‘Halt! Weet u wel dat u hier niet mag rijden?’
Dat wist ik uiteraard wel, ik heb altijd goed opgelet, vroeger, op school tijdens de verkeerslessen. Maar ik zei: ‘Waar staat dat bord dan?’
De man pakte zijn bekeuringsbonnenboekje en begon te noteren, hij vroeg mijn naam en adres en die deelde ik hem gewoon mee. Het was nog in de tijd dat je je ID of je paspoort niet hoefde te tonen, dus ik had evengoed alles kunnen liegen, maar dat deed ik niet.
De agent controleerde ook nog of er achter- en voorlicht op mijn fiets zat en of de remmen het wel deden. Daar mankeerde niets aan. De bekeuring bedroeg f 15,—. Zulke enorme bedragen had ik uiteraard niet op zak, maar dat maakte niets uit, zei hij, ik kon een acceptgiro verwachten.
Die acceptgiro kwam er, en toen ik niet betaalde, kwam er een jaar later nog één, en een half jaar later nog één. Ik betaalde wederom niet, en tenslotte kreeg ik een brief van de griffie van de kantonrechtbank te Alkmaar. Ik moest verschijnen, of ik kon binnen twee weken betalen aan die griffie.
Ik besloot de griffie een brief te schrijven: ‘Geachte griffier! Uiteraard wens ik, als burger van dit land, de gemelde boete te betalen, hoewel deze boete mij geheel ten onrechte is toegekend. Echter: het banknummer van uw griffie is niet meer leesbaar, door nattigheid van koffieachtige aard. Kunt u mij uw banknummer nog eenmaal toezenden?’
Dat deden ze, en toen betaalde ik die f 15,—.
Je moet uiteindelijk een fatsoenlijk mens blijven, vind ik, maar als het even kan moet je de overheid wel op kosten jagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten