal films gaan maken met titels als Fucking the Dutch sluts, Fucking the French gals, Fucking the Czechoslovakian broads. Het eerst zouden de Dutch sluts aan de beurt zijn.
Daar is een stokje voor gestoken. Marechaussee-lid G. Rijnders: ‘Ons vrouwelijke teamlid Cora van der Gal werd opmerkzaam gemaakt op geschreeuw dat kwam uit de toiletten. Zij ging daar een kijkje nemen en vond daar de heer Roader met vier Nederlandse dames van de verschillende balies. Zij deden ongewenste dingen, waarvan uitvoerig rapport is opgemaakt. Toen zij daarmee klaargekomen was en de hoofddader van het geheel wilde arresteren, vloog hij overeind. Zij kon niets anders doen dan hem een handboei om te doen. Hij is onmiddellijk voor ondervraging aangehouden. Wij willen voorkomen dat dit type man, een man van dit formaat, onze straten en grachten onveilig gaat maken. Dus alleen al voor de algemene gezondheidszorg is het goed dat wij hem direct hebben aangehouden.’
De heer Roader zal naar Amerika worden uitgezet.

zondag 27 september 2009

56. Het is geen eenvoudige zaak, dames en heren!

Goedemiddag, dames en heren. Minister Van der Horst.
Wij zijn hier bijeen om het rapport over de rellen in Hoek van Holland op 23 augustus j.l., van de heren Martelaar, Van Ginnik en Hoogeboom, om dat rapport aan de minister van Binnenlandse Zaken te overhandigen.
Wat staat er in ons rapport? Kort gezegd het volgende. Het strandfeest te Hoek van Holland is vreselijk uit de hand gelopen. Maar dat wist de politieleiding al van tevoren. Toch liet de politieleiding het feest doorgang vinden. De politieleiding wist dat het C2000-communicatiesysteem in Hoek van Holland niet dan wel zeer gebrekkig werkt. Zij stuurde er toch een aantal gewapende agenten op af, waaronder ook enkele agenten in burger die zich onder de 50.000 feestenden moesten begeven.
Onze eerste vraag was: was het wel nodig geweest er agenten in te sturen? Was het niet veel eenvoudiger geweest, er een handvol agenten omheen te zetten? De antwoorden op die vragen zijn: nee en ja.
Want hoe zijn de rellen begonnen? Door de aanwezigheid van politieagenten. Als er geen politieagenten zouden zijn geweest, zouden er ook geen 200 schoten zijn gevallen en zou er ook geen jongeman uit Rotterdam zijn doodgegaan.
De politieleiding heeft dus gefaald. Haar poging om de C2000-problematiek aan de orde te stellen, kan wel zeer redelijk worden genoemd, maar had bijvoorbeeld aan de orde kunnen worden gesteld door een regelrechte weigering om naar het strand van Hoek van Holland te gaan.
Ik overhandig het rapport aan u, mevrouw de minister. Alstublieft.

zaterdag 26 september 2009

55. Giften zijn welkom

Beste leden van onze vereniging!
Er zijn. Dank nog voor de wijze woorden van onze voorzitter, meneer Golfkring. Fantastisch. Een applausje is zeker op zijn plaats, ja! De wijze waarop hij het stipuleerde was overeenkomstig, het was formidabel.
Ik moet het als penningmeester wel betalen. Dat zult u wel verstaan. Het nieuwe beleid, waar of niet? Dus hier komt eerst de verantwoording van het afgelopen jaar. Kosten tegen opbrengsten, debet tegen credit.
Dan hebben we eerst gehad de kosten voor de tuinstoelen, 189 euro. Onvermijdelijk, maar waar. Vervolgens hadden we de kosten van de tuinparasols: 267 euro. Plus de kosten van het vervoer naar onze tuincentra: 2386 euro. Plus de kosten van het verblijf in de tuincentra, 35.607 euro. Plus nog een bedrag van 3474 euro, dat niet begroot was, maar nu wel berekend is.
Maakt een bedrag van 46.508 euro en 46 eurocent.
Plús! Zit daar nog een bedrag bij van 228.309 euro voor onze vorige voorzitter, de heer Van der Meer, welk bedrag wij echter hebben verhypotheceerd! Dus dat kan geen kwaad.
Dan de inkomsten.
Voor de beide geiten hebben wij het voeder ontvangen van mevrouw De Gaver, waarvoor hartelijk dank. De planten: inkomsten 37 euro. Inkomsten van subsidies, helaas elk jaar te weinig, 343.426 euro. De begroting is dus compleet!
U ziet wel uit deze cijfers — en daarin volg ik onze voorzitter Golfkring — dat wij hard moeten blijven werken om onze zaak van het natuurbehoud en niet alleen van het natuurbehoud, te verdedigen! Het is geen eenvoudige zaak, dames en heren!

vrijdag 25 september 2009

54. Dit lijkt u misschien onmogelijk

Ik heb, op zesenvijftigjarige leeftijd, tenslotte het Licht gevonden. Ik ben Christen geworden. Jarenlang heb ik rondgedoold, nu is eindelijk mijn Kennis vergroot en absoluut geworden. Ik stond buiten, op een veldje met violen, en ik ben ter Aarde neergezakt. Jezus was daar! Zoals Jezus daar altijd is geweest en altijd zal blijven. Onze grote God.
Dus ik heb tegen Hem gezegd: redt u mij toch, Here Jezus! Het schijnt in Overweging genomen te worden.
Mensen vragen mij wel eens: waarom was die Jezus er niet honderdduizend jaar eerder? Ik denk dat het de Goddelijke voorzienigheid was, en Zijn bezorgdheid over de Aarde, die prachtige planeet. En dan kunt u wel zeggen: volgens de kansberekening zijn er nog wel een miljoen aardes in het universum, met een Maan en zo. Dan zeg ik: toont u dat maar aan, atheïst, Godsontkenner die u daar bent, toont u dat maar aan!
Wij leven op deze Aarde, die door de Here God geschapen is. Klaar! Punt uit!
Ik heb dan ook direct na mijn Christenwording een vereniging opgericht, die de Vereniging van Jezus’ Bestaan heet (want sommige ellendelingen willen zelfs zijn Bestaan ontkennen!). De VJB. Giften zijn welkom.
In de VJB is het aldus geregeld:
1. Wij bevestigen het bestaan van de Goede God, Jezus (met onze diensten, Calvarietochten etc.).
2. Wij bestrijden het idee dat Jezus nooit bestaan heeft.
3. Wij vereenzelvigen ons met alle Heiligen, die na Jezus zijn gekomen.
4. Ook de Gezalfden, die dus nog niet Heilig zijn geworden, houden wij in ere.
5. Tot de Heiligheid of Gezalfdheid zijn geroepen de mensen die door het Vaticaan daarvoor worden gekozen. Pater Damiaan bijvoorbeeld, daar kunt u nu eens een voorbeeld aan nemen!
6. Het stuit me tegen de borst het te moeten opnoemen, maar als u teveel neukt, dan is het Mis met u.
Wij zouden ook dolgraag de Politiek in willen!

donderdag 24 september 2009

53. De volgende zinnen zullen beter zijn

Advocaten zeiden mij: uw Misdaad is, voor ons maar ook voor alle rechtsgeleerden, te erg om in letters uitgedrukt te worden, u zult hangen, Barbertje.
Bijna had ik gezegd: maar wat heb ik dan gedaan, heren, is het dan vooraf al case closed?
Contrair, zei één van die heren, we leven in een rechtsstaat, maar úw geval is nu eenmaal niet defensabel.
Dan verdedig ik mijzelf wel, antwoordde ik, met als argument dat het de eerste keer was dat ik het deed, en het als misdaad ook geweest was en zal blijven: éénmalig.
Echt, de smoelen van die advocaten stonden me al niet aan, ze waren farizeïsch.
Fervent zette ik me aan het schrijven van mijn verdediging, een geschrift dat uiteraard begon met ‘Advocaten’, godverdomme!
Geheel overtuigd van mijn gelijk in deze zaak vertrok ik voor een korte rustpauze, die ik zoals gewoonlijk doorbreng in het hertenkamp.
‘Haleluja!’ schreeuwde ik daar, zeer ingenomen met het nieuwe idee dat me daar, staande tussen de biggetjes, de lammetjes, het paard en de bokjes, inviel.
Ik zou me gaan verdedigen door me te beroepen op ‘mijn jargon’!
Jawel, dit lijkt u misschien onmogelijk, maar het kan!
Krijg de kleren maar, dacht ik, jullie krijgen me niet levend.
Luisterend naar het heerlijke herfstgezang der vogelscharen, keerde ik terug naar huis, waar ik me aan mijn verdedigingsrede neerzette.
Natuurlijk moet een rechter niets van dit alles merken, besloot ik te overwegen.
Opeens werd er aangebeld, ik keek door het kleine ronde raampje in mijn deur en zag: de politie.
‘Parbleu!’ zei ik, toen ik de deur opendeed, ‘ben ik soms een quibus?’
‘Qua voorkomen, ja,’ zei één van de agenten ad rem.
Redenerend vanuit hun standpunt kon ik ze trouwens geen ongelijk geven: ik stonk.
‘Sodemieter!’ bracht ik uit, ‘Ik zal me eerst even verschonen! Moment, hoor. Even een nieuw tenue!’
Tenslotte, bedacht ik, heeft elk huis ook aan de achterzijde een uitgang.
Uiteraard heet zoiets: vluchten.
Vluchten voor de wet.
Waarschijnlijk zou het me wel lukken ergens te leven als xylofonist.
Xylofoon dus meegenomen, ik opende van de achterdeur het yaleslot.
Yale (1821-1868) had echter geen rekening gehouden met het feit dat sommige gebruikers van zijn sloten er de juiste sleutels niet voor hebben, er moest echter grote haast gemaakt worden, dus ik liet het alfabet achter, en sprong door het raam naar buiten, zzziing!

woensdag 23 september 2009

52. Het is nog niet voorbij

Het zal pas over veertig, vijftig, zestig jaar voorbij zijn: de veramerikanisering van onze maatschappij (mijn verontschuldiging voor de verschrikkelijke formulering van deze eerste zin. De volgende zinnen zullen beter zijn). Eerst komt er nog zo’n mall bij Tilburg, die de schuld zal zijn van de leegloop van de zaakjes in Tilburg zelf. Er zal ook zeker nog zo’n mall komen bij Almere, schat ik. Genoeg parkeerruimte, daar. Waar overigens niet.
Maar er komt een keer een einde aan. De grootmacht van Amerika is aan het aflopen. De decadentie van zijn honderden miljoenen verdienende bankiers en effectenhandelaars — het loopt op zijn einde. Zoals we een eeuw geleden de socialistische revolutie hebben gehad (die is mislukt), zullen we een nieuwe revolutie krijgen (die ook zal mislukken, maar goed).
Deze generatie zal het bijvoorbeeld niet meer pikken dat Amerika gaat ingrijpen in, laat ons zeggen, Korea, Vietnam, Chili, Granada, Irak, Afghanistan. Daartegen zal luidkeels protest weerklinken, via het internet, en ook op straat. Een Amerika dat waar dan ook oorlog wil voeren, zal uitgelachen worden.
Amerika stelt — laat ons wel wezen — eigenlijk weinig meer voor. Ze hebben er weliswaar nog veel goede wetenschappers, maar die wetenschappers moeten zich bij elke stap die ze zetten verdedigen tegen een paar achterlijke christenen. Ik durf dan ook een reverse brain drain voor mogelijk te houden: Amerikanen die bij Duitse, Nederlandse, Zweedse, Chinese universiteiten komen werken.
Een Verenigde Staten, die hun eigen mensen niet eens veiligheid kan bieden (door bijvoorbeeld het wapenbezit te verbieden) — het is geen knip voor de neus waard. Daarbij vergeleken hebben wij het in Nederland veel beter: vijf maal minder moorden. Denk daar ook eens om als u meneer Wilders gaat stemmen.
Wat moeten wij dus doen? Wij moeten onze universiteiten tot topinstituten maken. Daar zal minister Plasterk het vast mee eens zijn. Ik stem op hem, of op D66.

dinsdag 22 september 2009

51. Het gaat vanzelf

Ik verzamel bijvoorbeeld mansknopen, knoopsgaten verzamel ik natuurlijk niet. Maar nu begin ik ook aan de vrouwsknopen! Het gaat vanzelf. Burb. Het komt bijvoorbeeld voor dat ik in een restaurant zit te kijken naar een interessante mansknoop. Van een oberkostuum bijvoorbeeld, burb, dat is zeer interessant. Zéér interessant! Daar kan een mens iets van leren, u zegt dat we daar niets van kunnen leren, maar ik vind het wel degelijk belangwekkende zaken! De mansknoop is an sich een interessant gegeven in de strijd tussen man en vrouw. Burb. Of niet?
Als je, zoals ik, ten noorden van de randstad woont, in het landelijke Dirks — Burb!! — in het landelijke Dirkswoud, kom je natuurlijk weinig variatie tegen in de mansknopen. Er is ook weinig gelegenheid om echte mansknopen aan te schaffen. Echte vrouwsknopen zie je er ook nauwelijks, moet ik zeggen, ik denk dat het voorbij is. Burb.
Het is nog niet voorbij. Ik ging dus vorige week naar Galerie Galaburbtea, naar Galerie Galatea, waar een overzicht gegeven werd van de mansknoop door de eeuwen heen. Wat dat door de eeuwen heen veranderd is! Wij zouden met onze rechterhand nauwelijks meer kunnen doen burb, wat een middeleeuwer met zijn linkerhand deed! Burb!
Het zit ongetwijburbfeld in uw dieet, zei een meneer. Wát dieet! riep ik uit. Burb! Nou, zei die meneer, eet u bijvoorbeeld veel bonen? Ik eet soms bonen, ja. Kidneybonen bijvoorburbeeld.
Eet u die dagelijks, wou die meneer ook weten. Nee, niet burb dagelijks. Wekelijks, zei ik. Daar zou ik dan een visje bij moeten eten, zei hij, dan burb was het geboer over.
Verder hebben we ons bezig gehouden met de mansknoop gelukkig. Burb, het gaat vanzelf.

maandag 21 september 2009

50. Dat is voor een man tenslotte niet vol te houden

Ik ben de man van Kees, wat doet je kraantje en van Luister es, luister es, luister naar mijn stem. De bekende hits die eenieder mee kan zingen. Uit volle borst, heerlijk om mee te loeien. Zwart en wit zijn onze koeien! Ja, dat is een gewoonte, hè, rijmen doe ik al sinds ik uit mijn moeder kom. O, wat is dat loeder dom!
En daar verdien ik mijn geld mee, daar ben ik een Bekende Nederlander mee geworden. Met zingen, maar vooral met rijmen. Ik ken ook úw geheimen! Niet dat ik ze ken, maar het rijmde. Mijn vrouw was een bekende badmintonster, dus er was maar één plaats waar ik wilde wonen: Monster. Mijn vrouw houdt ook van de rijmkunst. Ik ben er zelf, eerlijk gezegd, wel een beetje op uitgekeken. Het is rijmdwang geworden. Jawel, rijmdwang. Slijmzang.
Het gaat vanzelf. Als ik eens ergens moet optreden en ik zeg ‘Dames en heren’, dan volgt ‘Koek en peren’ of ‘Applaudisseren!’ er automatisch op. Ik was laatst in Heerlen en toen zei ik: ‘Dames en keerlen in het prachtige Heerlen!’ Het publiek verwacht ook niets anders meer van mij. Rijmen, rijmen, rijmen. Een kleinzoon te Vlijmen. De hele dag gaat het zo door. Mijn hele leven lang al. Als je ermee behept bent, laat het je niet meer los.
Ik heb de kunst uiteraard overgenomen van Willy Alfredo, mijn grote voorbeeld in de wereld van het entertainment. Ga toch heen, vent! Neem me niet kwalijk. Maar bij mij is het een tic. Stik!

zondag 20 september 2009

49. Een flagrante mislukking

‘Je saus was eetbaar,’ zegt mijn lief net, zich daarmee in tegenspraak verklarend met al mijn vorige geliefden. Die vorige geliefden waren: a) Margreet, b) Parma (zo wilde ze genoemd worden), c) Carolijn en d) Bernadette.
a) Margreet.
Mijn eerste verovering. Een aardig, klein meisje uit het dorp waar ikzelf ook woonde. Met klein bedoel ik: ze zal wel nooit langer dan 1 meter 50 geworden zijn. Ze kwam tot aan mijn tepels, langer was ze niet. Het was nog in de tijd van de boeuf bourguignonne en de heiligheid van het kalfsvlees. Daarvan zei Margreet het niet te lusten. Ze is gymlerares geworden op een school te Middenmeer.
b) Parma.
Deze aanzienlijk grotere vrouw heb ik ontmoet in restaurant De Kaalte te Heiloo. Ik heb haar direct veroverd. Ze ging reeds na drie avonden met me mee naar huis, waar ik haar vergast heb op enige Indiase specialiteiten: paratha, kachori, nimki, noem het maar op. Parma was beeldschoon, het is jammer dat het uiteindelijk is misgelopen tussen ons. Ze noemde zichzelf Parma omdat ze was vernoemd naar haar tante Anja, een melodramatisch wezentje dat aan anorexia leed. Zo wilde ze dus niet heten. Uiteindelijk bleken de culinaire verschillen tussen Parma en mij het struikelblok.
c) Carolijn.
Een, hoe zeg je dat, blok van een vrouw, die ik heb ontmoet in een gelegenheid te Alkmaar. Ze woog 133 kilogram toen ik haar ontmoette, 154 kilogram toen ik bij haar wegging. Het was bij Carolijn vooral zaak, te proberen haar bij te houden: je had nog geen stoofschotel klaar of ze vroeg al om het volgende wildgebraad. Dat is voor een man tenslotte niet vol te houden.
d) Bernadette.
Bernadette was een schat van een meid, die ik ontmoette in Au Poivre, een tentje te Bergen (N.H.). Ze was werkelijk dol op de Franse keuken, wat ikzelf ook wel was, maar ik was toen al bezig met fusion cooking, dus we gleden van elkaar weg.
De vrouw die ik op internet heb ontmoet, Alice, lust werkelijk alles. Mijn sausjes, mijn frittata’s, mijn — ze lust alles. Het ziet er naar uit, dat we voor altijd bij elkaar zullen blijven. Na zoveel mislukkingen is dat wel een opluchting.

zaterdag 19 september 2009

48. Maar het begin is er

Ik ben geboren op 24 september 1953, bijna 56 jaar geleden. Van de eerste paar jaar herinner ik me niets meer, uiteraard. Ik heb wel in foto’s en teksten en televisieprogramma’s gezocht wat er zo ongeveer tussen 1953 en 1957 is gebeurd, of eigenlijk gezegd, wat er tussen zeg 1945 en 1957 in Limmen is gebeurd. Dat hoort niet tot mijn herinneringen.
Limmen was toen nog een tamelijk onbeschaafd dorpje. Twee kerken, waarvan de katholieke kerk de grootste was. Die kerk was herbouwd rond de eeuwwende. Wij waren katholiek, mijn oom Co was er de koster van, zoals mijn opa van vaderskant eerder de koster was. Toen ik oom Co eens vroeg wat dat kosterschap zoal inhield, zei hij: ‘Meestal is het graven.’ Hij bedoelde het grafgraven.
Links van die kerk was het Maria Oord, een bejaardentehuis, dan was er de Maria Meisjes Lagere School. Dan de kerk met rechts de woning van de pastoor. Daar weer rechts van was de toegang tot het begrafenisveld. Dan de kosterswoning. Dan de Cornelius Jongens Lagere School, met ervoor de woning van het hoofd van die school. Dat was in mijn tijd meester Duikersloot, die gewoon les gaf in de zesde, dus hoogste klas, en die, zoals ik later zou merken, geweldig goed Engels kon spreken.
Wat was nu mijn eerste, mijn allereerste herinnering? Ik heb besloten dat dit mijn allereerste herinnering geweest is. Uit dat ‘ik heb besloten’ kunt u al opmaken dat het misschien helemaal niet mijn eerste herinnering is geweest, dat het misschien zelfs helemaal niet een echte herinnering is. Maar ik geef hem.
Het huis van oom Co stond altijd open. Zijn vrouw, tante Corrie, was een gezellig mens, dat van kinderscharen om zich heen hield. Wie maar kind was, kon er binnenkomen. In de zomer van 1957, toen ik bijna vier jaar was, was ik er eens heen gegaan. Ze woonden maar een straat verderop. Het was op een zondagmiddag, ik weet nog dat ik ’s ochtends naar de kerk was gegaan, waar je heerlijke orgelmuziek kon horen.
Bij tante Corrie zat hun dochter Thea, van ongeveer mijn leeftijd. Ze wilde dat ik een olifant tekende op een stuk papier. Ik pakte dus een potlood en deed mijn uiterste best om een olifant te tekenen. Het moet wel een flagrante mislukking zijn geweest, want Thea begon te huilen, waarna tante Corrie zei: ‘Ben heeft toch een ólifant getekend, kind?’
Waarop ik trots zei: ‘Inderdaad!’
Thea bleef huilen en ondertussen kwam oom Co binnen. Tante Corrie hield hem even aan en fluisterde iets tegen hem. Oom Co pakte mijn tekening op en zei: ‘Een perfecte olifant!’
Toen begon ik ook te huilen.

vrijdag 18 september 2009

47. Schaf het af

Het was een goed teken dat er wat gerommel in de marge was, tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, over het koningshuis. Dat gerommel ging hoofdzakelijk over de subsidie op de koninklijke plezierjachten op de Veluwe. Dat pleziertje mocht de adel niet ontnomen worden, volgens Balkenende, want de wildstand enzovoorts.
Maar het begin is er.
Het wachten is nog op een partij die zich volledig en luidop republikeins verklaart. Die partij zou mijn stem krijgen, en ik denk ook de stemmen van vele anderen, die zich ergeren aan het inhalige gedrag van de Oranjes.
Die Republikeinse Partij Nederland (RPN) zou lijken op D66, stel ik voor. In haar partijprogramma staan onder meer de volgende dingen:
• Er bestaat een Tweede Kamer, die wij voortaan De Kamer zullen noemen. De Eerste Kamer wordt afgeschaft. Dit levert een forse tijdsbesparing op.
• Bij Kamerverkiezingen geldt een kiesdrempel van 5% van de stemmen.
• Het koningshuis wordt afgeschaft.
• Het kiezen van een nieuwe regering. Omdat wij verstandige lieden zijn in de Kamer, doen wij dit geheel open en transparant. Wij houden een debat in de Kamer. Uit dat debat blijkt bijvoorbeeld dat er twee mogelijkheden zijn: een kabinet CDA-PvdA-RPN, dat de boel een beetje eerlijk verdeelt, en een kabinet CDA-VVD-RPN, dat de boel een beetje minder eerlijk verdeelt. De Kamer kiest de regering bij eenvoudig handopsteken. Het formeren van de regering gebeurt ook geheel openlijk, door de regeringspartijen zelf. Om te voorkomen dat er idioten of misdadigers in de regering terecht komen, wordt elke toekomstige minister door de Kamer ondervraagd. Vervolgens onderhandelt de nieuwe regering over een regeringsprogramma, dat naar de Kamer gaat, die dat programma moet goedkeuren en mag amenderen.
• Daarna gaat de regering regeren, gecontroleerd door de Kamer.
U ziet de enorme voordelen boven het huidige systeem: openheid, meer democratie, tijdswinst, en de adel (die toch al niets deed) naar de schroothoop van de geschiedenis verwijzen.

donderdag 17 september 2009

46. Laten wij de dag van gisteren even kort bespreken

Het was de dag waarop de fractieleiders mochten zeggen hoe slecht de regering het deed, of hoe goed. Ze mochten ook een panorama laten zien van het Nederland dat ze voor ogen stond. Dus dat was kennis, slim, schoon, duurzaam, noem het maar op.
Er was maar één fractieleider waar ik het mee eens was: de fractieleider van de PvH (Partij van Hoogeboom) sneed tenminste enige punten aan die hout sneden. Hieronder volgt zijn speech:
‘Mevrouw de voorzitter! Meneer Balkenende, meneer Bos en meneer Rouvoet. Heren en dames in de Kamer. Luistert. U gelooft dat we in een crisis leven, omdat dat u is verteld. Volgens mij zitten we niet in een crisis. U gelooft dat we volgend jaar 600.000 werklozen zullen hebben, terwijl drie maanden geleden nog heel andere getallen rondzweefden, en er over drie maanden weer heel andere cijfers zullen komen.
Nee, meneer Wilders, over die immigratie spreek ik later nog wel. Jawel, over die massa-immigratie ook nog, als u wilt. En over die hoofddoekjes vind ik dit, meneer Wilders. Hoe iemand er uit wil zien, moet hij of zij zelf beslissen. Klaar.
Er moet een staatsbank komen, stel ik voor. Een bank dus, waar je tegen redelijke tarieven leningen kunt krijgen. Het particuliere initiatief heeft gefaald, in dit opzicht. Een staatsbank dus.
Nee, meneer Rutte, dat is geen rood initiatief, dat is een praktisch intiatief. Een bank waarvan uw leden leningen kunnen krijgen.
Mevrouw de voorzitter! Waar iedereen tegenaan loopt, is de hypotheekaftrek. Daar hebben wij een middenpositie in die als volgt luidt. De uitwassen gaan we eruit vissen, zeg de huizen van
€ 750.000 en meer. Die mensen krijgen geen hypotheekaftrek meer. Dat zijn ook de mensen die het wel kunnen dragen, meneer Van Geel, echt waar.
Echt waar, meneer Van Geel, u komt nu naar voren met een rood gezicht, alsof u het een afschuwelijk idee vindt. Maar het is toch een redelijk idee? Juist.
Een volgend idee van mij betreft onze defensie. Die kan opgedoekt worden, in zijn geheel. Wij worden, in mijn ideale scenario, het eerste land ter wereld (hoewel ik niet zeker ben over een Middenamerikaans land) dat geen geld uitgeeft aan de onzinnige defensie. Weg ermee, met de militairen. We hebben dus ook niet die dure JSF’s meer nodig. Weg ermee.
Dan, mevrouw de voorzitter, kom ik bij het Koninklijk Huis. Ik stel eenvoudig voor: schaf het af. Dat maakt het werken makkelijker. Het spaart ook nog eens miljoenen uit.
En dan de immigratie, waar de heer Wilders zo om vroeg. Ik ben voor het Canadese systeem: als je iets kunt, ben je welkom. Natuurlijk, mevrouw Halsema, zijn daar uitzonderingen op te verzinnen, zoals: je bent geslagen of gemarteld in je eigen land, je wilt daar weg, je komt in Nederland terecht. Maar wat ook zo iemand moet worden gevraagd is: wat kúnt u? Als hij wat kan, is hij welkom.
Met deze woorden wil ik eindigen.’

woensdag 16 september 2009

45. Landgenoten!

Ik spreek, pardon, wij spreken vandaag tot u vanuit de diepste nederigheid, die zo eigen is aan ons geslacht, het geslacht der Hoogeboomen. Wij zijn uw nieuwe koning, Ben I. Dank u.
Landgenoten! De overstelpende problemen waarvoor deze Staat der Nederlanden staat, zijn onbeschrijflijk. Niet alleen moeten wij het gajus van de Oranje-Nassaus nog steeds betalen, zodat zij, laat ik het maar in het Nederlands zeggen, met begeleiding van de Kalverstraat naar Dorpsstraat Ons Dorp kunnen reizen. Of naar Mozambique, want zoals u weet, heerst daar de crisis helemaal niet.
Wij willen helemaal niets afdoen aan de verdiensten van de Oranjes, zeker niet, maar het wordt tijd dat ze ophoepelen. Weg ermee! Dat bent u met ons eens. Net zoals de Duitse Kaiser en de Franse roi of de Russische czar zijn weggerot, zo moet ook het Nederlandse rot wegrotten. Komt dus tezamen, mannenbroeders en ook vrouwvolk (niet te vergeten!) voor deze grootse taak!
Laten wij de dag van gisteren even kort bespreken. Het zag er weer niet uit, dames volksvertegenwoordigers! U had allemaal zulke kekke hoedjes op uw hoofd, en daar zat Beatrix voor u met een grafspeech. Die had ze overigens niet zelf geschreven, want ze doet niets uit zichzelf, behalve haar vakanties nemen en haar geld beheren. U weet wel, die trustjes.
Wat dat vakanties nemen betreft, moet u ook eens letten op haar zoon, Prins Onbenul, en zijn vrouw, mevrouw Zorrequieta. Die mediacode die ze hebben afgesproken met de vaderlandse pers, gaat helemaal niet over de foto’s of de privacy. Die gaat er alleen maar om dat er niet in de kranten komt te staan: Prins Onbenul is deze week in Argentinië op vakantie, deze week in Mozambique op vakantie, enzovoorts. Want meneer denkt: ik ben van adel, dus ik mag dat allemaal.
Maar zo zijn we, wat u zegt, niet getrouwd!
Het zou allemaal veel eerlijker en netter zijn geweest als meneer Balkenende zijn tekstje zelf had uitgesproken. Dan waren er ook geen politiecordons en bloembakken in Den Haag nodig geweest, geen beveiliging, want wie zou meneer Balkenende willen aanvallen? De vraag stellen, is hem beantwoorden, zou onze Grote Volksschrijver gezegd hebben.
Wat ik miste in zijn tekst was het niveau van de val van de Staat der Nederlanden. We gaan terug naar het niveau van zeg 2003 of 2004. Wij zeggen: zo slecht was het toen niet. Zo erg is het dus allemaal niet. Je gooit wat rotte appels weg, en je houdt de gezonde appelen over. Je kunt wel zeggen dat de kredietcrisis de ergste is sinds de jaren dertig, maar de cijfers laten zien dat de kredietcrisis de ergste is sinds de jaren tachtig, sinds dus het rampzalige kabinet Van Agt-Wiegel, toen de staatsschuld nog veel hoger opliep dan hij nu dreigt te gaan worden.
Wat wij voorts voorstellen is het volgende. Breek de week in tweeën. Dat doen wij als volgt. Maandag, dinsdag en woensdag zijn voor de schooljeugd en het werkende volk wat ze nu ook zijn. Donderdag: een vrije dag. Vrijdag en zaterdag: weer werken. Zondag: vrij. Zo komen we er wel weer bovenop!
Wij danken u voor uw bereidwillige luisteraarsschap. Het ga u goed.

dinsdag 15 september 2009

44. Een betrouwbare schrijver

Landgenoten! Leden van de Staten-Generaal!
Wij zijn ver- (korte, ingehouden snik) -plicht geworden u te vertellen wat zich heeft afgespeeld rond de ruim 200 miljoen euro erfgeld van mijn vader, uw Prins Bernhard. Wij zijn ver- (wederom een ingehouden snik) -plicht geworden u te vertellen over de mores te mijner huize.

Ja! Vertel op, takkewijf! Geef dat geld eerst maar eens terug! Stelletje rovers!

Ons volk zal door een zware tijd heen moeten gaan. De kredietcrisis heeft overal toegeslagen.

O ja? Behalve bij jou dan, is het niet? Met je trustjes en het Mozambikaanse huisje voor je godverdomde zoon!

Ook het onderwijs zal hiervan veel te lijden hebben. Maar wanneer we hier eendrachtig de schouders onder zetten...

Treed af! Maar geef ons eerst ons geld terug!

De witteboordencriminaliteit en de inhaligheid van...

Daar weet jij wel van mee te praten! Treed godverdomme af!

God zij met ons!

(Zo zal het nooit gaan, natuurlijk. Maar er kómt een dag dat er een man opstaat, die in één klap een einde maakt aan dat schijnheilige Oranje-gedoe. Er kómt een dag dat blauw bloed niet meer bestaat in Nederland. Wij zullen, ooit, een democratie worden!)

maandag 14 september 2009

43. Het schrijven van een acceptabele roman

Voor het schrijven van een acceptabele roman heb je een goede eerste zin nodig. Uit die zin volgt de rest. Als je een roman schrijft in de ik-vorm kun je zo beginnen:
Gisteravond is mij het volgende overkomen.
De lezer weet dan a) dat het gelogen is (gisteravond), dus dat hij een roman leest; b) dat de roman zich af gaat spelen in een betrekkelijk kort en overzichtelijk tijdsbestek; en c) dat hij een betrouwbare schrijver voor zich heeft.
Hoe verder te gaan? Bijvoorbeeld zo:
Ik was, tot groot genoegen van Andrea (mijn vrouw), een avond bij haar. ‘Eindelijk vrij van werk!’ zei ze, toen ik om kwart over zeven thuiskwam. Dat denkt ze namelijk, dat ik ’s avonds werk.
Want je moet meteen die betrouwbaarheid van de schrijver ondermijnen. Waarom je dat moet doen, weet ik eigenlijk niet. Vast staat wel dat het het leukste is om zo te schrijven. Maak van jezelf (of van je hoofdpersoon) gerust een hufter, een leugenaar, een moordenaar desnoods, want niets is zo vervelend als te moeten lezen over een goed mens met een goed huwelijk enzovoorts.
Nu moet u iets verzinnen. Bijvoorbeeld dit:
Dat doe ik natuurlijk niet. Overdag werk ik bij Blijhaven BV, tussen de computers en de iPhones. ’s Avonds pas ik op de Albaneesjes, zoals ik het maar zal noemen.
Nu zult u ongetwijfeld zeggen: met die gegevens kan ik geen roman maken, hooguit een kort verhaal. Dan zeg ik: quatsch, met elk gegeven in de wereld kun je een roman maken. U moet gewoon even bedenken wat of wie die Albaneesjes zijn en wat dat oppassen inhoudt.

zondag 13 september 2009

42. Vertel dit in uw eigen woorden

Nederlanders zijn goed in het maken van korte verhaaltjes. Columns. Denk aan Gerrit Komrij, Karel van het Reve, Piet Grijs, Rudy Kousbroek, Gerrit Krol, Tamar, Kronkel. Hun korte stukken zijn veel beter dan de langere stukken (de romans) van Harry Mulisch, Gerard Reve of W.F. Hermans. De beste stukken van die laatste drie zijn ook hun korte verhalen.
Internationaal is dat ook zo. Wat zijn de beste boeken van de laatste vijftig jaar? 1. La vie mode d’emploi van Georges Perec (een roman in de vorm van een verzameling korte verhaaltjes, die je ook best los van elkaar kunt lezen); 2. Gapende hoogten van Aleksandr Zinovjev (idem dito); 3. The complete short stories van T.C. Boyle; en 4. American psycho van Bret Easton Ellis. Alleen dat laatste boek is een echte roman, een zeer goede roman. Een goede roman was ook In cold blood van Truman Capote.
Maar ‘het boek dat alle andere boeken overbodig maakt’ (zoals Reve zei) zit er niet bij. Amerikanen, of laat ons eerlijk blijven, Amerikaanse recensenten zijn de afgelopen vijftig jaar nogal op zoek geweest naar the great American novel. Ik herinner me recensies van boeken van Tom Wolfe en Joseph Heller, waarin gezegd werd dat ze er wel of net niet in geslaagd waren zo’n roman te schrijven.
In zo’n cultuur is het schrijven van een acceptabele roman natuurlijk moeilijk. Geen wonder dan ook dat je aan Amerikaanse universiteiten cursussen creative writing hebt. Daar kun je les krijgen in het schrijven van lètteretje (klemtoon op de eerste lettergreep), want een journalist hoeft bijvoorbeeld helemaal niet creatief te zijn. Ik geloof dat ze redeneren dat een journalist de dingen ziet en ze dan opschrijft.
Die cursus heeft nog niet één behoorlijke schrijver opgeleverd in al die jaren, zoals ook de schrijverscursussen in Nederland niet één talent hebben gebracht. Dat is ook wel logisch. Schrijver word je niet, schrijver ben je. Je komt van de straat en je schrijft een boek, zo gaat het, en in Nederland kun je dus het beste maar korte verhalen schrijven. Een roman, dat lukt toch niet.

zaterdag 12 september 2009

41. Het lijkt me een goed systeem

Onze democratie marcheert niet. U moet me maar zeggen wat u vindt van onderstaande gedachten die tot een verbetering van de democratie zouden kunnen leiden.
1. Het koningshuis schaffen we af, net als de Eerste Kamer en de provinciale besturen. Geen van die drie instituties doet iets, en wat ze nog wel doen, kan ook door anderen worden gedaan.
2. De Tweede Kamer schaffen we ook af. De politieke partijen ook.
3. Wat houden we over? Een regering plus een dertigtal commissies van drie personen elk, die de regering controleren.
Hoe gaan wij, burgers, die mensen nu controleren? Hoe kiezen wij ze, en wie kiezen we?
We kiezen uiteraard de regering, dat wil zeggen, we kiezen de mensen die in de regering komen te zitten. Het is dus afgelopen met de verkiezingspraatjes (Samen voor elkaar en dergelijke onzin), er zijn bijvoorbeeld vijf kandidaten voor het premierschap, vier kandidaten voor Justitie, achttien kandidaten voor Defensie, zeven kandidaten voor Buitenlandse Zaken enzovoorts.
Die mensen kiezen wij, en die kiezen wij door stemming op een notebook, die ons gratis wordt gegeven zodra wij achttien jaar en dus stemgerechtigd zijn. Stembureaux: ook overbodig geworden.
Die commissies van drie mensen, hoe gaat dat? Wie zitten er in zo’n commissie en wat doen ze?
Welnu. Neem een Commissie van Landbouw, daarin zitten minstens twee mensen die gestudeerd hebben te Wageningen. Een Commissie van Defensie, daarin zit minstens één militair. Een Commissie van Justitie, daarin zit een rechter, een aanklager en een advocaat. Enzovoorts. In het algemeen: in een commissie zitten geïnteresseerde vakmensen.
Zij debatteren met de minister, en dat debat komt rechtstreeks op Nederland 3, dat niets anders uitzendt. Elk debat is herhaalbaar op je notebook.
Overzichtelijk systeem, niet?
Dan nu de kiezers. Ook die moeten natuurlijk geïnteresseerde vaklui zijn. Een examentje doen dus, met vragen zoals:
17. Tot en met 2009 bestond de Eerste Kamer nog. Hoe werden de leden van die Eerste Kamer gekozen? Vertel dit in uw eigen woorden.
Pas als je dit soort vragen juist hebt beantwoord, krijg je stemrecht.
Goed systeem toch? En makkelijk in te voeren.

vrijdag 11 september 2009

40. Laat ons praktisch blijven

Een van onze beste schrijvers in de 20ste eeuw was Gerrit Krol. Hij heeft een keer in een NRC-column, meen ik, een wijziging van het strafstelsel voorgesteld. Hoe die wijziging precies luidde, weet ik niet meer. Ik meen me het dobbelsteenprincipe te herinneren, maar meer?
We gaan er vanuit dat we goede, eerlijke rechters hebben en eerlijke, goede officieren van justitie, die alle bewijs op tafel leggen, ook het bewijs dat vóór een verdachte spreekt. De advocaten mogen ook hún bewijs op tafel leggen. We moeten geen tweede Zaak van Putten hebben natuurlijk.
In het systeem dat Krol (volgens mij) voorstelde, was geen plaats meer voor gevangenissen. Die worden gesloten. De cipiers kunnen te werk gesteld worden in de administratie van de politie, bijvoorbeeld. Meer blauw op straat. Het wordt wel lastig om straks na de verkiezingen een nieuw baantje te vinden voor Rita Verdonk, maar je moet wat over hebben voor de vernieuwing.
Geen gevangenisstraffen meer dus, en daarvoor komt in de plaats: de eventuele doodstraf. Uiteindelijk geven we die nu ook al, nietwaar. Als je levenslang de gevangenis in moet, dan is het de bedoeling dat je daar ook dood gaat. En dan heb je ook wat uitgevreten, dus medelijden heb ik niet met zo iemand. In plaats van nog 30 of 40 jaar gevangen te zitten, word je nu direct doodgemaakt. Ik stel voor met een spuitje.
Ik stel voor om de zwaarste vergrijpen (kinderverkrachting, kindermoord, seriemoord) met een onvermijdelijke doodstraf te bestraffen.
Een simpele moord of doodslag (het verschil daartussen kun je opheffen) zou je als volgt kunnen bestraffen. Je geeft de veroordeelde een dobbelsteen en je zegt tegen hem: ‘Gooi een twee en je bent vrij. Als je een van de andere vijf getallen gooit, ga je dood. Als je een twee gooit en dus vrij man bent, en je begaat nóg een keer een misdaad, dan krijg je sowieso de doodstraf.’
Voor een drugsdealer is de kans op de doodstraf bijvooorbeeld vier op zes. Voor een parkeerovertreding zou je kunnen overwegen: één keer gepakt, dat noteren we. Drie keer gepakt: gooien met de dobbelsteen, kans van twee op zes.
Enzovoorts. Het lijkt me een goed systeem.

donderdag 10 september 2009

(Pauzebericht:) P.D.Q. Bach

Als u P.D.Q. Bach nog niet kent: lees dit dan eens, lees vervolgens zijn website en luister naar het geweldige commentaar op Beethoven’s 5de symfonie.
Amerikaanse humor op z’n best.

39. Een karakteristieke houding

De filosofie of wijsbegeerte is de oudste theoretische discipline (5e eeuw voor Christus) die verlangt en streeft naar kennis en wijsheid. Zo luidt de eerste Wikipedia-zin onder het kopje ‘Filosofie’, en het is zo’n soort zin die mij doet glimlachen: godzijdank heb ik nooit filosofie gestudeerd! Kennis heb ik, van bepaalde dingen (fonts, opmaak, schaken, getallen), al kan er altijd nog wel kennis bij. En wijsheid, tja, zit u daar nou op te wachten? Een mens die thuis is in Aristoteles, Spinoza en Heidegger loopt net zo makkelijk onder de tram als een mens die daar niet in thuis is. Makkelijker zelfs, vrees ik.
Hoeveel invloed heeft de filosofie gehad, hoeveel impact heeft welke filosofische gedachtengang dan ook gehad op uw en mijn leven? Ik meen dat de filosofie geen nut heeft en, net als de theologie en de ethiek, van het rooster van onze universiteiten kan worden geschrapt. Er verandert niets in de Nederlandse samenleving als je die vakken schrapt. Die samenleving wordt er niet ‘armer’ van. Dit in tegenstelling tot het onderzoek naar kanker of naar kernenergie.
Laat ons praktisch blijven en laat ons eens praten over ‘een karakteristieke houding’. Ik ga daar geen definitie van geven, dat zou het eerste zijn dat een filosoof zou doen. Een definitie is niet nodig, u weet wel wat die woorden betekenen.
Neemt u eens een voor u karakteristieke houding aan. Da’s nog moeilijk, niet? Dat komt doordat u niet weet wat uw karakter is. Ik weet ook niet wat mijn karakter is. Ik geloof dat dat gepraat over karakters niet veel zin heeft, al was het maar omdat een mens verandert in de loop der jaren.
Als u, wat ik niet hoop, een Parkinson-patiënt bent, maakt u het karakteristieke gebaar dat centen tellen genoemd wordt. Dat weer wel.
Maar er zijn geen houdingen die speciaal worden aangenomen door gasfitters, notarissen, boekhouders, ethologen, speleologen, noem maar op. Bovendien: notaris of speleoloog ben je maar acht uur van de dag. De rest van de tijd doe je iets anders.
Karakteristieke houdingen komen in dit leven alleen voor bij planten, sommige dieren en onder de mensen: bij zeer zieken en bij idioten.

woensdag 9 september 2009

38. Dat heeft te maken met strategie

Op deze foto ziet u mij zitten in een karakteristieke houding. Het is de houding van een man die nog niet weet wat voor stukje hij moet schrijven. Hij weet het zo meteen — dit stukje moet anders beginnen.
Op bovenstaande foto ziet u mij, Ben I van het huis Hoogeboom. Aangenaam. De foto is gemaakt door mijn gemalin Alice. Juist, zo moest dit stukje beginnen.
Ik aanvaard hierbij het koningsschap over u Nederlanders, hartelijk volk. Zonder bloedvergieten hebben wij het huis van Oranje Nassau overboord gekieperd. Van hun paleizen maken wij musea.
Ik aanvaard, zoals gezegd, het koningsschap, maar ook niets meer. Ik hoef geen geld van u. Geen hofwacht. Geen 60 vakanties in 2 jaar tijd, zoals Prins Onbenul von Amsberg en zijn mevrouw Zorrequieta. Geen vliegtuig. Geen betere woning. Geen taptoes. Geen paardspringdingeswedstrijden. Helemaal niets!
Alice en ik zijn volmaakt gelukkig zoals we zijn, daar hoeft u niets aan bij te dragen. Zo, dat lucht op en dat scheelt de belastingbetalers een hoop geld.
Alice en ik zijn volmaakte Nederlanders. Onze beide vaders hebben eind jaren veertig nog gevochten in Indië, dus dat zit ook goed. Ook de PVV-stemmers zullen dus vóór mijn koningsschap zijn. Het is altijd goed als je zo’n ongelooflijke steun hebt. Ik dank u voor uw vertrouwen.
Wat gaat deze koning dan voor u doen? Dat zal ik u zeggen: niets, nichts, rien en nothing at all. Precies zoals het huis van Oranje Nassau het deed. Als koning Mbutu van Quasiland eens langs wil komen voor een staatsvakantiebezoek, dan bel ik hem om te vragen of het wel nodig is, en als het echt nodig is, bel ik een staatssecretaris met de vraag: ga even naar Schiphol, Mbutu komt er aan.
Meer doe ik niet. Ik ga ook niet op Prinsjesdag (prinsjes hebben we helemaal niet. Ik heb wel broers en zussen, neven en nichten, maar die gaan we natuurlijk niet één twee drie rekenen tot het koningshuis, zoals bij de Oranje Nassaus) voor de Staten Generaal zitten teuten van een door meneer Balkenende geschreven stukje papier. Ik wil desnoods wel komen met een door mijzélf geschreven tekst. Dat wil ik wel doen, dan horen ze het eens van een ander.
Koningsdag zal vallen op 24 september, normaal is dat een dag met zonneschijn, maar neemt u wel een regenkeepje mee.
Alice en ik zullen ons uiterste best doen Nederland te vertegenwoordigen, dat had u al wel gemerkt, en dat doen wij gratis. U heeft dus geheel voor niets een nieuwe koning, dat zal u wel aanspreken. Een wisseling van de wacht.
Eén ding nog. De fortuinen die de familie Oranje Nassau heeft vergaard, moeten terug in de schatkist. Laat ze maar op bijstandsniveau leven. Dat doen meer mensen.
Ik zal uw koning zijn voor de komende tien jaren, ongeveer, want dan zal ik wel dood zijn met mijn hartkwaal. Ik wil gewoon gecremeerd worden, geen grote feestelijkheden, al mag u er natuurlijk best een borreltje op nemen.
Ik, Ben I, groet u. Je maintiendrai!

dinsdag 8 september 2009

37. Mijn vader heeft me veel geleerd

Mijn vader heeft me veel geleerd. Op schaakgebied dank ik aan hem de openingskennis. Op mijn achtste jaar wist ik al dat ik de rest van mijn leven de volgende systemen zou gaan spelen. Met wit speel ik 1.d4 en vervolgens de meest agressieve systemen van het Damegambiet, het Slavisch, de Nimzo-Indiër, de Grünfeld, de Koningsindiër en de Benoni. Met zwart speel ik tegen 1. c4, e5. Tegen 1. d4, f5, Tegen 1. e4, c5. Tegen 1. Pf3, d5. Dat heeft niets te maken met ‘het gevecht uit de weg gaan’, dat heeft te maken met strategie.
Toen hij me leerde rekenen, gebeurde er het volgende. Ik ging bij de getallen 0 tot en met 9 kleuren zien:
0 = grasgroen
1 = bruin als een paard of als gelakt hout
2 = roze
3 = felrood
4 = hemelsblauw
5 = geel
6 = oranje
7 = donkerpaars, bijna zwart
8 = lichtgrijs
9 = tamelijk licht blauwgroen
Ik kon dan ook geweldig genieten van de kleurenpracht van getallen als 5029 of 46317. Een vermenigvuldiging van zo’n getal met bijvoorbeeld 4 leverde dan weer een heel ander palet op. Ik heb er veel plezier van gehad.
Gehad, inderdaad. Toen ik 17 jaar was, kreeg ik mijn eerste van vele depressies. Dat heb ik van mijn moeder, die ook manisch-depressief was. Toen verloor ik alle interesse en ook alle gevoel voor getallen. De kleuren waren er ook niet meer en zijn nooit meer teruggekomen.
Maar ik begrijp nog wel dat sommige schrijvers zeggen: a = groen, b = geel, c = paars enzovoorts. Dat heb ik met getallen gehad.

