zondag 31 januari 2010

183. Dat kristalliseert zich wel uit

Scunthorpe United heeft weer gewonnen het afgelopen weekend! Always a nice surprise. Ze wonnen van het sterke (denk aan FC Groningen) Sheffield United.
De naam van de stad Scunthorpe (North Lincolnshire, Engeland) komt al in het Domesday Book (1086) voor als Escumetorp. Ze hadden de naam beter op Scumthorpe kunnen houden, omdat diverse internet obscenity filters de naam van de stad niet accepteren wegens de substring cunt. Het staat bekend als het Scunthorpe problem.
In 1981 veroorzaakte Spike Milligan een probleem met zijn boek Indefinite Articles and Scunthorpe. Hij antwoordde enkele boze Scunthorpianen: ‘We should like the people of Scunthorpe to know that the references to Scunthorpe are nothing personal. It is a joke, as is Scunthorpe.’
Meer weet ik niet van Scunthorpe. Ja, ik weet nog dat Kevin Keagan en Ray Clemence in het begin van hun carrières bij Scunthorpe United gespeeld hebben. Dat was in de jaren zestig, in de tijd toen Scunthorpe naarstig op zoek ging naar een Nederlandse zustergemeente. Ze hadden al Clamart (Frankrijk)en Lüneburg (Duitsland), nu wilden ze ook Dirkswoud ‘inlijven’.
De Dirkswoudse wethouder Leo van der Weij ging eens kijken in Scunthorpe en kwam terug met de opmerking: ‘Veel ijzer en staal, men werkt hard. Daar gaat niets van af. Ze hebben ook aardige pubs. Maar van de beroemde Engelse humor heb ik niets kunnen ontdekken. Niet doen dus.’
Zo komt het dat Scunthorpe niet een zustergemeente van Dirkswoud is geworden.
Ik weet niet hoe het tegenwoordige gemeentebestuur van Dirkswoud zou reageren.

zaterdag 30 januari 2010

182. Wij doen ook nuttige dingen

Normaal behandelen wij hier nutteloze dingen, lopen wij langs nutteloze modewinkels, en van de week nog liet Apple een nutteloze iPad zien. Zoiets als Facebook vinden wij ook nutteloos en eigenlijk vinden wij Twitter ook nutteloos, totdat ze die beperking van 140 karakters per tweet opheffen. Waarom niet 100 karakters? Waarom niet 3000? Waarom is er geen dienst bij Twitter die je verbiedt om dingen rond te sturen die al eerder zijn rondgestuurd? En waarom is er geen dienst bij Twitter die het sturen van originele tweets (zéér zeldzaam!) bevordert, door ze bijvoorbeeld op te nemen in een, ja hoe moet ik het noemen, een original twitter site?
Ik weet wel, dat loopt de eerste paar jaren uit de hand. Je krijgt mensen die uitroepen: ‘Krentensoep is lekker!’ Maar laat ze maar. Dat kristalliseert zich wel uit.
Wij hebben nu onze No Nonsense-site geopend, waarop u iets kunt zien over de vooruitgang van het internet. Ook over de achteruitgang van het internet, dat begrijpt u.
Onze No Nonsense-site is een puur Nederlandse site, die zich bezig houdt met puur Nederlandse zaken. Zo houden wij ons wel bezig met Afghanistan, maar alleen in correlatie met Jaap de Hoop Scheffer en diens verleden. Wij houden ons bezig met de bankencrisis, maar dan vooral met wat ING-commissaris Wim Kok eraan gedaan heeft. In het geheel niets, dus. Maar u begrijpt onze zorgen.
No nonsense wil zich vooral richten op de nieuwe Nederlanders. Wij bedoelen niet alleen de Marokkanen, de Turken, de Surinamers of de Antillianen, wij bedoelen de nieuwe Nederlanders. De nieuwdenkers. De mensen, waarvan er duizenden moeten zijn in den lande, die er genoeg van hebben steeds het oude geluid te moeten vernemen: links is verrot, moslims zijn slecht enzovoorts, ze schijten uw stoepen vol, ze verkrachten uw vrouwen.
Wij doen ook nuttige dingen.

vrijdag 29 januari 2010

181. Een loopje met het politionele gezag

- Skimmen, dat doen wij het meest. Daar moet je je overigens ook weer niet teveel van voorstellen. Wij doen ook nuttige dingen. Neem het strooizout, de afgelopen weken. Daar hebben wij in Dirkswoud voor gezorgd.
- ?
- Ja, wij nemen de weersberichten ook door, hoor! Een paar dagen voor de kerst zagen wij op de gemeentewerf een berg pekel liggen van de allerslechtste soort. Hebben wij op diezelfde avond nog weggehaald met een dragline, die we geleend hadden van Teun van het sloperijbedrijf. Wij de volgende ochtend bellen met een jongen van de gemeentewerf: kunnen jullie toe met jullie voorraad pekel? Nee, zegt die jongen. Dan komen wij wat brengen, zeg ik, tegen voorrijkosten. Dat was goed, dus toen zijn we naar de gemeentewerf van Hoorn gereden, hebben een flinke berg meegenomen en hebben die afgeleverd aan de gemeentewerf van Dirkswoud.
- Handig!
- Ja, je moet een vraag creëren in de markt, hè? En niet bang zijn om de handen uit de mouwen te steken. Toen die tweede sneeuwgolf eraan kwam en het wegdek weer vol lag, half januari, was er landelijk bijna geen pekel meer. Dus toen zijn wij naar Egmond aan Zee gegaan, naar een schooltje daar en wij zeiden: laat nou die kinderen vanmiddag een paar wagens strandzand volscheppen. Kruiwagens, daar zorgen wij wel voor. Zo gezegd, zo gedaan. En wij hebben dat zand weer afgeleverd aan de gemeentewerf, tegen voorrijkosten. Je moet de mogelijkheden ook zien, nietwaar? Kijk, wij zijn natuurlijk bekenden van de politie. Maar als je je af en toe maatschappelijk nuttig toont, dan knijpen ze een oogje toe.

donderdag 28 januari 2010

(Pauzebericht:) 99%

We hebben niets te duchten van enige Surinaamse, enige Duitse, enige Amerikaanse of enige Marokkaanse dreiging. Wie daar wel last van denkt te hebben, moet zich eens laten informeren.
Ja, er zijn wat nare jeugdgroepjes. Daar is de politie voor, toch?
Verder geen aandacht aan besteden.

180. Toezicht van de politie zal de eerste tijd nog wel nodig zijn

Korpscommandant der politie K. Vleugels: ‘Het is in het driehoeksberaad natuurlijk al langere tijd aan de orde geweest, maar uiteindelijk moeten wij het beleid uitvoeren. Ook in Dirkswoud, ja. Wij maken het jeugdbeleid niet, wij zorgen alleen voor de ondersteuning. Kijk maar in de wat grotere gemeenten, zoals Amsterdam. In Amsterdam jagen ze de zwervers, of zwerfsters, op. Hier doen wij hetzelfde met de bedronken jeugd.
Want je moet die mensen ’s nachts geen tijd geven, is mijn mening en is ook de mening van het dorpsbestuur. Juist! Geen milimeter tijd. Geen seconde ruimte moet je ze geven, anders wordt het alleen maar erger, en komt er jeugdcriminaliteit van. Daar is de politie voor: preventie. En eventueel: repressie, natuurlijk.
Het is dan ook in dat kader dat wij gisteravond hebben besloten de gehele Noordvaart af te sluiten voor personen jonger dan 18 jaar. En overdag: samenscholingsverboden van meer dan twee jongelui. En ook dat werkt, meneer!
Wij patrouilleren gedurende de nachten met vier manschappen uit de regio en wij hebben een zero tolerance-beleid. Dat houdt in. Ten eerste dat wij geen enkele vorm van openbare dronkenschap meer tolereren in het Dirkswoudse. En ten tweede. Wij zullen alle drankschuurtjes waarin de jeugd zich zit te bedrinken, ontmantelen.
Want het kan niet zo zijn, het mag niet zo zijn en het zal ook niet zo zijn dat er een loopje met het politionele gezag wordt genomen!’

woensdag 27 januari 2010

179. Ook in hunne broeken

Uit de gemeentestukken.
‘Wij stellen voor de prostitutie te Dirkswoud als volgt te organiseren.
1. De heteroseksuele dames. Deze dames hebben te kennen gegeven geen behoefte aan prostitué’s van het mannelijk geslacht te hebben, daar zij zich ‘nu al nacht na nacht kunnen laten bespringen’ (mevrouw S. van de Wetering).
2. De homo- en biseksuele dames. Dezen kunnen terecht bij mevrouw K. Nezderova (zie punt 4).
3. De homo- en biseksuele heren. Dezen kunnen terecht bij de heer C. Westerman (‘Cor’), fors geschapen ex-geitenhouder.
4. De heteroseksuele heren. Dezen kunnen terecht bij mevrouw Klavdia Nezderova in huize De Purperen Schemer, Noordvaart 193 te Dirkswoud. Klavdia Nezderova is geopend van 16.00 tot 18.00 uur en van 20.00 tot 02.00 uur. Klavdia, een Witrussische schoonheid, heeft met succes haar inburgeringscursus voltooid en spreekt aanvaardbaar Nederlands. Zij wordt graag met Claudia aangesproken, maar voor sommige mannen is Claud ook voldoende.
Cor en Klavdia rekenen voor hun diensten marktconforme bedragen. Zij zullen regelmatig en in persoon worden gecontroleerd door de wethouder van Openbare Orde en Sociale Zaken, L. van der Woerden.
Verdere prostitutie is niet langer toegestaan te Dirkswoud. Er komt dus een einde aan Het Pijpelaantje (Noordvaart 299-311) en dus ook aan de, in milieu-opzicht, smerige troep van gebruikte condooms langs de weg. Toezicht van de politie zal de eerste tijd nog wel nodig zijn.’

dinsdag 26 januari 2010

178. De oude schrijfster Tonia van Leida

U kent de schrijfster Tonia van Leida (1873-1923) niet. Ik ken haar pas, sinds ik haar eerste en enige boek, Rouw ener vrouw uit 1917, ontdekt heb. Van Leida was een zeer ontwikkelde vrouw die zich ontwikkelde tot een van de eerste Nederlandse suffragettes. Toen haar een plaats aan de Leidse universiteit werd geweigerd (in 1895), geraakte ze eerst in wat tegenwoordig een depressie genoemd zou worden. Ze trok zich in 1899 terug in het Noordhollandse Dirkswoud, op het adres Noordvaart 89. Daar zou ze blijven wonen, totaan haar dood in 1923, die volgens medische verklaringen van die tijd aan schapenkoorts te wijten zou zijn geweest.
Hoe ziet Rouw ener vrouw er uit? Op het eerste gezicht is het een brij van woorden. Geen alinea-indeling, geen hoofdstukverdeling, maar 230 pagina’s met woorden. Die woorden zelf zijn opgebouwd uit de klinkers a, e, o en u, en de medeklinkers c, m, n, r, s, v, w, x en z. Ze schreef geheel in onderkast.
Ik vermoed dat ze weinig belangstelling had voor de letters b, h of y omdat die teveel zouden wijzen op de erecties die mannen, ook in hunne broeken, soms kunnen hebben. Van Leida wilde met haar boek aantonen dat mannen klunzige zakkenwassers waren.
Ik heb het geturfd. Het woord vrouw komt 813 keer voor, het woord man komt slechts 72 keer voor. Hoofdpersonen in het verhaal zijn ‘anna’ en ‘romano’, ze wonen in ‘namen’, besluiten terug te keren naar Nederland en te gaan wonen in ‘wassenaar’. Weer wat later trekken ze zich terug in ‘ursem’.
Pas veel later zou collega Battus in zijn Opperlandse taal- & letterkunde iets dergelijks doen in 06b: vrouwenzinnen. Maar hij gebruikte de letter i nog, en dat doet Van Leida niet.

maandag 25 januari 2010

177. Dirkswoud als bolwerk van kunst en cultuur

‘Het woord is aan onze wethouder van cultuur, Gerard Bertels!’
‘Dank u wel. Karol Oldrischek, vítejte, welkom! Welkom ook aan alle aanwezigen uit onze zustergemeente Praag en aan allen die op deze expositie zijn afgekomen. Dank u hartelijk voor uw grote opkomst.
Wij moeten allen Pragenaars worden! At’zije Praha! Leve Praag! Praag is een stad waar men zich gemakkelijk kan verliezen, er is zoveel moois te zien. Het Wenceslausplein, het Joodse kerkhof, de Burcht met daarin de Sint-Vituskathedraal, de Karelsbrug, het straatje waar het huis van Franz Kafka nog staat.
Wat is onze gemeente daarbij vergeleken toch een klein en onaanzienlijk vlekje. Al hebben wij ook het huisje bewaard waarin de oude schrijfster Tonia van Leida heeft gewerkt, maar die is natuurlijk iets minder beroemd dan de schrijver van de regel ‘Iemand moest Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets kwaads gedaan had, werd hij op een ochtend gearresteerd’.
Wij hopen dat u een goede reis heeft gehad, Karol, en wij weten zeker dat uw tekeningen, hier tentoongesteld in Galerie De Oven, zullen worden verkocht. Deze tekening, van een slangenkuil waaruit een mens ontsnapt, is in elk geval al aangekocht door het gemeentebestuur van Dirkswoud. Hij lijkt me uitstekend te passen bij deze gemeente, en hij zal komen te hangen in de kamer van de Burgemeester!
Karol Oldrischek! Praag is een grote stad! U bent een groot kunstenaar uit die stad. Wij hopen toch dat u zich in onze kleine gemeente zult thuisvoelen! Ik heb gezegd!’

zondag 24 januari 2010

176. Zelf je broek ophouden

Aan de Wethouder van Sport, Cultuur en Wegenonderhoud van de gemeente Dirkswoud.
Geachte Heer Bertels,
Onze Toneelvereniging Excelsior is, zoals u inmiddels wel vernomen hebt, bezig met een groot en belangrijk project: de eenmalige uitvoering van het toneelstuk Shakespeare, Where Art Thou? Wij hebben gemeend dit te moeten vertalen met Gezocht: Shakespeare. Het is een kritisch stuk, dat een beschouwing geeft op het huidige tijdsgewricht.
Echter. Net nu we in het stadium komen van de uiteindelijke realisatie, net nu, blijkt dat we door onze middelen heen zijn. We hebben, om het eens te zeggen met een claus uit het toneelstuk, ‘geen poot meer om onze ruggen te krabben’. Onze regisseur, de heer Karel van IJzel, heeft gedreigd zich met onmiddellijke ingang terug te trekken, als er niet meer middelen vrijkomen.
En zonder Karel, die de ideale man is voor de voorstelling, kan het gewoon niet.
Wij menen ten volle dat de uitvoering van dit stuk zeer in het voordeel van Dirkswoud als bolwerk van kunst en cultuur zou zijn, en wij zijn zeker bereid uw neef Casper de rol van de jonge Shakespeare te geven. Casper is ook een aimabele jongeman en ondanks zijn leeftijd nu al een goed acteur! Hij kan het stuk gaan dragen, zoals wij wel zeggen.
Maar wij hebben dringend 3500 euro nodig voor de requisieten. En daar valt of staat het stuk mee. Wij zijn de plaatselijke middenstand al afgelopen, maar die kon slechts zeer gedeeltelijk bijspringen (door de economische crisis, werd ons steeds verteld). Nu hopen wij dat B & W een hand over het hart willen halen voor dit prachtige project, waar ook Casper zo geweldig deel van uitmaakt.
Casper laat vertellen: ‘Toe, oom Gerard!’
Met vriendelijke groet,
R. Zoutelaar, voorzitter van Toneelvereniging Excelsior Dirkswoud (TED).

zaterdag 23 januari 2010

(Pauzebericht:) Jazz discussie

Een heerlijke video.

175. Geef nuttige, zakelijke informatie

Geachte Heer Plasterk,
U was al zo tevreden toen die meneer van de NOS (ik ben slecht in het onthouden van namen) zei dat er over drie of vijf jaar negen omroepen minder zouden moeten zijn. Mijn voorstel is: schaf ze allemaal af. Dat kunt u ook gemakkelijk doen, want u moet straks ook 20% gaan bezuinigen, en dan kleedt u het zo in.
U legt de commerciële omroepen gewoon niets in de weg, laat ze maar reclame uitzenden. Ze krijgen ook alle reclame die nu nog op de publieke omroep wordt uitgezonden, want reclame is er niet meer op de publieke zenders.
De publieke omroep (de NOS) gaat op twee netten uitzenden. Nederland 3 verdwijnt dus.
Op Nederland 1 worden alleen serieus te nemen zaken uitgezonden. Nederland 2 is voor grappenmakers zoals Paul de Leeuw, Matthijs van Nieuwkerk en de cabaretiers. Sport gaat naar de commerciëlen.
Ik zou alleen naar Nederland 1 gaan kijken. Daar zien we blokken Wetenschap, Geschiedenis, Cultuur en Documentaires, met tussen die blokken in het Journaal en programma’s zoals Nova. Laat op de avond is er dan nog Pauw & Witteman, die rechts volk gaan ondervragen. ’s Nachts herhaal je de programma’s van overdag.
Wat moet er met de politiek gebeuren? Daar hebben we Politiek 24 al voor. Je zou nog een Europese politieke zender (Brussel 24) kunnen opzetten.
Als de godsdienstigen een eigen zender willen hebben, maken ze een eigen zender. Daar is niets tegen. Maar niet op onze kosten, zelf je broek ophouden.
Wat de beloningen betreft: de NOS keert maximaal een jaarsalaris uit van 100.000 euro.
En zo bespaart u miljoenen euro’s en krijgt u een betere televisie in Nederland.
(w.g.) Ben Hoogeboom.

vrijdag 22 januari 2010

(Pauzebericht:) Ik vraag excuus

Ik vraag excuus. Ik maak vandaag geen nieuw stukje — hoewel dat eigenlijk wel zou moeten — want ik ben gisteravond, gisternacht en vanochtend door woeste stormen van emoties gegaan. De storm is weliswaar weer gaan liggen, maar ik moet er nog even van bijkomen.
Trouwens, gisteren schreef ik twee stukjes.
Wel kan ik u nog vertellen dat geitenhouder Van der Weel uit Dirkswoud, die gisteravond zijn 150 drachtige geiten aanbood voor transport naar Haïti, wordt verweten lichtzinnig te hebben gehandeld.

donderdag 21 januari 2010

174. Het landelijke Dirkswoud

De mensen vragen mij wel eens, want de mensen vragen mij nooit iets, maar als ze mij iets vragen, dan weet ik: geef nuttige, zakelijke informatie en gebruik korte, christelijke termen. De mensen vragen mij wel eens: hoe zit dat nu met dat Dirkswoud van jou?
Over Dirkswoud kan men veel vertellen. Waar ligt Dirkswoud? Welnu. Als men in de atlas of op de Wegenkaart van Nederland een gelijkzijdige driehoek trekt met op de hoeken Alkmaar, Schagen en Hoorn, en men trekt lijnen — u denkt misschien: dat kan toch veel korter. Dat kan niet korter — en men trekt lijnen vanuit het midden der zijden naar de tegenovergelegen hoeken, dan ligt Dirkswoud op het punt waar die drie lijnen elkaar snijden: precies in het centrum van voornoemde driehoek dus.
Het openbare leven te Dirkswoud speelt zich af op de Noordvaart. Daar wonen ook alle Dirkswoudenaren, daar zijn de uitgaansgelegenheden, de winkels, de kapper, noemt u maar op. Is er ook een Zuidvaart? Die is er niet meer. In het jaar 1174 kreeg Dirkswoud (toen veel groter dan het nu is) stadsrechten van graaf Tjeerd II van Hoorn. Toen Tjeerd in 1177 overleed, werden Dirkswoud haar stadsrechten weer ontnomen. De oorlogen die daarop volgden, maar laat ons overstappen op het vredige heden.
Hoe spreekt de Dirkswoudenaar? De Dirkswoudenaar spreekt betrekkelijk verstaanbaar Nederlands, met een Westfriese inslag. Ongeveer zo.
Het grondgebied van Dirkswoud (vroeger: Dirxwout) beslaat 16,24 vierkante kilometer. Dirkswoud is een zustergemeente van Echternach, Münchenerkleinsiedeln en Praag (Praha).

173. Ik wist niet van zijn bestaan

Ik kreeg vanochtend een mail van Henk Parlaar, wonende aan de Noordvaart 6a in het landelijke Dirkswoud. Noordvaart 6a, dat weet ik, dat is een oud zomerhuisje. Maar van Henk Parlaar had ik nog nooit gehoord. Die mail luidt aldus:
‘Geachte Heer Hoogeboom!
U heeft al zo vaak en in zulke gunstige termen geschreven over ons fraaie Dirkswoud, wij zijn u allemaal zeer dankbaar. Ik kom meteen op het punt waarover ik het wil hebben. U weet misschien dat wij in Dirkswoud een sterke band hebben met Praag en omgeving. Sommigen zeggen zelfs Praha. Nu zou het zo aardig zijn als wij een folder maakten met daarin een route touristique die de Tsjechen op een aangename wijze door ons dorp voert. Kunt u ons daarbij helpen?
(w.g.) Henk Parlaar.’
Ik heb eens nagedacht over dit eigenaardige verzoek en ik heb de heer Parlaar teruggeschreven:
‘Beste Henk,
Ik kan u daarbij zeker helpen! U moet allereerst in gedachten houden dat de Tsjechen de grootste bierdrinkers van de wereld zijn. Dus uw route zou kunnen beginnen bij café De Smet aan de Noordvaart 4 (u wellicht zeer bekend) en zou kunnen eindigen bij café-biljart De Einder, Noordvaart 311.
Legt u mevrouw De Smet en de heer Kees van der Balen maar uit dat er Tsjechen komen, maar dat ze gewoon Duits kunnen spreken, want Tsjechen spreken allemaal een vlot Duits, dat verder gaat dan ‘Vier Bier!’ Zegt u ze ook dat ze een schaal met klobása (Tsjechische worstjes) moeten hebben klaarstaan, want alleen op bier zullen ze de afstand van nummer 4 tot nummer 311 niet kunnen halen.
Tsjechen houden niet van koeien, tulpen, kaas, windmolens en ook aan klederdrachten hebben ze, geheel terecht, een grote hekel. Houdt u deze zaken dus verre van de Tsjech!
Met vriendelijke groet,
Ben Hoogeboom.’

(Pauzebericht:) Demonstratie

Er waren zo’n 200 rechtse demonstranten voor het gerechtsgebouw, pardon, strijders voor het vrije woord vanochtend, toen Geert Wilders verschijnen moest. Pardon, waarheidsvinders.
Zonet bleek bij P&W dat hun leuzen op de lakens geschilderd waren door één en hetzelfde bedrijf. Waarom dat bedrijf niet genoemd, als P of W dat zo zeker wisten? Waarom dat gevraagd aan twee louche figuren, die duidelijk teveel drinken overdag?

woensdag 20 januari 2010

(Pauzebericht:) John Dunstable

Hier moet u naar gaan luisteren. Van maandag 25 t/m vrijdag 29 januari zendt de VARA op Radio 4 om 19.30 uur het programma Componist van de week uit. Het is die week John Dunstable (ca. 1390-1453). Hier is alvast een werkje van hem.

172. Veel is het niet

Eerst deze schitterende gitarist maar. Ik kende de naam van de man niet, ik wist niet van zijn bestaan. Gisteravond kreeg ik hem binnen op StumbleUpon. Dat is een Amerikaanse vinding van alweer een paar jaar geleden. Nog te weinig Nederlanders doen eraan mee.
Ik wil me nu toch weer meer gaan concentreren op dit blog. Ik heb enkele dagen getwitterd, maar het formaat van slechts 140 karakters per boodschap is mij te beperkend. Ik heb het geregeld gehad dat ik een boodschap niet in 140 karakters kreeg, en dan maar een volgende boodschap begon om mijn verhaal af te maken. Voor sommige dingen heb je nu eenmaal meer ruimte nodig.
Ik twitter in het vervolg alleen om de stukjes die ik hier schrijf, bekend te maken.
Dat twitteren is overigens zeer verslavend. Je gaat zitten wachten op tweets, en je kijkt op welke tweets je op een aardige manier kunt reageren. Er zijn slechts een paar mensen die goed zijn in twitteren. In Nederland is Wim de Bie de koning. In Amerika is het een jongeman die de sarcastische uitingen van zijn grootvader noteert. Ik weet niet meer waar ik het las. Er bestaat een website van een andere crabby old fart, maar daar vertelt de opa het zelf, en dat is natuurlijk nog beter. (Die website kreeg ik ook binnen met StumbleUpon, een jaar geleden. Ik heb meteen een halve dag zitten lezen en grinniken.)
Mijn vriendin zegt: er gaan huwelijken kapot aan dat twitteren. Ik kan me dat zeer goed voorstellen, met mijn neiging om zelfs aan pepermunt verslaafd te raken. De enige verslaving die ik moet behouden, is: aan het schrijven van deze en dergelijke stukjes.

dinsdag 19 januari 2010

171. Je moet er verslaafd aan raken

Wil je tennis spelen zoals Roger Federer of snooker spelen zoals Ronnie O’Sullivan, dan moet je natuurlijk een tennis- of een snookertalent hebben. Maar ook moet je dat tennissen of snookeren niet zien als een tijdverdrijf, zelfs niet als werk. Je moet er verslaafd aan zijn, alleen dan heb je een kans van een duizendste van een promille.
Ik ben verslaafd aan het schrijven. Ik wil natuurlijk niet zeggen dat mijn schrijfsels zoveel voorstellen, maar ik schrijf bijvoorbeeld beter dan Kluun. Nou schrijft een mens gauw beter dan Kluun, maar toch.
Ik stelde Max Molovich vandaag voor om samen een toneelstuk te schrijven. Dat voorstel trek ik hierbij in. Schrijven moet je in je eentje doen.
Of wat je geschreven hebt, wordt gelezen, reacties oproept, daar heb je niet zoveel invloed op. Je kunt wel iets aan reclame doen, maar veel is het niet. Andere mensen moeten er maar reclame voor maken, omdat ze het goed geschreven vinden.
En dan nu de vraag: zijn er technici in de zaal?
We hebben namelijk een nieuw soort Twitter nodig, eentje met niet 140 maar met bijvoorbeeld 3000 karakters ruimte per boodschap. Het is natuurlijk wel een leuk klusje om telkens je boodschap in die 140 karakters te persen, maar het beperkt je toch teveel. En als u aan de slag gaat met deze opdracht, dames en heren, doet u er dan meteen ook lettertypes, lettergrootte, cursief, vet, links- en rechtslijnende, uitgevulde en gecentreerde tekst en blockquotes bij, en de mogelijkheid om foto’s (1 karakter per foto) of video’s (telt ook voor 1 karakter per video) op te nemen. Ook een spellingscontrole zou goed uitkomen, want wat je soms op Twitter ziet, doet je aan hartstilstanden denken.
Zo’n vernieuwde Twitter zou mij althans zeer goed uitkomen. Nu moet ik reclame voor mijn dagelijkse stukjes maken door iets te schrijven op Twitter als: lees dit! Dat hoeft met de vernieuwde Twitter niet meer: ik zet mijn stukje er in zijn geheel op, met foto.

(Pauzebericht:) Afscheid

Ik heb zelden zo enorm gelachen als een half uur geleden met Max op Twitter. Ik besloot nog even te kijken of er beweging was, daar was alleen Max, met dichtregels als ‘De onwaarschijnlijke neerslag der koeienlentedruppels’. Ik schreef: Max, houd daar toch eens mee op, je moet morgen toch weer een stukje schrijven!? Max ging nog één keer door met een tekst als ‘Klaar gekomen: ja. Maar in haar capuchon’. Ik stelde toen: nú stoppen, Max! En Max stopte en ging naar bed.
Een klein feestje van verwildering.

170. Ik ben bekeerd

Max Molovich bijvoorbeeld, of Berend Quest, ze zijn me allemaal dierbaar geworden in de anderhalve dag dat ik op Twitter heb rondgezworven. Max was me al veel langer dierbaar, Berend heb ik pas ontmoet op Twitter.
Ze twitteren allebei redelijk vaak. Zeg, per dag 50 tweets. Ze hebben elk ook 400 of nog meer volgers.
Ik vind het volgende.
1. De kans dat ikzelf ook zo’n enorm groot aantal volgers zou kunnen krijgen (en die zou ik zeker krijgen, als ik zo tekeer zou blijven gaan als gisteren en vandaag), is aanzienlijk te noemen.
2. Dan moet je je daar dus op instellen: je moet er verslaafd aan raken.
3. Dat wil je op den duur toch niet: ontwenningsverschijnselen.
4. Je stelt mensen teleur.
5. Het gaat mij uitsluitend om dit blog, en eventueel nog om een ander blog. Daar moet ik trouwens weer aan gaan werken.
6. Het schrijven van boodschapjes in minder dan 140 tekens is een leuke uitdaging. Zo heet dat nu eenmaal, een uitdaging. Stort uw geld op Artsen Zonder Grenzen. Een mierenpiemel heet een hamer, want hij lijkt op een klauwhamer. Zulk soort dingen.
7. Het zal u wel duidelijk zijn geworden: ik ben niet geschikt voor Twitterwerk. Ik ben alleen geschikt voor stukjes.
8. Die zal ik ook blijven schrijven.
9. Ik blijf wel op Twitter, maar zeer beperkt. Zelfbescherming.

maandag 18 januari 2010

(Pauzebericht:) Leed

Een meneer Van der Veer had het op Twitter, in verband met Haïti, over de vraag of we niet eens wat minder dierenleed zouden kunnen uitzenden. Dat is ook zonder Haïti al mijn vaste wens geweest.
Meneer Van der Veer mist echter het punt.
Het punt zou moeten zijn: zouden we niet eens kunnen ophouden ons eigen leed tentoon te spreiden.

169. Plotselinge, ochtendlijke actie

Ik heb altijd gedacht: 140 tekens, daar kun je niets in zeggen. Dus Twitter is niets voor mij. Ik ben bekeerd, door Max Molovich. Hij zei me, een paar maanden geleden, dat hij heel aardig kon babbelen met een hoop mensen, en ook dat hij die mensen naar zijn blog toe kon brengen. Reclame!, schreeuwde hij me toe.
Ik heb daar nog een paar maanden over nagedacht. Rustig nagedacht. Ik heb kalm en weloverwogen de dingen besloten.
Maar gisterochtend was het opeens raak! Ik zette een account op bij Twitter, en dankzij Max had ik meteen ook zogeheten ‘volgers’. Ik was al blij dat het geen ‘vrienden’ werden genoemd, want daar ben ik tamelijk allergisch voor.
Eén van die volgers is Mireille Kooistra, die ik overigens niet ken, maar die gisteravond een interessante tweet de wereld in zond van Carl Sagan (1934-1996): "An agnostic is somebody who doesn't believe in something until there is evidence for it, so I'm agnostic."
Ik ben het daar hartgrondig mee eens. Meten is weten, luidt mijn adagium. Je kunt beter de wiskundemeisjes geloven dan bijvoorbeeld Pat Robertson, die nu de duivel van belangen met Haïti beschuldigt, en die in 1980 nog voorspelde dat de wereld in 1982 zou ondergaan. Wat de wereld, zoals u zich nog wel weet te herinneren, niet gedaan heeft.
Ik ben overigens geen agnost, ik ben een antitheïst. Een anti-godsdienstig mens. Ik ben tégen God (voor zover je tegen een niet bestaand schepsel zou kunnen zijn) en tégen goddelijk geïnspireerde lieden. Ik laat zulke lieden (Jehova’s Getuigen bijvoorbeeld) graag binnen, en ik praat met ze. Het heeft natuurlijk geen nut, maar toch. Je slaat ze om de oren met de boeken die je hebt staan, niet?
Mireille is ook een republikeinse, en dat bevalt me ook. Ik ben tegen de Oranjes. Weg ermee!

zondag 17 januari 2010

168. Een klein ongelukje

Geachte Heer De Wild,
Er heeft zich vanochtend een reeks van gebeurtenissen voorgedaan, die ik u graag uit de doeken doe.
Ik stapte om 07.12 uur op de fiets om naar mijn werk (d.i. Drukkerij Dékavé te Alkmaar, een uitstekend adres!) te vertrekken. Ik besloot de normale route te kiezen, dat wil zeggen Zuiderstraat, Voorstraat, Hoeverweg et cetera.
Toen ik vanuit de pittoreske Zuiderstraat de Voorstraat inkeerde, zat daar een grijze kat (of kater) langs de weg. Ik stopte.
Door deze, misschien wat plotselinge, ochtendlijke actie moest een mij tegemoet komende, ambergrijze personenwagen (kenteken KV-27-LT) een onverwachte beweging naar rechts maken (van mij uit gezien: naar links).
Dit noopte een vlak achter de ambergrijze personenwagen rijdende vrachtwagen die met bevoorrading op weg was naar Super de Boer, om uw fantastische winkel met badkamer-benodigdheden in te rijden.
Er was gelukkig alleen blikschade, omdat er nog geen personeel aanwezig was.
De kat (of kater) bleef rustig de zaken vanaf zijn plekje langs de weg bekijken. Ik streelde het aardige dier, zei koekeriekoe tegen hem (of haar), en ben verder gefietst naar Drukkerij Dékavé, waar ik aan mijn werkzaamheden begon.
Ik besloot in de loop van de dag dit briefje aan u te schrijven, omdat u natuurlijk wilt weten hoe de vrachtwagen uw pand is binnengereden.
Met de vriendelijkste groeten,
Ben Hoogeboom.

zaterdag 16 januari 2010

167. Dan verraad ik teveel

Zoals mijn collega in het landelijke Dirkswoud me al diverse malen heeft gezegd: dat moet je niet uitleggen. Dat moet je geheim houden.
Daar ben ik het mee eens, maar met zo’n titel als deze.
Ik zal het dus maar eens zeggen. Port. Dat is de veroorzaker van deze dagelijkse stukjes, dames en heren. Ordinaire port uit de supermarkt. Ruben ruby port, als u het nog wilt weten, die hier voor 3,98 euro te koop is. En werkelijk waar, daar hoef ik maar een glaasje van te drinken, en hopla! Daar is weer een stukje! U moet het ook eens proberen.
Ik heb het in het verleden geprobeerd met een dosis rum cola. Dat kan ik ik u afraden, dames en heren! Zelfs met de eenvoudige lidwoorden krijg je al moeite. De spelling van toch een eenvoudig woord zoals kibanet geeft al ernstige moeilijkheden, zodat je al geen normale voorspellingen op papier krijgt van de Uruzgan-besprekingen.
Maar proost! De toestand in de wereld is weer zeer ernstig! Nu Haïti weer. Giro 555.
Proost, had ik al gezegd. Ook tegen de vele getormenteerden te Amsterdam, die daar zomaar rondzwerven, zonder huis of haard. Laten we daar ook eens om denken! Een moeilijk leven hebben we allemaal, zegt u zelf, maar zo’n moeilijk leven wens ik u niet toe.
Echt niet, dames en heren.
Ik hoop echt dat het u goed zal gaan, werkelijk waar. Plof.
(Er heeft zich helaas een klein ongelukje voorgedaan op het adres van deze schrijver: de man is naar het ziekenhuis overgebracht, waar men hem zal trachten weer bij te brengen.)

vrijdag 15 januari 2010

166. ‘Doet u toch eens normaal, meneer Hoogeboom!’

- Dank u wel! Dank u wel! Het is vandaag vrijdag, vrijdag de vijftiende januari. Precies tien jaar geleden overleed de zangeres van De Boertjes van Buuten, Annie Palmen. Wie hebben we vanavond? We hebben Ben Hoogeboom van De Broekzak.
- Nou, ik ben De Broekzak.
- Legt u dat eens uit.
- Dat moet u zo zien, meneer Van der Pauw.
- Ik heet gewoon Pauw, hoor!
- Dat is mij om het even. Al heette u Saab of Spijkerboer.
- De naam is eenvoudig: Pauw.
- All right. Ik heb nog een meisje gekend dat Maaike Pauw heette, dochter van de plaatselijke schoenmaker, en dat zeer vervelend deed in de zandbak van de kleuterschool te Limmen.
- Wat deed ze dan?
- Ze wierp met kwade opzet zand in mijn ogen. Ik moest naar de huisarts worden gebracht, de letselschadeadvocatuur bestond alleen in de Verenigde Staten van Amerika. Dus u zult wel willen begrijpen dat ik niet graag in een programma verschijn waar ook iemand is die Pauw heet.
- Blij dat u toch gekomen bent.
- Ik wou dit alleen maar even naar voren gebracht hebben.
- Fijn.
- Waar gaat mijn theaterprogramma over? Ik zal het u vertellen.
- Doet u dat, ja.
- Mijn theaterprogramma heet De inhoud.
- De inhoud van De Broekzak!
- Juist, ja.
- Gaat u verder.
- Kort en goed, ik beschrijf in mijn programma wat zich bevindt in mijn linker broekzak. In mijn rechter broekzak zit altijd mijn geld.
- Heeft u geen portemonnee?
- Nee, geld bewaar ik op mijn lichaam.
- Gaat u verder.
- Bijvoorbeeld, ik verraad nu enige dingen uit het programma, is daar een elastiekje. Dat zit al jaren in mijn broekzak. Ook is daar een kleverig dropje van de firma Klene. Maar ook zit in die broekzak een hoepelaar.
- Een hoepelaar?? Wat is dat?
- Dan verraad ik teveel.

donderdag 14 januari 2010

165. Mijn versiertechnieken

Mijn slanke, atletische bouw heeft er natuurlijk toe bijgedragen dat ik in mijn leven nooit enige versiertruc heb toegepast. Ik heb altijd op mijn voorkomen gebouwd, op mijn, hoe zal ik het zeggen, Usain Bolt-achtige gestalte.
Ik drong mij bijvoorbeeld eens binnen in de kleedkamer van een Alkmaarse vrouwenvoetbalclub, liet daar mijn broek en onderbroek zakken en zei: ‘Sportief blijven, dames!’ Maar ik werd onmiddellijk weggedragen door twee terreinknechten.
Nog zeer onlangs was ik in de locale supermarkt, waar ik altijd mijn boodschappen doe en bejaarden en hulpbehoevenden help met artikelen uit de bovenste schappen pakken. Nu stond ik in de zeepafdeling, deed weer mijn broek en onderbroek omlaag, en zei galmend: ‘Gratis, dames!’ Maar geen dame reageerde, wel kwam de bedrijfsleider op mij af, met woorden zoals: ‘Doet u toch eens normaal, meneer Hoogeboom!’
Meer dan mijn geweldige bouw, die door mijn kameraden ‘agrarisch’ wordt genoemd, heb ik niet tot mijn beschikking. Ik kan de dames niet betoveren met galante taal, al heb ik natuurlijk wel een ‘Gaat u voor’ losgelaten, jaren geleden, toen ik bij de damesdouches in het plaatselijke zwembad had postgevat.
Mijn borstkas is het meest opvallend, naast mijn dijpartijen. Ik ben dan ook veel in zwembaden te vinden en stel daar mijn lichaam tentoon, zeggende, wanneer een dame langsloopt: ‘What you see, is what you get!’

woensdag 13 januari 2010

164. Dan ben je verkocht natuurlijk

Begin augustus 2006 begon ik te schrijven op mijn eerste blog. Ik weet niet eens meer hoe dat blog heette. Wat ik op dat blog schreef, weet ik ook niet meer. Medio september van dat jaar schreef ik een stukje over die hakbijlmoord die ik weet niet meer waar plaatsvond. Roosendaal of een dergelijke plaats.
Op dat stukje kwam een reactie van een dame, die een pseudoniem gebruikte dat ik ook niet meer weet. Dat pseudoniem had in elk geval iets te maken met het strand, dacht ik. Reden waarom dit blog ook een strand in zijn kop heeft. De reageerster was Alice, bleek later. We voerden, heel voorzichtig het eerste jaar, een conversatie via dat blog. Dat bleek te bevallen.
Later zei Alice: neem gmail. Dan voeren we onze conversatie in het geheim (ik wist toen nog niets van de mogelijkheden van het internet, Alice wist er veel meer van), en niet zo publiek via het blog. We wisselen nu per dag, als we niet bij elkaar zijn, gemiddeld 75 mailtjes via gmail, al een paar jaar.
In 2007 behoorde het tot mijn versiertechnieken om een alfabet van onbekende componisten samen te stellen. Dat stuurde ik naar Alice toe, met steeds één werk van elk van de 26 componisten. En ik zal nog wel meer trucjes hebben uitgeprobeerd om haar voor mij te winnen, die ik mij niet meer herinner, want ik kan mij niet alles meer voor de geest halen.
Daarom vooral is het zo belangrijk voor mij dat zij er zal blijven, want zij weet zich nog van alles te herinneren. Ik niets meer. Ik ben op dit moment bijvoorbeeld mijn huissleutels kwijt: een ring met zes sleutels. Die zitten altijd in mijn linker jaszak. Die jas is er ook niet meer. Nergens te vinden.
Maar ik heb Alice al gebeld, vanochtend: kom alsjeblieft, want ik kan mijn huis niet uit, ik ben mijn sleutels kwijt! Alice komt.

dinsdag 12 januari 2010

163. Voor mijn eigen plezier

Voor mijn eigen plezier heb ik het totale verzamelde werk van P.G. Wodehouse op mijn computer staan. Waar ik het vandaan heb? O, overal vandaan.
Ik lees hem in het Engels. Maar hij is toch ook vertaald, zult u vragen. Ja, hij is vertaald, maar hij kán niet vertaald worden. Hoe moet je een zin vertalen zoals Two Eggs and a couple of Beans were having a leisurely spot in the smoking room of the Drones Club, when a Crumpet came in and asked if anybody present wished to buy a practically new copy of Tennyson’s poems?
Zo’n prachtige zin (openingszin van een verhaal uit The Drones Club) kan niet vertaald worden. Want Twee Eieren en een paar Bonen klinkt niet, en wat moet je doen met dat leasurely spot en met die crumpet? Wij hebben dat soort mensen nooit gehad in Nederland, en in Engeland zijn ze er trouwens ook nooit geweest. Maar wij dénken dat ze er zijn geweest, dankzij de geniale P.G. Wodehouse.
Ik ben Wodehouse een jaar of twintig geleden gaan lezen, dankzij de aanbeveling die Kingsley Amis eens over hem schreef. Toen las ik Thank you, Jeeves en daarin las ik bijvoorbeeld de fantastische zin I became aware of somebody coughing softly at my side, like a respectful sheep trying to catch the attention of its shepherd.
Dan ben je verkocht natuurlijk. Respectful sheep! Zelf probeer je, heel soms, ook zinnen van die kwaliteit te maken, maar het lukt nooit.
Dankzij Kingsley Amis ben ik trouwens ook Ruth Rendell gaan lezen, die wél vertaald kan worden en ook veel vertaald is. Ze schrijft een tamelijk gewoon Engels. Ik lees Rendell trouwens ook het liefst in het Engels.

maandag 11 januari 2010

162. Wij zijn op aarde om ons dienstbaar te maken

Daarom zijn wij inderdaad op aarde. Wij zijn er niet uitsluitend om plezier te hebben. Zo moet ik elke dag een stukje schrijven. Dat doe ik lang niet altijd puur voor mijn eigen plezier, want soms kun je geen onderwerp vinden. Of je schrijft een stukje dat zo slecht is, dat je je ervoor schaamt. Maar beter een slecht stukje dan helemaal geen stukje. U moet erop kunnen vertrouwen dat u hier elke dag een nieuw stukje kunt lezen. Als er eens een dag is waarop er geen nieuw stukje staat, dan hoop ik dat u zich enige zorgen maakt over mijn gezondheid (bijvoorbeeld).
Vandaag was er lange tijd geen gelegenheid voor het schrijven van een stukje. Ik kwam laat mijn bed uit, om kwart voor elf. Na de gebruikelijke ochtendrituelen was er geen tijd meer: om twaalf uur was er snooker te zien op Eurosport. Dat gaat voor, altijd.
De Nederlandse commentator, wiens naam ik niet ken, was ditmaal een vrij redelijk pratende amateursnookerspeler. Hij praatte veel tijdens de partij, hij gaf ook duidelijke i.n.f.o.r.m.a.t.i.e., maar zijn gepraat was me toch niet onwelgevallig.
Om half drie schakelde ik over op BBC 2, waar de partij Murphy-Hendry te zien was, met het normale commentaar van voormalige wereldkampioenen dat ik altijd zo schitterend vind. De partij was er een van het allerhoogst denkbare niveau. Shaun Murphy speelde groots (hij miste tijdens deze partij bijvoorbeeld maar één long ball), Stephen Hendry speelde weer eens een voortreffelijke partij (hij maakte twee centuries). Toen de uitzending om kwart over zes stopte, stond het 5-3 voor Murphy. Nog één frame te winnen voor hem.
Om acht uur is er weer snooker op de BBC en om kwart voor tien is er snooker op Eurosport. Vannacht is er om 00.20 uur op de BBC weer snooker, en daarna om 01.10 uur American football, maar daar ga ik niet naar kijken. Ik wil er morgenochtend weer redelijk vroeg uit zijn: voor u, lezers. Voor u.

zondag 10 januari 2010

161. Ik zal het u uitleggen

Velen hebben zich al gemeld bij mij, na mijn stukje van gisteren, met de vraag: wat bedoelde u nu, Harrie? Waarom ging u plotseling zo glunderend door het leven? Wij snappen het niet.
Welnu! Wij zijn op aarde om ons dienstbaar te maken. Hier volgt de uitleg.
U kent de spelregels van het spel blackjack, zoals het in onze casino’s wordt gespeeld? Inderdaad: het is een soort eenentwintigen, maar dan ietsje anders. U kunt er in het casino ook geld mee verdienen, en daar gaat het tenslotte om.
Mijn uitleg valt uiteen in twee delen: 1. een nadere uitleg van het spelsysteem, en 2. een uitleg van het inzetsysteem.
1. Stop alleen met het aanvaarden van kaarten als u 19, 20 of, uiteraard, 21 punten heeft. Past u dus niet op 15 of 16 punten, maar aanvaard nog een kaart.
2. Het is van belang dat u thuis, voordat u naar het casino gaat, bepaalt hoeveel geld u maximaal zult willen verliezen. Dat bedrag neemt u mee. Laat ons zeggen dat dat bedrag 1000 oiro is. Uw eerste inzet is 1% van dat bedrag, dat is 10 oiro.
U zet dus 10 oiro in, ongeacht welke kaart u krijgt. Wint u, dan krijgt u tweemaal uw inzet. Uw inzet voor het volgende spelletje is dan 20 oiro, wederom ongeacht welke kaart u krijgt. Uw inzet is steeds geheel onafhankelijk van uw kaart, uw inzet staat op zich. Wint u weer, dan wordt uw volgende inzet 40 oiro. Enzovoorts.
Verliest u, dan begint u weer opnieuw met 10 oiro.
Het zal u inmiddels wel duidelijk zijn dat dit een zeer winstgevend systeem is, beter dan bijvoorbeeld uw geld op de bank zetten of, nog erger, uw geld te beleggen in aandelen.

zaterdag 9 januari 2010

160. Heerlijk liegen!

Het komt niet zo vaak voor, wat zeg ik, het komt bijna nooit voor, maar gisteren werd ik door mijn collegae ‘het zonnetje in huis’ genoemd.
Hoe komt dit. Want normaal ben ik ‘lul rozenwater’ of spreekt men over mij in termen als ‘Harrie is weer uit bed gekomen’, als ik mij eens te laat heb gemeld bij meneer. Meneer vraagt van ons dat wij ons om zeven uur des ochtends melden, voordat wij onze werkzaamheden starten.
Onze werkzaamheden moeten wel enigszins geheim blijven, maar behelzen, zoals meneer het zelf noemt, het ‘vlottrekken van de financiële kar’. Wélke financiële kar, dat moet ook geheim blijven.
Waar mijn collegae gisteren op duidden, was mijn goede humeur, dat ik de gehele dag toonde. Ik heb zelfs de koffie rondgebracht en er kokosmakronen gratis bij geleverd. Wij hebben daar alle zes heerlijk aan zitten knabbelen!
Dat goede humeur zal ik voorlopig wel blijven vertonen. Ik zal het u uitleggen.
Ik had eergisteren een dag vrij genomen en had op die dag een tamelijk financieel succes meegemaakt in het casino te Monte Carlo. Hoe had ik dat gedaan? Heel simpel. Bij het blackjacken dat je daar kunt beoefenen, had ik een klein bedragje ingezet. Ik won dat spel. Toen verdubbelde ik dat bedragje. Weer won ik. Ik verdubbelde weer mijn inzet. Enzovoorts.
Ik belde meneer ’s avonds en vertelde hem over mijn bevindingen. Meneer zag direct de mogelijkheden van het blackjack, liet zich de spelregels en de mores van het spel uitleggen, riep mij terug en zo kwam ik gisterochtend, precies om zeven uur des ochtends, bij meneer. ‘Harrie,’ zegt hij, ‘jij hebt wel een bonus verdiend!’
U zult zich dus wel kunnen voorstellen dat ik glunderend rondliep, gisteren!

vrijdag 8 januari 2010

(Pauzebericht:) Elf steden

Laot ôns het ins zo stêlle. (Praat gewoon Nederlands, zakkenwasser! Houd dat dialect voor je!)
Inwoners van West-Groningen, zoals jullie al eens genoemd zijn door jullie voortreffelijke vertaler Rudy Kousbroek! Jullie wilt natuurlijk een Elfstedentocht organiseren. Dat kan ook, dit jaar! De weersverwachtingen zijn uitstekend. Het blijft in elk geval de maand januari nog vriezen, en waarschijnlijk langer.
Wat er dus moet gebeuren, is: zweep de Westgroningse jeugd op! Jullie bloedeigen jeugd, ja. De Sven Kramertjes van de toekomst.
Geef die jeugd de schrabbers, de borden, de wasborstels die ze nodig hebben om de route volledig sneeuwvrij te maken!
Als jullie dat doen, kan de tocht op donderdag 22 januari plaatsvinden.

159. Een vorm van zelfbescherming

Als ik een stukje begin met de zin Ik was in mijn vroege jeugd een sterke karateka, dan weet een gemiddelde lezer dat hij zijn glimlach wel kan opzetten. Dat komt, denk ik, door dat vroege. Dus zo’n zin mag gebruikt worden op mijn blog. Mag het ook als ik dat vroege weglaat? Ik vind het op het randje. Het mag dan alleen als uit de context van het stukje blijkt dat het grappenmakerij was. Dus dan moet je er bijvoorbeeld bij zeggen: Mijn slaghand, sterk als beton, was gevreesd te Limmen en in de omliggende buurtschappen; er was nog geen wet tegen mijn geweldsexplosies en uitbarstingen van razernij. Dan mag het wel, zo’n zin.
Als ik een serieus stukje zou schrijven over de nadelen van de psychiatrie voor de patiënt (het moeten aanhoren van geweldig veel gezeur etc.), dan moet ik in dat stukje niet een voorval gaan verzinnen zoals: Op een zeker moment werd het me teveel. Ik stond op, liep naar de psychiater toe, probeerde hem bij de keel te pakken en toen hij wilde vluchten, sloeg ik hem tegen de grond.
Je zou zoiets wel kunnen doen in een stukje dat begint met die sterke karateka.
Waarom is dit nu zo? Dit is zo omdat je op een blog, trouwens overal, niet mag liegen. Je moet de waarheid vertellen. Uiteraard, zult u zeggen. Graag!
Je mag alleen van de waarheid afwijken als je het de lezer duidelijk maakt dat dat gebeurt. Als ik iets laat plaatsvinden in het landelijke Dirkswoud, dan weet u hopelijk dat ik dat stukje van A tot Z verzonnen heb. Dan mag het dus, heerlijk liegen!
Zo wil ik ook niet onder pseudoniem schrijven. Mijn naam is Ben Hoogeboom, daar moet u het maar mee doen.

donderdag 7 januari 2010

158. Een vrolijk mens

Perla de Weese of De Weeze (daar wil ik van af zijn) was een zeer vrolijk mens. Ze schilderde in de jaren tachtig en ze exposeerde haar schilderijen in Galerie Wimmenum te Egmond aan den Hoef. Er was geen andere galerie die haar werk wilde hebben. Dat werk liet zich samenvatten als kubistische schaapjes met hun lammeren. Peter Groot, eigenaar van Galerie Wimmenum, vond het echter mooi werk en stelde het tentoon. Hij verkocht het ook grif, want daar was hij goed in.
Ik was in die jaren fotozetter en ik maakte het blad van de galerie. In dat blad schreef ik ook stukjes, die veel leken op de stukjes die ik nu hier schrijf. Ik hield ook voordrachtjes tijdens de opening van de exposities. Dat deed ik ook bij een expositie van Perla. Die voordracht begon zo: ‘Dames en heren, het is onbegrijpelijk en een zeer ellendig feit...’ U moet begrijpen dat dan links en rechts en achter mij schilderijen hingen die zeer duidelijk waren, en zeer roze en blank en groen, en die juichten van het lentegevoel.
Perla begon meteen te lachen, want u weet het: vrolijkheid leidt bij veel mensen tot onbegrip voor ironie en sarcasme. Ze barsten meteen in lachen uit, en ik geloof dat dat lachen vooral een vorm van zelfbescherming is (‘Ik weet niet wat die meneer gaat zeggen, maar laat ik er maar om lachen. Dat fleurt de boel wat op’).
Het eigenaardige is dat de andere aanwezigen begonnen mee te lachen met Perla, en dat ook bleven doen tijdens mijn voordracht. Het kwam zelfs zo ver dat ik stukken tekst ging improviseren — ik herinner me zoiets als ‘En borstrokken te kust en te keur!’ — omdat ik wist dat die vrolijkheid zeer aanstekelijk was en het dus helemaal niets uitmaakte wat ik te berde zou brengen. Men wil lachen.
U zult wel van me willen aannemen dat ik het niet zo heb op die vrolijke kunstenaars.

woensdag 6 januari 2010

(Pauzebericht:) Scheten

Boeren laat ik onbekommerd gaan, in welk gezelschap ook. Je zit aan een diner en je hebt genoten van je dis. Dan laat je een boer of een boertje, dat is niets ergs. Ik zie het meer als een steunbetuiging: wat een voortreffelijke maaltijd heb je ons toch voorgezet!
Met scheten is het misschien iets anders, maar het ligt toch ongeveer hetzelfde: het is alsof je wilt zeggen: we gaan naar de wc, meneer, straks, maar nog even niet.
We maken nog even onze ruftige taal af.

(Pauzebericht:) Pluspost

Ik heb Pluspost in mijn google reader staan, ze hebben daar soms aardige artikelen die iets toevoegen aan het nieuws. Ik wil daar soms iets aan toevoegen, maar daar hebben ze een hekel aan: ze werpen een barrière op met wachtwoorden enzovoorts. Zou dat niet eens afgelopen kunnen zijn?

157. Het toestel functioneerde weer

April 2002 is voor mij de beste maand van mijn leven geweest. Ik was in enen verlost van mijn depressies. Dat kwam door mijn herseninfarct, dat ik die maand kreeg. Het was mijn tweede herseninfarct. Het eerste was in 1998, maar dat was een dreigementje. In 2002 zat ik, onder meer, met een rechterbeen dat niet meer deed wat ik wou.
Ik moest naar de deskundigen van het ziekenhuis, die allemaal heel deskundig zeiden wat ik niet meer zou kunnen. Zo zeiden ze me: u kan ook achter een rollator lopen! Ik dacht: dat maak ik zelf wel uit, dames en heren! Bedankt voor jullie zorg!
Ik naar huis, met een taxi. Ik woonde waar ik nog steeds woon: één hoog. Dat was dus al mijn eerste probleem: hoe die trap op te komen. Ik zei tegen mezelf: ‘Hef uw knie!’ Dat gebeurde niet, dus pakte ik mijn knie van onderen vast en zette ik hem een trede hoger.
Dat ‘Hef uw knie!’ is de volgende twee jaren steeds mijn allereerste gebod geweest. Ik heb me daaraan vastgehouden. Totdat het gewone lopen weer min of meer vanzelf ging. Ik liep weer normaal door mijn huis heen, pakte boeken terwijl ik naar een boekenkast liep, opende daarvan een deurtje, legde het boek daar weer terug. Ik kan u niet zeggen wat een enorme vreugde ik daarvan ondervond: ik kon het weer!
Ondertussen was het traplopen opwaarts alweer bijna geheel goed gegaan. Het lopen áfwaarts gaf nog wat moeilijkheden omdat je daarvoor je benen meer moet ontspannen, maar dat gaat nu overigens ook goed.
Hoe kan dit alles nu iets te maken hebben met depressies en het overwinnen van depressies? Ik heb er geen verstand van, ik weet het niet. Ik heb sinds april 2002 nog wel wat dipjes gehad, maar de echte depressies die ik ervoor heb gehad, zijn niet meer voorgekomen. Knock on wood.
Sinds september of oktober 2006 ken ik Alice, die voor mijn gevoel er definitief voor heeft gezorgd dat depressies tot het verleden behoren, niet meer tot het heden of de toekomst. Tegenwoordig ben ik een opgewekt mens, een vrolijk mens. Ik wil de dingen oplossen, zoals ik dat vroeger alleen maar wilde in mijn nietdepressieve tijden.
Ik ben geen depressieveling meer. Geen patiënt meer voor de psychiatrie. Daar was ik overigens altijd al niet de figuur voor.

dinsdag 5 januari 2010

(Pauzebericht:) Onjuistste!

Daar zei iemand: wat is de meest onjuiste spatie van 2009. Dat leek me wel duidelijk: lieve heersbeestje. Maar het is jammer dat ze het woord in de titel niet kennen.

156. Mijn vroegere buurvrouw

Ik heb in mijn leven altijd zo gewoond dat ik maar één buurvrouw had, die rechts van mij woonde. We kunnen hier helaas niets uit concluderen, maar het behoort wel tot de naakte feiten.
De eerste buurvrouw die ik gehad heb (en die dus rechts naast ons woonde) was mevrouw Dekker. Wij woonden aan de Middenweg te Limmen, bij het kruispunt met de Kerkweg. Ik heb nooit geweten van een meneer Dekker en daar zien we een tweede kenmerk dat mijn leven met de buurvrouwen heeft getekend. Meneer Dekker was waarschijnlijk snel na het verwekken van zoon Wim en dochter Ans overleden. Ik heb er nooit naar gevraagd. Zoon Wim is later leider der CPN afdeling Limmen geworden en lid van de gemeenteraad voor die partij. Ans is nog een tijd hulp in de huishouding geworden bij ons thuis.
Mijn tweede buurvrouw was mevrouw Yvonne van Schoonbergen. Ik woonde te Alkmaar, aan de Stationsstraat. Links van mij woonde een beetje eigenaardige Indo, van wie ik me vooral zijn liefde voor de muziek van The Cats herinner. Yvonne had twee dochters, beiden te jong voor mij. Maar Yvonne! Ze was alleenstaand, een milf-achtige vrouw, met een machtig voorkomen, zoals we toen (eind jaren zeventig) zeiden. Ik was een keer de sleutelbos van mijn huis vergeten mee te nemen. Ik kom thuis en ik kan er niet in. Ik dus aanbellen bij Yvonne. Kan ik niet via jouw slaapkamer je platje op, dan springen naar mijn platje en dan mijn slaapkamerraam in? Tuurlijk kon dat, en zo was alles weer geregeld.
Mijn derde buurvrouw was Monica Gootjes. We woonden in twee zomerhuizen achter Galerie Wimmenum te Egmond aan den Hoef. Monica (we mochten altijd Mo zeggen) is altijd mijn favoriet geweest, ze was ook de knapste buurvrouw uit mijn leven: ze had mooi zwart haar, dat overigens nu helemaal grijs is geworden. Ze was lesbisch, helaas voor mij, en ze leeft nu alweer jaren samen met Stella, die bijna even mooi maar blond is.
En mijn vierde buurvrouw, die nu rechts naast mij woont, noem ik ‘de zigeunerin’. Ze is een jaar of 85, ze is nog zeer bij de hand en kan ontzettend grappig uit de hoek komen. Ik was een keer bij haar omdat haar tv het niet meer deed. Of ik daar niet iets aan kon doen. Ik er dus met een blik vol technische kunde naar kijken. Mag ik je afstandsbediening even? Ik verwijderde de batterijen, deed er twee nieuwe in, en het toestel functioneerde weer.
Ik heb het met mijn buurvrouwen altijd getroffen.

maandag 4 januari 2010

155. Daar weet ik nog steeds niets van, trouwens

De prijs van meubelen. Hoeveel kost een tafel, een stoel? Ik heb geen idee. Ik heb nooit één cent betaald voor mijn meubilair, ik heb altijd alles gekregen. Ik heb er nooit om gevraagd, maar ik heb alles gekregen. Qua meubilair ben ik een geluksvogel. Qua al het andere ook, hoor. Ik klaag nooit en ik vraag nooit ergens om. Dan krijg je wel eens iets.
Monica Gootjes, mijn vroegere buurvrouw (een heerlijke vrouw), schonk mij een jaar of twaalf geleden een winterjas, een gasfornuis, twee stoelen en een fauteuil uit de erfenis van haar vader. Deze vijf artikelen worden nog steeds druk gebruikt. De voering van die winterjas begint nu wel te scheuren enzovoorts, maar dat is de binnenkant, die de mensen nooit zien. Die jas gaat nog wel tien winters mee. Desnoods knip ik de voering er een keer uit.
Bij mijn fauteuil staat een voetenbankje, vervaardigd in 1962 of zo’n soort jaar. Ik weet niet meer waar ik dat ding vandaan heb, maar gekocht heb ik het zeker niet. Links van mijn fauteuil staat een rond, houten salontafeltje. Daar vlakbij staat een tweepersoons bank. Een maat uit de kroeg zei, een jaar of tien geleden, eens: ‘Wie heeft er belangstelling voor een bank?’ Ik stak mijn hand op en kreeg hem. Die bank was van zijn zus geweest. Links van die bank staat een bielzen tafeltje, dat ik rond 1975 kreeg van een meubelmakerijtje in Heiloo. Ik had reclame verzonnen voor dat bedrijfje, dat was goed bevallen, dus kreeg ik dat tafeltje.
Mijn tv (die ik wel degelijk gekocht heb) staat op twee nachtkastjes, die ik op elkaar gezet heb, en die hoorden bij mijn vorige bed. Daarnaast staat een soort dressoirtje, waarop mijn printer staat.
In de keuken staat nog een witgeschilderde kast, waarin ik een deel van mijn boeken heb gezet. Die kast heb ik gekregen van de vorige bewoner van dit pand. De ronde tafel waarop deze stukjes getikt zijn, en waarop verder nog woordenboeken, kokosmakronen, mijn acenocoumarol-briefje van de trombosedienst, en verder scharen en pennen te vinden zijn, die tafel heb ik gekregen van mijn ouders, in 1977. Ik heb mijn geld nooit uitgegeven aan meubilair, ik heb het voornamelijk aan boeken uitgegeven.

