
Ik merk het ook aan de boodschappenbriefjes die ik, sinds ongeveer een jaar, elke dag schrijf, en die ik soms vergeet mee te nemen naar de supermarkt. Dat gebeurde bijvoorbeeld vanochtend en ik heb geen aansteker gekocht.
Ik heb het vooral met namen. Ik weet bijvoorbeeld niet meer onder welke andere naam de 15e-eeuwse Bourgondische componist Guillaume Legrant bekend was. Die naam heb ik twintig jaar lang geweten, nu weet ik hem niet meer. Ik weet bijvoorbeeld ook niet meer wat de echte naam van Desiderius Erasmus was. Dat heb ik ergens gelezen, een half jaar of zo geleden, maar ik weet het niet meer.
Ik ga het ook niet opzoeken. Daar ben ik te lui voor.
Ik heb, voor zover ik het kan merken, geen last van Parkinson (weer zo’n woord dat ik even kwijt was en moest opzoeken) of van enige vorm van dementie. Zo erg is het nog niet. Maar lastig is het soms wel.
Je begint ook niet gauw een gesprek. Als ik iets wil zeggen over één van Rembrandts leerlingen, nee, niet Fabritius, Ferdinand Bol, Gerrit Dou of Govert Flinck, ik bedoel een andere leerling, die ook een boek over de schilderkunst van die tijd schreef, waarin hij Rembrandt bekritiseerde, als ik iets wil zeggen over hem, maar ik weet zijn naam niet, dan begin ik zo’n gesprek niet eens.
Naschrift. Ik heb de drie namen toch maar even opgezocht. Guillaume Legrants andere naam was Lemarcherier. Erasmus heette eigenlijk Gerard Gerards en die leerling van Rembrandt was Samuel van Hoogstraten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten