De tweede keer was ik twee- of drieëntwintig jaar. Die avond eindigde in Avenhorn. U moet maar eens kijken in uw atlas, beste lezers. Zo’n dertig kilometer vanwaar ik woonde. Ik was daar ’s middags met een paar gelijkgezinden naartoe gefietst, want er was iets in Avenhorn. Een expositie, meen ik, en daarna een restaurant en vervolgens zouden we allemaal weer terugfietsen.
Dat terugfietsen stuitte tijdens het restaurantbezoek op steeds grotere bezwaren. Want er zouden toch ook te Avenhorn nog wel café’s bestaan? Die bestonden inderdaad, ik meen zelfs dat er een ‘Het Hoekje’ bestond, café waarin wij onze intrek namen.
En daar namen wij ook echt onze intrek, tot sluitingstijd: één uur. Een verslag van de gesprekken met de inheemse bevolking is niet bewaard gebleven, geloof ik. Bewaard gebleven is in elk geval mijn herinnering aan de nachtelijke zoektocht (lopend, met de fiets nuchter aan de hand, gelukkig) naar een hotelletje, dat we uiteindelijk vonden in Opmeer. Toen was het drie uur ’s nachts.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten