zondag 28 maart 2010

239. In het Delftse ziekenhuis

Als ik lieg, komt dat door de berichten die ik krijg van Alice, dames en heren. Alice ligt in het Reinier de Graaf Gasthuis te Delft met een longontsteking. Ze had 39° koorts, gisteren.
Ze meldde me telefonisch dat het personeel van het ziekenhuis haar niet beviel. ‘Bennemans, het is een ramp tegenwoordig met dat personeel! Kuch. (Ze kuchte na elke zin.) Ik had het net zo benauwd, dat ik een zuster belde (kuch). En moet je horen wat er gebeurde. Kuch! (Ik zal verder het kuchen weglaten, want het leidt af van de zaak waarom het gaat.) Er komt eerst een werkman naar mijn bed, zijn gezicht en zijn pak en zijn handen onder het roet gesmeerd, en hij had een soort fakkel bij zich.’
‘Een soldeerbrander, Duifje?’
‘Ja! En die man begint te praten: En, hoe gaat het, mevrouwtje? Beetje benauwd? Doet u uw mond maar eens wagenwijd open. Ik denk: daar dénk ik niet over! Die wil mij van binnen wegbranden!’
‘Groot gelijk, Duifje.’
‘En opeens staat daar een politieagent, met een bonnenboekje en een pen in zijn hand en die agent doet zijn pet van zijn hoofd en zoekt naar een plekje voor die pet, maar die vindt hij niet. Dus toen zette hij die pet op mijn hoofd! Mevrouw, zegt die agent, u ligt hier verkeerd geparkeerd! Ik zeg: welnee, ik lig hier goed!’
‘Wat een toestanden, Duifje.’
‘En even later komt de zuster naar me toe en die zegt: dat waren onze cliniclowns, die zijn bezig een meer realistische act te oefenen. Dus het waren geen geestverschijningen of spookachtige koortsverbeeldingen. Ik heb ze echt gezien.’

2 opmerkingen:

  1. Dus dat cliniclownvermaak komt ongevraagd aan je (ziek-)bed met hun toneelstukjes? Lijkt me dat je daar als laatste behoefte aan hebt. Wat zijn koortsbeelden en wat is echt?
    Wat dat *kuch* schijven aan eind van Alice' haar zinnen. Deed me denken aan de hoofdpersoon van Martin Amis' roman Money. Die man die rookt dus als een ketter. Enfin, hij zegt dan in het begin van het boek zoiets als: ...'en ik stak een sigaret op. Wacht even lezer, dit kan anders. Ik kan wel steeds vertellen dat ik een sigaret opsteek, maar handiger is het dat u er vanuit kan aan dat ik, tenzij ik het anders vermeld, continu een sigaeret opsteek.' Ik moest daar toen erg om lachen.
    Sterkt beiden trouwens.

    BeantwoordenVerwijderen