maandag 7 september 2009

36. Ik heb een verrassing

‘Ik heb een verrassing,’ zei mijn vader. Ik was zeven jaar en al een Jonge Wetenschapper. Ik hield me bezig met de getallen, met de maan en de sterren en met de vraag waarom kangoeroes alleen in Australië voorkomen. Op die leeftijd vond ik ook hypnose reuze interessant, nu weet ik dat hypnose bedrog is. Ik kon ook al een beetje schaken. Dat had ik van mijn vader geleerd, op zaterdagmiddag namen we een opening door: het Gesloten Spaans, het Geweigerd Damegambiet, het Engels met 1..., e5 enzovoorts. Mijn vader heeft me veel geleerd.
‘Ik heb een verrassing voor je. Ik ga aan deze kant van de tafel zitten, dan moet jij aan de andere kant gaan zitten, en goed opletten. Een goocheltruc!’
Mijn gedachten verwaaiden direct. In goocheltrucs was ik net zo min geïnteresseerd als in de precieze grootte van Guadeloupe. Maar als je zeven jaar bent, kun je al wel aandacht voorwenden en dat deed ik dan ook.
‘Ik doe deze truc eerst heel snel en daarna langzaam.’
Doe hem maar snel, dan ga ik daarna verder met waar ik mee bezig was, dacht ik.
Het trucje dat hij deed, is zo oereenvoudig dat het geschikt is voor alle lezers met opgroeiende kinderen. U heeft geen speciale talenten nodig.
U gaat dus aan de ene kant van de tafel zitten, uw nakroost aan de andere kant van de tafel, die bij voorkeur bedekt is met een tafelkleed. Het trucje gaat met twee munten, bijvoorbeeld euro’s. In uw linkerhand heeft u er één, de andere heeft u in uw rechterhand. Dat laat u duidelijk zien aan de jonge slachtoffers. Dan legt u de twee euro’s naast elkaar op tafel. U pakt met de ene hand (in grijpstuivergreep, ik weet niet hoe ik het anders moet uitleggen) een euro, met de andere hand schuift u, ook de hand weer in grijpstuivergreep, de andere euro op uw schoot. Uw lege hand legt u op de tafel. De hand waarin de euro zit legt u op uw schoot. Daar vindt hij de andere euro, die hij oppakt. U klopt nu met uw lege vuist op tafel. De hand met de twee euro’s komt weer boven tafel. U opent nu beide handen en olé, een lege hand en een hand met twee euro’s!
U kunt het trucje nog spannender maken door het eerst te laten mislukken, door dus gewoon in elke hand een euro te pakken. Hand onder tafel, hand op tafel. Hand op tafel tikt op tafel. Andere hand komt boven tafel. U opent beide handen, en in beide handen zit een munt. U kijkt verbouwereerd, zegt: ‘Maar hij moet dóór de tafel heen! Ik probeer het nog een keer!’
‘Kunt u dit trucje ook met drie munten?’ vroeg ik, toen mijn vader klaar was.
Nee, drie munten, daar moest je een echte vakman voor zijn.
‘De maan draait om ons heen, dat snap ik. Hij draait in een eivorm. Dus. Dan moet hij langzaamaan verdwijnen!’ ging ik voort.
Deze constatering was teveel voor de goochelaar.

zondag 6 september 2009

35. Er is vandaag niets gebeurd

Er is vandaag niets gebeurd, en er zal ook waarschijnlijk niets gebeuren dat interessant genoeg zal zijn om er melding van te maken. Ik moet dus iets uit mijn roerige verleden opdiepen. Ik heb in Akersloot, Bakkum, Castricum, Dirkswoud en Egmond aan Zee gewoond, in die volgorde ook. Wat zal mijn volgende woonplaats worden? Franeker? Foxhol? Fijnaart?
Nu is mijn lief Alice, die zeer geleerd is (ik schrijf haar soms brieven met ‘Amice! De kussens zijn weer opgeschud, je bent welkom’), maar toen ik nog in Dirkswoud woonde, was mijn lief Akela. Zo liet ze zich tenminste noemen. De slimme lezers zullen kunnen narekenen hoeveel liefjes ik in mijn leven gehad heb, als ze weten dat mijn eerste lief Aafje heette, en ze zullen ook de barheid van mijn zoektochten begrijpen, want u zult wel weten dat er weinig meisjes zijn wier voornaam met Ae of Ah begint.
God, wat een verschrikkelijke verveling, deze zondag!
Met die Akela heb ik eens het volgende meegemaakt. Lezers die niet kunnen tegen levendig expressionisme in de schrijfkunst, moet ik waarschuwen. We woonden allebei, zoals de meeste Dirkswoudenaren, aan de Noordvaart. Dirkswoud is een lintwormvormig dorp, ergens tussen Alkmaar en Schagen. Het was de gewoonte in Dirkswoud om op de zondagmiddag met je lief te gaan treffelen, wat het best vertaald kan worden met paraderen. Dat deden Akela en ik dus ook, we wandelden rustig de Noordvaart af en weer terug.
‘Ik heb een verrassing,’ zei Akela.
‘Kom maar op,’ zei ik.
‘Dan moet jij met je rug tegen die boom gaan staan.’
Dat deed ik.
‘En dan bind ik je vast.’
‘Oké.’
‘Zit je zo lekker vastgebonden?’
‘Jawel.’
‘Dan trek ik je schoenen en je sokken uit.’
Het was in de maand mei, dus veel bezwaar had ik niet.
‘En je broek. Die gaat ook uit.’
‘Ik neem aan dat je mijn onderbroek ook uit gaat trekken?’
‘Ja.’
Afijn, ze haalde mijn onderbroek door het water van de Noordvaart, terwijl ik een voorbijganger vriendelijk toeknikte en een goedemiddag toewenste. Toen kwam Akela terug en begon ze me met die onderbroek te slaan op mijn edelste delen, schreeuwende: ‘Ard! En! Kee! Sie! Ard! En! Kee! Sie!’
U zult wel begrijpen dat het voor mij tijd was om een nieuwe lief te vinden.
Er gebeurt nooit iets, hier. Geen moord, geen processie, geen fakkeltocht. Alleen als Zeevogels gewonnen heeft van de Foresters uit Heiloo. Dan is het feest.

zaterdag 5 september 2009

34. Dat was één keer, maar nooit weer!

- Hmm hmm goedemorgen, meneer Hoogeboom.
- Goedemorgen, meneer Van Malen.
- Zullen we jij en jou tegen elkaar zeggen?
- Dat zullen we niet doen, meneer Van Malen. We zien elkaar voor het eerst.
- Hmm. Ja. Waarvoor komt u hier, hmm hmm meneer Hoogeboom?
- Ik ben hier gekomen om eens te praten over de leegheid van mijn bestaan, meneer Van Malen.
- De leegheid van hmm hmm uw bestaan.
- In de plaats waar ik woon is bijvoorbeeld de afgelopen 25 jaar geen moord gepleegd. Het is niet zo dat ik dat anders had gewild natuurlijk, maar toch. Er overkomt mij nooit iets.
- Er overkomt u hmm hmm nooit iets.
- Nee. U moet weten dat ik dagelijks een stukje schrijf, en dat stukje moet ik helemaal verzinnen, dag na dag, want mij overkomt nooit iets.
- Dat is inderdaad hmm hmm lastig. En die stukjes, die moet u hmm hmm elke dag schrijven?
- Ja. Ik pik een zinnetje uit het vorige stukje, dat wordt de titel en dan verzin ik iets.
- U kunt toch best op een dag schrijven: Er is vandaag niets gebeurd?
- Zo’n zinnetje, dat zou morgen de titel kunnen worden van mijn stukje, ja.
- Wat wilt u dat ik doe?
- Mij tips geven voor een eventful life, daar komt het op neer. Ik ben geen uitgaanstype. Ik ben een hartpatiënt met etalagebenen. ’s Avonds drink ik graag een glaasje portwijn. Ik heb in mijn leven veel gelezen, maar dat doe ik nauwelijks meer, sinds ik op het internet zit. Nu zeg ik: ik heb de wereldliteratuur in zijn geheel wel doorgenomen.
- Herta! Bruno!
- Zijn dat uw honden?
- Hmm hmm ja.
- Welk is Herta en welke is Bruno?
- Die zwarte is Bruno.
- Ik kan het met honden of andere beesten altijd wel goed vinden.
- Hmm hmm jammer.
- Weet u nog meer?
- Nee, voor uw hmm hmm probleem hebben wij niets.

vrijdag 4 september 2009

33. Een gezond stel mensen

Wij van de Rijks Gezondheidsdienst, de RGD, waken over de gezondheid van de mensen die aan het roer staan. Daar staan wij pal voor. Wij keuren onze mensen ook. Wij hebben meneer Balkenende ook gekeurd, en het resultaat van die keuring was zo-zo. Daar zijn nog wat vergaderingen aan voorafgegaan, hoor, voordat we hem konden laten doorgaan. En de tegenstanders hebben toch wel gelijk gekregen, nietwaar. Meneer zit rustig thuis zijn krantje te lezen en iedereen maar zeggen: hij kan geen regie voeren. Daar hebben wij van de RGD veel mee te stellen. Of neem die teen van hem, een paar jaar geleden. Dat gaf ook zo’n heisa binnen de RGD, moesten we allerlei verhalen laten uitlekken over de verschrikkelijke gevolgen die die teen zou kunnen hebben en zo. We hebben hem ook duidelijk gezegd: dat was één keer, maar nooit weer!
We hebben ons gisteren ook ernstige zorgen gemaakt over mevrouw Gerda Verburg. Onze mensen waren er gelukkig snel bij in het ziekenhuis, om haar te ondervragen over haar bewegingen vóór dat kamerdebat. Die vragen gingen voornamelijk over het restaurang dat ze bezocht had. Bleek dat ze in Yerseke had gezeten.
U moet weten dat onze bewindslieden allemaal een RGD-lijstje op zak hebben van goede, minder goede en slechte restaurangs. Bleek dat mevrouw Verburg dat lijstje helemaal niet in haar tasje had zitten, ze was gewoon in Yerseke naar een restaurang gegaan en daar had ze mosselen zitten eten. Mosselen.
‘Weet u wel aan welke risico’s u het schip der staat heeft blootgesteld?’ vroegen wij. Mosselen staan número één op de lijst van riskante gerechten.
Ja, dat wist zij wel, maar ze had zo’n honger gehad en ze reed daar toevallig langs. Stop hier maar, zegt ze tegen haar chauffeur, zet je auto maar hier langs de kant, dan ga ik even wat eten in dat restaurankje.
Helemaal vervreemd van de eigenlijke wereld, hè, zo’n mevrouw Verburg. Ze moet toch weten welk restaurang ze wel, en welk restaurang ze niet mag bezoeken. Dat ten eerste. En ten tweede had ze desnoods frites met appelmoes kunnen nemen, maar mosselen! Er hoeft maar één verkeerde mossel tussen te zitten, en er hééft minstens één verkeerde mossel tussen gezeten!
We hebben nog overwogen de doktoren te vragen haar maag om te keren, maar dat hebben we toch maar niet gedaan. Te pijnlijk. Doe er maar een Rennie in, zeiden we. Maar vanochtend hebben we met alle hoofden van dienst van de RGD besloten dat dit niet meer mag voorkomen. We hebben een lijstje gemaakt van de verschillende gerechten die de dames en heren wel, en de gerechten die ze niet mogen nemen. Dat lijstje ligt maandagochtend op hun bureau, en dat lijstje moeten ze uit het hoofd leren. Wij gaan maandagmiddag alle ministeries langs om ze te overhoren. Want dit kan zo niet langer.

donderdag 3 september 2009

32. De beeldend kunstenaar J.-D. L.

De beeldend kunstenaar J.-D. L., met wie ik heb samengewerkt, zoals ik gisteren schreef, had in de jaren zeventig (voordat ik hem leerde kennen) een serie schilderijen gemaakt die hij Vertrouwde gezichten noemde. Het waren doeken van ongeveer 60 x 90 cm, voorstellende zeer nauwkeurig weergegeven stukken duin, stukken polderwereld, stukken van het dorp D. met kerktorentje en kroeg.
Wat deed hij vervolgens? Hij bevestigde aan de bovenkant van de lijst een roe, waaraan hij twee gordijntjes hing, gemaakt van de stof van een damesnylonkous. Die gordijntjes had hij eerst in een kleurstof geweekt. Hij exposeerde die schilderijen met gesloten gordijnen in een galerie bij mij in de buurt, en zo leerde ik hem langzamerhand kennen.
Ik vond het wel aardige doeken, ik wist zijn vertrouwen te winnen, we werden tenslotte buren te D. en gingen samenwerken. We waren toen allebei bijna dertig, hij was een paranoide anti-mens mens, ik had last van rare depressies, dus we waren een gezond stel mensen.
Een van de eerste dingen die ik hem voorstelde was dit: laat die gordijntjes nu eens weg. Schilder nu eens iets wat je vanuit je raam kunt zien of denkt te kunnen zien, door het bijna geheel gesloten gordijn heen. Met links, rechts, boven en onder stukjes muur van je slaapkamer. Dat deed hij met enthousiasme, en dat werd Het paarse gordijn. Dat doek zult u misschien kennen als topstuk van het museum van Dirk Scheringa te Spanbroek.
Maar J.-D. (Jaap, zoals ik mocht zeggen) werd steeds onhandelbaarder, hij had ook last van ergdenkendheid. Hij wilde na een paar jaar niet meer luisteren naar goede raad, begon vol te houden dat ik hem bestal (wat ik nooit gedaan heb) van kwasten, verf, doek. Het ging zelfs zo ver dat ik zijn atelier niet meer in mocht. Toen heb ik hem een venijnig afscheidsbriefje geschreven en ben ik verhuisd.

woensdag 2 september 2009

31. Een geheime plaats

Ik heb in het begin van de jaren tachtig samengewerkt met de beeldend kunstenaar J.-D. L. Wij waren buren en woonden aan de Noordvaart te D. Hij noemde mij Ben, ik noemde hem Jaap. Hoe was onze taakverdeling? Eenvoudig: Jaap schilderde zijn schilderijen, die precies, realistisch en soms surrealistisch waren. Ik deed zijn boodschappen in de winkels en ik deed zijn zaken: ik zorgde voor het drukwerk, regelde zijn exposities in galeries en zorgde voor het contact met kopers en verzamelaars.
Jaap had namelijk, wat ze in psychiatrische kringen, geloof ik, een anti-sociale persoonlijkheid noemen. Hij kon niet tegen andere mensen, hij was compleet paranoide. Hij was geschift. Hij was zo geschift dat hij een keer vroeg: ‘Wat is dat voor een ding, Ben?’
‘Dat kun je door je eten doen, Jaap. Dat is knoflook, dat is lekker.’
‘Neem het alsjeblieft weer mee. Weg, uit huis!’
Ik vermoed dat hij dacht dat dat bolletje zend- of microfoonapparatuur bevatte.
Wat voor schilderijen maakte Jaap? Het waren stillevens waarin steeds één voorwerp ontbrak. Dat mocht de eigenaar op het doek plakken. Titels: Plaats voor een teddybeer, Plaats voor een halfgeopend luciferdoosje, Plaats voor een houten wasborstel enzovoorts. Jaap was niet zo anti-sociaal dat hij Plaats voor een rinoceros maakte, ik ging naar een winkel om zo’n voorwerp te kopen en dat voorwerp ging in een keurig doosje met de verkoop van het doek mee naar de koper.
Hoe ging zo’n verkoop? Dat ging zo. De koper belde mij om te vragen of bijvoorbeeld dat luciferdoosje nog beschikbaar was. Ik zei: dat is beschikbaar, voor f 750,-. Meestal vroeg hij dan ook of hij Jaaps atelier eens kon bezoeken. Dat kan helaas niet, zei ik, Jaap heeft een afwijking in zijn hersenpan en kan geen mensen ontvangen. U zult het met mij moeten doen. Als het schilderij dan toch verkocht ging worden, noemde ik een adres (meestal een verlaten weggetje in het Heilooër Bos) waar ik de man kon ontmoeten en hem het schilderij en een keurig doosje kon overhandigen.
Ik moest midden jaren tachtig van D. naar Egmond aan Zee verhuizen en het contact met Jaap is sindsdien vervaagd. Hij heeft nu een andere vertegenwoordiger. Je ziet zijn naam nergens, maar zijn schilderijen zie je overal.

dinsdag 1 september 2009

30. Dat lees ik nergens

Hedenochtend zijn de Israelische premier Netanyahu en de Palestijnse premier Abbas bijeen gekomen voor een eerste gesprek over vrede tussen de Israeliërs en de Palestijnen. Ze kwamen bijeen op een geheime plaats op Palestijns gebied.
Na deze eerste bespreking zei Netanyahu, teruggekeerd in Jeruzalem: ‘Ik heb een kort gesprek gehad met meneer Abbas, dat zeer succesvol is geweest. Ik zei hem: wat moet er als eerste gebeuren? Hij zei: die muur moet weg. Ik zei: oké, daar gaan we morgen mee beginnen, dan is hij eind van de week weg. Wat moet er als tweede gebeuren? Hij zei: controleposten weg. Ik zei: oké, die haal ik vandaag nog weg. Uiteraard moet daar geen misbruik van gemaakt worden, zei ik meneer Abbas, want daar houd ik u persoonlijk verantwoordelijk voor. Dat is goed, zei hij, en we schudden elkaar de hand. Dit wordt het einde van de verschrikkelijke, ouderwetse vijandigheid tussen ons land en het Palestijnse land. Ik hoop met de Gazastrook dezelfde dingen te bereiken.’

Dat lees je nergens, terwijl het toch zo voor de hand ligt: wil je iets groots bereiken, dan moet je soms een paar onbelangrijke dingen opgeven.