De kameel of dromedaris — ik weet niet welke van de twee één of twee bulten draagt — is werkelijk mijn favoriete beest. Het schip der woestijn, de kanjer van de zandmassa’s. Maar ook bij ons, in Artis, kunnen zulke dieren overleven, met het overvloedige groen, de immer gruizige ijsberen en apen, de pauwen, de weinige leeuwen, nijlpaarden en krokodillen. En uiteraard met onze goede verzorging. Wij geven onze kamelen (of dromedarissen) ruime hoeveelheden hooi, voederbieten, wortelen en krachtvoer. Per dag moet u denken aan 15 kilogram voedsel.
Kamelen uit bijvoorbeeld Egypte of het Arabisch Schiereiland zijn over het algemeen slaafser dan kamelen uit het Gobigebied. Ze spreken een andere taal. Een Egyptische kameel zegt ‘oink’, net als een ezel, als de bak met voer langskomt. De Gobikameel zegt trots ‘hiang’. Geef mij de Gobikameel maar.
En dan vooral de wijfjes, de trotse, wilde maar zachtmoedige Mongoolse wijfjes. Oh, wat houden wij van deze dieren! Wij poetsen deze dieren ook, en de gemiddelde koeienboer zal wel weten wat wij met ‘poetsen’ bedoelen. Wij poetsen ze liefdevol en ze ondergaan deze handeling met een luid en vrolijk ‘Hi hi!’
Dat poetsen echter is nu bij wet verboden. De christenen zitten in een regering, en het enige dat ze kunnen verzinnen is: poetsen mag niet meer! Schandelijk! Een boer kan in zijn stal nog rustig zijn gang gaan, daar kraait geen haan naar, maar wij hebben een meer publieke functie. Weten ze wel dat een gehele kamelenpopulatie op deze wijze ontregeld raakt en opstandig wordt?
Want ze komen ’s ochtends naar ons toe en gaan in de poetshouding staan, wachtend tot wij enzovoorts. Maar dat kunnen wij nu niet meer doen, nietwaar? Wij moeten de verzorging een stuk zakelijker aanpakken. Een groot stuk van de bevrediging in ons werk is ons ontnomen. Het is jammer.
donderdag 25 februari 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten