‘Heb jij ook je jazzfase gehad?’ vroeg een mij intiem bekende dame mij vorige week.
‘Nee,’ zei ik, ‘ik ben van 1953, dus mijn leven begon met de Q65 en Cuby and The Blizzards.’
‘O ja. Jammer. Daar keken wij vroeger een beetje op neer, hè. Op de populaire muziek. Wij lazen ook veel.’
Lezen heb ik ook veel gedaan, maar de jazz heb ik nooit ontdekt. Heel jammer, merk ik nu, want ik ben zomaar begonnen de jazz te ontdekken. Ik merk dat ik de jazzmuziek die rond het jaar 1960 is gemaakt, het allerprachtigst vind. Dus de jazz van na Charlie Parker en Dizzy Gillespie en van vóór de kleurentelevisie. Het moet nog net in zwartwit opgenomen zijn.
Zo had ik nog nooit gehoord van de geweldige pianist Ahmad Jamal en zijn meesterlijke spel in Darn that dream. Ik kende natuurlijk wel de namen Cannonball Adderley, John Coltrane, Miles Davis, Stan Getz, Bill Evans, Coleman Hawkins, maar ik wist bijvoorbeeld niet van het bestaan af van So what. Een van de mooiste stukken jazz die gemaakt is.
Ik kan me goed voorstellen dat je een beetje neerkeek op de populaire muziek van bandjes zoals de Merseybeats en de Beatles, als je eenmaal dit soort muziek kende. Ik zou zelf hetzelfde gedaan hebben.
vrijdag 4 december 2009
124. Ritmische tikjes
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten