Dat zou over moeten zijn, met ingang van het volgende jaar, ja. Of het gaat lukken, is nog een vraag.
Waar ik u nog niet op gewezen heb, is de plek van het toilet. Het schijthuis. Dat bevindt zich, vanaf de plaats waar ik dit nu zit te schrijven, één etage lager. Rekent u maar uit: dat is ongeveer dertig meter reizen. Woon ik zo ruim? Integendeel, maar zo zijn de woningen nu eenmaal gebouwd, in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Schijten doe je op de begane grond, moet men gedacht hebben, en een zekere logica kan ik niet aan die gedachte onttrekken.
Wat nu als je een keer de andrérieu hebt? Ik zal u zeggen wat mijn ervaringen ermee zijn geweest, in de afgelopen jaren. Allereerst: gekleed in mijn nette lichtgrijze katoenen pantalon. Ik zat aan een stukje over het privéleven van Darwin te werken, toen een operette-achtige golf van welbehagen mijn ingewanden overspoelde. Ik besloot op te staan en te gaan rennen naar het schijthuis, langs enkele verbaasde huisgenoten (‘Zo! Jij hebt haast!’ en ‘Wat kom jij doen, dwaalgast?’). Toen ik de deur van het toilet opende, was het zover: ik scheet mezelf onder. En wat doen dan een man die uit eenvoudige grondstoffen is opgebouwd? Zo een man rent dan weer terug, richting badkamer, wederom langs dezelfde huisgenoten (‘Kanker! Daar istie weer!’ en ‘Meneer is te schijten geweest, dat kun je wel zien ook!’). De kleuren wit en lichtgrijs zijn daarna nooit meer opgenomen geweest in de kleurkeuzes van mijn pantalons.
Later, meer informeel gekleed in een donkerblauwe spijkerbroek, kreeg ik nog eens een aanval van andrérieu, maar toen besloot ik gewoon te blijven zitten. Dat is de eenvoudigste en meest doeltreffende techniek, weet ik nu. Blijven zitten op je bureaustoel, stevig de zitting met beide handen omklemd houden, en wachten. Zodra het musicale gevoel uit je darmen is verdwenen, ga je kalm en statig naar het toilet, onderweg eenieder groetend, en vol vriendelijkheid schijt je je dan weer onder.
Maar dat gaat dus per 1 januari 2010 veranderen. Ik heb een ondersteek aangeschaft die juist voor dit soort gevallen uitkomst kan bieden. Wel moet ik dan weer dertig meter met een volle ondersteek langs mijn huisgenoten lopen, maar wie dan leeft, zeg ik altijd, die dan zorgt.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten