
Jaap had namelijk, wat ze in psychiatrische kringen, geloof ik, een anti-sociale persoonlijkheid noemen. Hij kon niet tegen andere mensen, hij was compleet paranoide. Hij was geschift. Hij was zo geschift dat hij een keer vroeg: ‘Wat is dat voor een ding, Ben?’
‘Dat kun je door je eten doen, Jaap. Dat is knoflook, dat is lekker.’
‘Neem het alsjeblieft weer mee. Weg, uit huis!’
Ik vermoed dat hij dacht dat dat bolletje zend- of microfoonapparatuur bevatte.
Wat voor schilderijen maakte Jaap? Het waren stillevens waarin steeds één voorwerp ontbrak. Dat mocht de eigenaar op het doek plakken. Titels: Plaats voor een teddybeer, Plaats voor een halfgeopend luciferdoosje, Plaats voor een houten wasborstel enzovoorts. Jaap was niet zo anti-sociaal dat hij Plaats voor een rinoceros maakte, ik ging naar een winkel om zo’n voorwerp te kopen en dat voorwerp ging in een keurig doosje met de verkoop van het doek mee naar de koper.
Hoe ging zo’n verkoop? Dat ging zo. De koper belde mij om te vragen of bijvoorbeeld dat luciferdoosje nog beschikbaar was. Ik zei: dat is beschikbaar, voor f 750,-. Meestal vroeg hij dan ook of hij Jaaps atelier eens kon bezoeken. Dat kan helaas niet, zei ik, Jaap heeft een afwijking in zijn hersenpan en kan geen mensen ontvangen. U zult het met mij moeten doen. Als het schilderij dan toch verkocht ging worden, noemde ik een adres (meestal een verlaten weggetje in het Heilooër Bos) waar ik de man kon ontmoeten en hem het schilderij en een keurig doosje kon overhandigen.
Ik moest midden jaren tachtig van D. naar Egmond aan Zee verhuizen en het contact met Jaap is sindsdien vervaagd. Hij heeft nu een andere vertegenwoordiger. Je ziet zijn naam nergens, maar zijn schilderijen zie je overal.
Dat maakt lekker nieuwsgierig, Ben.
BeantwoordenVerwijderen