zondag 3 januari 2010

154. Het familieleven heeft altijd al mijn grootste belangstelling gehad

Ik ben een katholieke spruit. Ik ben de oudste van een gezin van negen kinderen. Het hadden er twaalf kunnen zijn: mijn moeder heeft nog twee miskramen gehad, en mijn anderhalf jaar oudere broertje ging dood aan leukemie, toen hij vier jaar was. Mijn ouders waren ook leden van grote, katholieke gezinnen.
Wij hebben ons best dus wel gedaan! Wij hebben de weiden bevolkt, dank u, en als je alle leden van de families Hoogeboom en De Zeeuw (mijn moeder heette zo) naast elkaar zou leggen, en je zou daar een omheining omheen willen plaatsen, dan zou je nog een week werk hebben!
Het aardige is dat je als lid van een groot gezin eigenlijk niet bent opgevoed. Ja, als je de ruit van de buurman met een voetbal kapotschoot, kon je van vaderlief een klap voor je kanis krijgen. Maar verder ging het niet. Van dingen als ‘je morele besef’ enzovoorts hadden wij nooit enige weet. Daar weet ik nog steeds niets van, trouwens.
Al die ethici die je tegenwoordig hebt, dat zijn volgens mij thuis enige kinderen geweest. Met van die ouders die altijd veel praatten met hun kind. Daar hadden mijn ouders geen tijd voor: moeder had het te druk met het huis en met het baren, vader ging elke ochtend het huis uit om de groenten en de pap te verdienen voor het hele gezin. Wijzelf gingen naar school en daar deden we ons best, punt uit.
Er is geen misdadiger in Nederland met de naam Hoogeboom of De Zeeuw. Er is ook geen moralist of ethicus met zulk een achternaam. We zijn allemaal betrekkelijk goed terechtgekomen: arm allemaal, ik ken tenminste geen miljonair van de naam Hoogeboom of De Zeeuw, maar niet armzalig. De een werkt in het ziekenhuis, de ander geeft pianolessen, weer een ander is loodgieter, en ik, ik schrijf elke dag een stukje.

zaterdag 2 januari 2010

(Pauzebericht:) Andijviesoep

Gisteren heb ik de volgende maaltijdsoep gemaakt. Ik kan u aanbevelen zelf ook eens zoiets te maken.
Allereerst knipte ik twee runderlapjes (ik ben wel een pescotariër, maar ik ben er niet principieel in: soms moet je wel rundervlees eten, vind ik) in kleine dobbelsteentjes. Die bakte ik bruin en deed ik vervolgens in de soeppan. Daar deed ik bij: twee laurierblaadjes, drie chillies, wat kruidnagelen, een zakje kruidenbouillon en ongeveer een liter water. Drie uur laten trekken.
Vervolgens gooi je de soeppan leeg in een vergiet, je haalt het kruidenzakje, de chillies en de laurierblaadjes eruit.
Doe nu in de soeppan: een liter kraanwater, twee blokjes groentenbouillon, een forse lepel sambal oelek, ongeveer twee eetlepels ketjap manis en, zeer belangrijk, vijf of zes eetlepels pindakaas. Dat laatste doet u omdat u wel eens gehoord heeft van pinda bravoe, de Surinaamse lekkernij.
U roert het mengsel goed, dan doet u er de rundervleesblokjes, 100 gram soepgroenten en een handje vermicelli bij. Vijf minuten laten koken. Dan 300 gram andijvie. Nog eens vijf minuten laten koken.
Soep is klaar en smaakt goddelijk. Jammer dat ik er geen foto van heb gemaakt. Mijn soep ziet er ongeveer uit als het plaatje hierboven.

153. Dan raak je het contact met je gebroeders snel kwijt

Ik ben een fantast. Denk ik aan Max Molovich, die net als ik een baard draagt (volgens een fotootje op het internet tenminste, dus zeker weet ik het niet), dan zie ik Max voor de spiegel staan in zijn badkamer en zijn baardhaar groen verven. Max zegt tegen zijn vrouw: ‘Ja, groen, lieverd!’ Zijn vrouw zegt: ‘Maar waarom dan toch, Max?’ En Max zegt: ‘Dat is leuk voor ons kind.’ ‘O ja!’ zegt zijn vrouw dan. ‘En schilder dan je neus paars!’
Het familieleven heeft altijd al mijn grootste belangstelling gehad.
Of denk ik aan Wouter van den Berg, dan zie ik hem door Amsterdam lopen en zie ik hem mensen begroeten met het Engelse woord grounch. Hij trekt er een zeer vriendelijk gezicht bij, want hij wil de mensen niet laten denken dat hij iets vreselijks zegt. U moet het maar eens proberen: grounch zeggen terwijl u glimlacht.
Het mooist is het als ik Max en Wouter elkaar laat tegenkomen op bijvoorbeeld het Spui. Wouter zegt tegen Max: ‘Grounch, Max.’ En Max zegt: ‘Ik spreek nauwelijks Engels, helaas. Het station is dichtbij, u loopt deze straat uit en dan bent u er. Koetbaai, mesjeu!’
Ik heb gelijksoortige fantasieën over Reier Z., een man van mijn leeftijd die vijftien meter van mij vandaan woont, in eenzelfde soort flatje als ik. Reier ken ik als een man die van een slokje hield. Ik ken hem uit de tijd dat we samen gokten, biljartten en dronken in het Blauwhuis. Hij zegt steeds: ‘Rummetje, Ben?’ als hij me tegenkomt. Ik zeg dan steeds: ‘Doe er maar twee, Reier!’
Hij rijdt in mijn verbeelding steeds op een oud brommertje door het dorp — ik zie hem nooit lopen — en hij ontmoet al rijdend allerlei oude mensen, tegen wie hij zegt: ‘Rummetje, tante?’ of ‘Rummetje, Goos?’ Die oude vrouw of die oude man schrikken zich dan te pletter, natuurlijk, maar dan zien ze dat het Reier is, en dan zegggen ze zoiets als: ‘Ja, jij ook het allerbeste, Reier!’

vrijdag 1 januari 2010

152. Vermoedelijk verbrijzeld

Ik heb een jaar of vijftien geleden een jongen gekend, die ik maar Kees zal noemen. Kees hield van het verzamelen van wapens uit de Tweede Wereldoorlog. Die vond hij in de duinen ten noorden en ten zuiden van Egmond aan Zee: oude granaten, geweren, munitie, helmen enzovoorts. Hij had er thuis een wand mee volhangen.
Ik sprak hem toen af en toe in het Blauwhuis, kroeg die nu niet meer bestaat. Ik biljartte soms met hem. Nu ik erover nadenk, moet hij de laatste persoon zijn geweest met wie ik gebiljard heb. We speelden allebei het cafégemiddelde van twee, tweeëneenhalf.
Kees zei nooit zoveel, hij hield zijn oordelen voor zich. Kees luisterde. Als hij al eens iets zei, was het zoiets als ‘Deze regering zit vol tamelijk zwakke figuren.’ De omstanders beaamden dat dan, knikkend, want Kees had gesproken en als Kees sprak, moest het wel iets om de hakken hebben.
Een paar jaar later, in ’97 of ’98, kreeg Kees met nieuwjaar een ongeluk. Hij lag daarna een maand of drie in het ziekenhuis, waar hij uit kwam zonder rechterhand. Hoe was dat zo gekomen? Kees zei: ‘Ik had een bommetje gemaakt, en dat ging af in mijn hand. Hand helemaal verbrijzeld, denk ik. Ze hebben nog wel geprobeerd om hem eraan te laten zitten, maar dat begon te etteren en toen hebben ze hem eraf gehaald.’
Ik stelde me voor wat ik zou moeten missen zonder rechterhand: het koken zou moeilijkheden geven, het eten van soep ook, het draaien van shagjes, het kaarten (ik speelde toen graag bridge), het biljarten zou helemaal niet meer gaan, het invullen van formulieren.
Kees heeft in Delft of Leiden nog wel een kunsthand gehaald, maar die knelde teveel en ik heb die kunsthand nooit om zijn pols zien zitten.
Ik ging vanaf die jaren ook bijna nooit meer naar het Blauwhuis of naar welke andere kroeg ook. Dan raak je het contact met je gebroeders snel kwijt. Het schijnt dat Kees weer een paar jaar later zichzelf van kant gemaakt heeft. Ik weet niet wat er met zijn wapens uit de Tweede Wereldoorlog is gebeurd.

(Pauzebericht:) 2010!

Vannacht hebben Alice en ik voor het raam staan kijken — glaasje rosé voor haar en een glaasje port voor mij — naar het nieuwjaarsvuurwerk. ‘Daar doen wij in het Derp weinig aan,’ had ik haar al gezegd. Vorig jaar was er weinig te zien, gedurende de eerste tien minuten van 2009. Ik denk omdat we toen nog midden in die kredietcrisis zaten enzovoorts, banken die dreigden om te vallen, Wouter Bos die telkens op maandagmorgen, na een weekend hard werken, kwam melden dat de gezonde delen van dit of dat tenminste gered waren. Dan haal je het wel uit je hoofd om uitgebreid te gaan knallen.
Maar gisteravond was het goed raak! Een half uur lang prachtig siervuurwerk, ja, natuurlijk lang niet zo mooi als ze het in Hongkong hadden. En we hebben alleen maar het vuurwerk gezien dat vanaf de Voorstraat, de Zuiderstraat, het Pompplein en de Duinstraat werd afgestoken!
Hier in Egmond aan Zee is de crisis voorbij.
Ik wens het u allen toe in 2010, maar ik wens u vooral veel plezier toe in het nieuwe jaar.