Kruimige aardappels, prei, jus, brood, komijnenkaas, aansteker — zo ver kom ik altijd wel, ’s ochtends. Ik maak nooit een boodschappenbriefje, want ik kan toch niet lezen wat ik geschreven heb: mijn handschrift is verwoest na mijn tweede herseninfarct. En ik ga het niet tikken in Word en het dan uitprinten, dat is me teveel moeite. Ik heb de indeling van de supermarkt in mijn hoofd en onthoud gewoon mijn boodschappen, in de goede volgorde. Als ze die indeling weer eens wijzigen, moet ik die veranderingen meteen goed in me opnemen, anders gaat het mis.
‘Waar staat, ligt of hangt de prei?’ moest ik vanochtend vragen aan een winkelbediende. Ze hadden het afgelopen weekeinde de boel weer veranderd. ‘De prei? Die ligt in Vak C,’ zei die jongen me, en hij verwees me naar het andere eind van de winkel. ‘Het ligt bij de groenten!’ schreeuwde hij me nog achterna.
‘Dank je!’ schreeuwde ik terug, want je wilt niet onhartelijk zijn.
Toen ik bij de kassa stond met mijn karretje, zei ik de cassière dat ik nog even iets moest pakken: ik had de roomboter en de koffiemelk vergeten. Daarvoor moest ik bij de afdeling zuivel zijn, vermoedde ik. Dat klopte ook, bleek na een paar minuten zoeken.
Dat is het gekke. Als je mij niets zegt, kan ik alles kant en klaar verzinnen. Maar als je mij een titel zoals de bovenstaande meegeeft, dan lukt er niets meer. Dan komt er een treurig (nou ja...) verhaaltje uit zoals wat ik nu heb geschreven. Want ik schrijf inderdaad geen boodschappenbriefjes, maar om nu te gaan bedenken dat de supermarkt weer qua indeling is veranderd...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten